Commentaar (Ismaël)

COMMENTAAR (Ismaël)

Van Lowik Schoch hoorde ik dat er in Israël contacten zijn tussen Messias belijdende Joden en Palestijnse christenen. Dat trof me: vanuit het Nieuwe Testament (Efeziërs 2, 11-22) bekeken is dat het meest essentiële dat er tussen Joden en Palestijnen gebeurt. Ik geneerde me dat ik niet eerder aan deze mogelijkheid had gedacht: ik ben in mijn gedachten veel meer bezig geweest met de vraag welke politieke mogelijkheden er voor vrede tussen Israëli’s en Palestijnen zijn en ben dus van binnen al aardig ‘geseculariseerd’.

Ik ging op onderzoek uit en kwam terecht bij het Nederlandse Bijbel Genootschap in Haarlem en dat gaf me de adressen van Doron Even-Ari van het Israëlisch Bijbel Genootschap (dat dus het Nieuwe Testament in een Hebreeuwse vertaling verspreidt) en van Labib Madanat van het Palestijnse Bijbel Genootschap. Zij werken met elkaar samen en organiseren gemeenschappelijke bijbelstudies en dito maaltijden voor Messias belijdende Joden en Palestijnse christenen. – Men bedenke: de Messias belijdende Joden met de nek aangekeken door Israëli’s, die Jezus als Messias niet aanvaarden, en de Palestijnse christenen met argwaan gadegeslagen door Palestijnse moslims.

Ik heb Doron Even-Ari en Labib Madanat geschreven en van de eerste heb ik al een antwoord binnen (de tekst daarvan staat in Woord en Dienst van 17 januari jl.) De brief van Doron Even-Ari heeft me erg ontroerd. Hij schrijft dat Labib Madanat en hijzelf alleen door het werk van Jeshua vrienden en broeders zijn geworden en dat de eenheid in Hem sterker is dan alles wat hen uit elkaar drijft. Voor hem is het conflict tussen Israëli’s en Palestijnen irrationeel en kan het alleen door de irrationele liefde en genezing die de Heer geeft overwonnen worden. In rationele benaderingen, zoals die van de route-kaart, ziet hij geen heil.

Bij hun bijbelstudies zijn ze bezig met Gods zegen voor Israël én Gods zegen voor de Arabieren. Hij werkt dat verder niet uit, maar ik vroeg me wel af waar in het Oude Testament sprake is van een bijzondere zegen voor de Arabieren. Nu heb ik op de Lagere School al opgevangen dat de Arabische moslims zich voor kinderen van Ismaël houden en Religion in Geschichte und Gegenwart bevestigt dat.

In Genesis 16, 12 horen we van Gods zegen voor Ismaël en die wordt in 21, 18 nog eens bevestigd. Besneden wordt Ismaël ook, in 17, 26. In 25, 12-18 lijkt Ismaël wel een schaduw-Jakob: hij heeft maar even twaalf zoons, die allemaal hun eigen clan voortbrengen. Het is alsof de tekst zeggen wil: allemaal nog familie van Abraham, en dan zit je wel goed.

Hetgeen van de Friezen, de Franken en de Saksen niet gezegd kan worden.

AAS