Meditaties over Shakespeare

logo-idW-oud

 

MEDITATIES OVER SHAKESPEARE

Arjan Plaisier had dit boek klaar, of zo goed als klaar, toen hij werd benoemd tot scriba van de synode van de Protestantse kerk in Nederland. Dat is maar goed ook, want uit dit boek blijkt dat hij veel gelezen en hard gewerkt heeft om duidelijk te maken wat Shakespeare voor ons in de kerk kan betekenen, als scriba zou hij dat wel niet klaargespeeld hebben.

Ooit zag ik een opvoering van Macbeth, waarin Lady Macbeth, na een moord die ze heeft gepleegd, wanhopig naar haar met bloed bevlekte handen kijkt: die handen worden nooit meer schoon! Ik begreep toen wel dat Shakespeare de diepten waarin een mens kan vallen goed heeft gepeild en dat maakte me nieuwsgierig naar wat Plaisier over hem te zeggen heeft.

In een inleidend hoofdstuk plaatst Plaisier Shakespeare. Hij is in 1616 gestorven, 53 jaar oud. Hij leefde dus in de tijd dat Elisabeth I Engeland regeerde. Het was de tijd waarin Engeland de Middeleeuwen achter zich liet en de Nieuwe Tijd inging. De Reformatie brak door en de Bijbel werd in het Engels vertaald. In de toneelstukken van Shakespeare is ook invloed van Ovidius, Seneca, Plautus en Terentius op te sporen, maar de invloed van de Bijbel is dominant: Shakespeare moet de Bijbel goed, heel goed hebben gekend. Was hij protestant of bleef hij rooms-katholiek? Dat is niet te zeggen en dat doet er ook niet veel toe. Plaisier zegt: zijn oeuvre ‘is geïnspireerd door de Bijbel en de oerelementen van het christendom, met name waar deze tot gedeelde overtuiging van Rome en reformatie gezien moet worden’. (21)

Van de zeven toneelstukken van Shakespeare die Plaisier bespreekt heb ik gepoogd er één in het Engels te lezen. Dat was Measure for Measure, omdat de titel van dat stuk ontleend is aan Matteüs 7,2. Dit stuk gaat over de hertog van Wenen die de wetten van zijn hertogdom niet of nauwelijks gehandhaafd heeft en naar het buitenland verdwijnt. Als zijn plaatsvervanger benoemt hij Angelo, die hij niet helemaal vertrouwt maar van wie hij toch verwacht dat hij een eind zal maken aan het gedogen, en krachtig zal optreden. Angelo weet van wanten en veroordeelt Claudio, die Juliet, zijn verloofde, zwanger heeft gemaakt ter dood. Anderen proberen hem van de voltrekking van het vonnis af te brengen en als dat niet lukt verschijnt Isabelle, de zuster van Claudio, ten tonele. Zij pleit voor haar broer, Angelo raakt verkikkerd op haar en zegt dat hij het leven van haar broer zal sparen als ze met hem naar bed wil. De goede Isabelle weigert dit pertinent en maakt dat ook aan haar broer kenbaar. De hertog, die helemaal niet naar het buitenland is vertrokken maar als monnik verkleed in Wenen rondloopt en aan allerlei touwtjes blijkt te trekken, vindt een oplossing. Marianna, die met Angelo verloofd is geweest, maar door hem schandelijk in de steek is gelaten, blijkt bereid te zijn in plaats van Isabelle met hem het bed te delen. Angelo gaat daarop in, merkt niet dat hij niet Isabelle maar Marianna in zijn armen houdt, en besluit toch Claudio ter dood te brengen. Ook daar wordt iets op gevonden: het hoofd van een toevallig overleden misdadiger wordt aan Angelo getoond. Die Angelo is dus op en top een misdadiger: moet hij nu gemeten worden met de maat waarmee hij Claudio gemeten heeft? Isabelle, de schat, pleit voor hem en wint! Het leven van Angelo wordt gespaard, als straf moet hij met Marianna trouwen. Claudio trouwt met zijn Juliet en de hertog doet Isabelle een huwelijksaanzoek. Mooi toch? Een Engelse criticus heeft eens gezegd dat Shakespeare van het eind van dit stuk een rommeltje heeft gemaakt.

Nu een paar punten uit Plaisiers commentaar. Het recht moet gehandhaafd worden, dat is duidelijk, maar een formalistisch hanteren van de wet kan rampzalige gevolgen hebben. Van groot belang is het verband tussen recht en genade. Wanneer Isabelle bij Angelo voor haar broer pleit, zegt ze hem recht in het gezicht: ‘Wat zou er van jou worden/ Als Hij, die opperrechter is, jou naar waarheid/ Zou berechten? Denk daar aan/ En genade zal je lippen beademen/ Als bij een nieuw geschapen mens’. (70)

Maar Isabelle is toch niet helemaal de schat waarvoor je haar zou houden: het zou haar eigenlijk ook om haar eigen deugdzaamheid kunnen gaan. Want wanneer Claudio haar vraagt het offer van haar maagdelijkheid ter wille van zijn leven te brengen weigert ze dat. Isabelle heeft volgens Plaisier iets tweeslachtigs. Bij lezing van dit stuk viel mij op dat Angelo zelf ook iets tweeslachtigs heeft. Wanneer hij zijn begeerte voor Isabelle ontdekt zegt hij in een monoloog: ‘Wat gebeurt hier?/ Wat gebeurt hier? Is het haar fout of de mijne? De verzoeker of de verzochte, wie zondigt er het meest? (…) Wat doe jij, of wat ben jij, Angelo? Begeer je haar op een vuile manier om de dingen die haar goed maken?’

Plaisier makt terecht duidelijk dat Shakespeares figuren vaak iets ‘dubbels’ hebben: hij heeft het dan ook over echte mensen. Hij staat lang stil bij Isabelle in het laatste bedrijf. Marianna pleit voor het leven van haar Angelo, maar wanneer dat niet helpt springt Isabelle haar bij: ‘Ten dele denk ik/ Dat een echte eerlijkheid zijn gedrag bepaalde/ Tot het moment dat zijn oog op mij viel’. (82) Plaisier: zij vindt de verlossing uit. ‘Daarom is de verlossing die zij uitvindt niet meer dan een analogie van de goddelijke. Echter, door haar handeling is dit nu wel een analogie die vlees en bloed geworden is in een concrete daad’. (82) Hij sluit zich aan bij G. Wilson Knight die van mening is dat dit toneelstuk een parabel is die een evangelische waarheid uitdrukt.

Plaisier heeft moeilijke teksten van Shakespeare voor zijn lezers vertaald. Soms biedt hij mij iets te veel van het goede, bijvoorbeeld wanneer hij de lijn van de lijdende koning Richard II doortrekt naar het koningschap van Jezus Christus. Maar hij maakt wel duidelijk dat een aandachtig gevolgde Shakespeare ons veel te bieden heeft.

A.A. Spijkerboer

Arjan Plaisier, Is Shakespeare ook onder de profeten? Theologische meditaties bij zeven stukken van Shakespeare, Zoetermeer 2008