Commentaar (Israël)

logo-idW-oud

 

COMMENTAAR (Israël)

Vlak na de oorlog hoorde je dat Joden nobele mensen waren: ze voelden intuïtief aan wat gerechtigheid is en daarom liepen ze vaak voorop in de sociaal-democratische beweging. Ik geloofde dat allemaal. Maar in de jaren vijftig las ik in de krant dat een Jood in Antwerpen zijn vrouw op een gruwelijke manier had vermoord.. Ik zei tegen een Messias-belijdende Joodse vrouw: ‘Ik begrijp niet dat een Jood zoiets kan doen’. Haar antwoord: ‘Maar dominee, hebt u dan nooit in het Oude Testament gelezen?’. Ik zweeg en begon me te realiseren dat het Joodse volk helemaal hangt aan Gods belofte en Gods trouw.

In Lucas 19 redt Jezus Zacheüs ‘aangezien’(‘aangezien’ is een iets betere vertaling dan ‘omdat’) ook hij een zoon van Abraham is. Maar van dar zoon-van-Abraham-zijn heeft deze oppertollenaar toch niets gebakken? Nee, dat heeft hij ook niet. Hij is, zoals Paulus zou zeggen: ‘Israël naar het vlees’. Maar ook boven het duister van ‘Israël naar het vlees’ blijft de lichte wolk van Gods belofte en Gods trouw hangen.

Ook de Israëlische premier Sharon is een zoon van Abraham. Dat betekent dat Jezus Christus de bevoegdheid heeft ook bij Sharon zijn intrek te nemen. Als hij dat eens zou doen zou het geraas en getier in de Protestantse Kerk in Nederland niet van de lucht zijn. Want daar wordt onder het mom van allerlei fraaie verhalen over de Torah gemoraliseerd bij het leven als het over de staat Israël gaat.

Betekent dat dat die staat dus maar zijn gang kan gaan? God houdt zijn woord, maar Hij laat niet met zich spotten. Al voor de geboorte van Rebekka’s tweeling laat God weten dat Hij met Jakob verder zal gaan. Jakob laat het niet op Gods belofte aankomen en steelt de zegen van zijn blinde vader Isaak. Resultaat: eenentwintig jaar ballingschap, weg uit het beloofde land, en bedrogen door zijn schoonvader. Wanneer hij terugkomt verspert een engel hem de weg bij de Jabbok. Hij worstelt tot hij de zegen – die hij gestolen had – aan God vráágt. Hij krijgt die en dan gaat Jakob mank. Bij iedere stap die hij verder in zijn leven gedaan heeft is hij eraan herinnerd dat God zijn woord houdt én niet met zich laat spotten. Dan wordt hij Israël genoemd en deze naam draagt zijn volk tot op de huidige dag.

Door Jezus Christus hebben wij, christenen uit de heidenen, de God van Israël leren kennen. Wat staat ons te doen? Met het geding tussen God en het volk van het oude verbond hebben wij ons niet te bemoeien, tenzij wij er door een van de strijdende partijen bijgehaald worden.

In ieder geval hebben wij – ook de Palestijnse christenen – zo te leven dat de Joden in de synagoge kunnen merken dat hun messias door zijn Heilige Geest bij ons aan het werk is. (Zie de prachtige uiteenzetting in de KD III/4. blz. 1005-1007).

Dat is wel even iets anders dan de staat Israël de les lezen.

AAS