Voltooide Hitler het protestantisme?

logo-idW-oud

 

VOLTOOIDE HITLER HET PROTESTANTISME?

Onder de kop ‘Hitler als voltooier van het christendom’ besprak Dr. George Harinck in het Nederlands Dagblad van 2 januari 2004 The Holy Reich, Nazi Conceptions of Christianity, 1919-1945 van Richard Steigmann-Gall, dat vorig jaar is verschenen. Bij het lezen van deze bespreking heb ik me de ogen uitgewreven. Ik lees daarin bijvoorbeeld: ‘Sterilisatie en euthanasie van gehandicapten? Voor de nazi’s aan de macht kwamen al gepraktiseerd of overwogen door de inwendige zending, zodat de nazi’s na 1933 zonder protestants bezwaar (rooms-katholieken protesteerden wel) en zelfs met gewillige medewerking protestantse zwakzinnigeninrichtingen konden leegmoorden’. Deze bewering van Steigmann, die door Harinck zonder een spoor van kritiek wordt weergegeven, is leugenachtig. Het is zonder meer waar dat Von Galen, de rooms-katholieke bisschop van Münster, in de strijd tegen Hitlers euthanasie-programma het spit heeft afgebeten. Het is aan zijn preken te danken dat Hitler dit programma halverwege heeft onderbroken: hij vreesde groeiende onrust onder de bevolking. Maar dat betekent niet dat de protestanten passief zijn gebleven en zelfs ‘gewillige medewerking’ hebben verleend! Zelfs als dat in sommige inrichtingen van de Innere Mission (die zal Steigmann wel bedoelen wanneer hij over de ‘inwendige zending’ spreekt) gebeurd zou zijn – hetgeen ik in hoge mate betwijfel – dan blijft nog recht overeind staan dat Friedrich von Bodelschwingh zijn zwakzinnigen in de inrichtingen van de Innere Mission in Bethel met hand en tand tegen de nazi’s heeft verdedigd – en dat hem dat gelukt is. Als Harinck dat van mij niet wil geloven, kan hij daarvoor Religion in Geschichte und Gegenwart3, I, kolom 1337, opslaan. Mocht hij dan nog niet overtuigd zijn, laat hij dan eens kijken in Alan Bullocks Hitler and Stalin, 812. Ik lees daar over ‘church leaders’ die zich tegen de uitvoering van Hitlers euthanasie-programma verzetten: ‘Among the names never to be forgotten are those of the Protestant pastors, Paul Gerhard Braune and Fritz von Bodelschwingh, both directors of mental institutions’ en dan noemt Bullock ook Von Galen en zijn moedige preek van augustus 1941. Maar ‘forgotten’ heeft Steigmann ze, en Harinck spreekt hem niet tegen.

Minder bekend is dat bijvoorbeeld Ernst Wilm, tijdens de oorlog predikant in Mennighüffen en daarna preses van Westfalen, bij de begrafenis van een urn met as van een jongen die bij het euthanasie-programma was vermoord, tegen dit programma heeft geprotesteerd en dat hem dat enkele jaren Dachau heeft opgeleverd.

Maar misschien wil Steigmann zich beroepen op de inrichting van de Innere Mission in slot Grafeneck in Württenberg. Daar zijn inderdaad zwakzinnigen uit heel Duitsland vermoord en daarvoor hadden de nazi’s een gaskamer in het slot gebouwd. Steigmann moet dan niet vergeten dat deze inrichting door de nazi’s was gevorderd en dus aan de Innere Mission ontnomen was. Of wil hij misschien ook nog beweren dat die gaskamer met protestants kerkgeld is gebouwd? Wurm, de lutherse bisschop van Württenberg, heeft in brieven aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken in Berlijn, fel geprotesteerd tegen wat er in Grafeneck gebeurde.

Over sterilisatie in inrichtingen van de Innere Mission is mij niets bekend.

Verwantschap

Afgezien van Steigmanns leugenachtige, door Harinck klakkeloos overgeschreven, beweringen over de Innere Mission is het voor mij de vraag in hoeverre Harinck afstand neemt van Steigmanns visie op de verwantschap tussen protestantisme en nationaal-socialisme. Wat Steigmanns visie inhoudt wordt wel duidelijk. Volgens Harinck is hem gebleken dat ‘Hitler en de zijnen op zijn minst ambivalent en niet zelden positief stonden tegenover het christendom, vooral het protestantisme’. Nog een citaat uit Harincks bespreking van Steigmanns boek: ‘Steigmanns bevinding is dat de nazi’s niet maar profiteerden van kerk en christendom als het in hun kraam paste, maar dat christelijke waarden een kenmerk vormden van het Derde Rijk. Hoewel er een heidense stroming was binnen het nazisme, overheerste het standpunt dat de nationaal-socialistische wereldbeschouwing draaide om de christelijke sociale en ethische leer en Hitler steunde deze stroming’. (Of Harinck verantwoordelijk is voor de kop boven zijn boekbespreking weet ik niet, maar ‘Hitler als voltooier van het protestantisme’ was beter geweest.)

Tot op zekere hoogte kan ik Steigmann, en in zoverre ook Harinck, wel bijvallen. Het is zonder meer waar dat pro-nazi theologen en kerkleiders overeenkomsten zagen tussen christendom en nazi-ideologie, bijvoorbeeld inzake Joden, marxisme, vrouwenrechten en homoseksualiteit. Het is ook waar dat protestantse organisaties zich zonder daar een probleem van te maken ‘gelijk’ lieten ‘schakelen’ door de partij. – – Het feit ligt er nu eenmaal dat het gros van de Duitse protestanten uiterst vatbaar was voor het nationaal-socialisme en dat velen van hen enthousiaste nazi’s waren.

Maar het is wel de vraag in hoeverre Hitler er een ideologie op na hield. In ieder geval heeft ideologie voor het nationaal-socialisme nooit de overheersende rol gespeeld die ze voor het communisme heeft gehad. Ideologie was voor Hitler iets om de massa’s te mobiliseren, meer niet. Wanneer de NSDAP zich in haar partijprogramma uitspreekt voor een ‘positief christendom’ dan heeft dat net zoveel te betekenen als het non-agressiepact dat Hitler in de nazomer van 1939 met Stalin sloot, om in de zomer van 1941 de Sovjet-Unie binnen te vallen. Hitler had alleen minachting over voor Himmlers pogingen oude Germaanse mythen en rituelen weer tot leven te wekken. Wat wilde hij dan eigenlijk wèl? Wanneer je zegt dat hij sociaal-darwinist was en dus vond dat sterke volkeren zwakke volkeren konden en moesten vernietigen zit je al een eind in de goede richting. Maar je komt nog verder wanneer je zegt dat hij van het begin tot het einde een fanatieke antisemiet was. Mijns inziens raakt Alan Bullock het doel precies wanneer hij op de laatste bladzijde van zijn Hitler, a study in tyranny zegt: Hitler wilde in de grond van de zaak niets anders dan vernietiging, vernietiging van het oude Europa. – Met wat er in de regel onder ideologie verstaan wordt heeft het allemaal bitter weinig te maken en daarom is een vergelijking tussen de ideologie van de nazi’s en de (protestants)-christelijke ideologie niet goed mogelijk.

Hoe stond Hitler zelf tegenover het christendom? Hij vond het ‘geweten een Joodse uitvinding, een schande, zoals de besnijdenis’ (Bullock, 412). Hij begreep heel goed dat het christendom van joodse huize was en zal het dus wel gezien hebben als een Joodse infectie van de Germaanse ziel. Verder was hij ervan overtuigd dat de vooruitgang van de wetenschap het hele geloof in de christelijke ‘mythen’ onmogelijk had gemaakt. Wel dacht hij soms dat de ‘Voorzienigheid’ zijn hele doen en laten begeleidde en rechtvaardigde. Respect had hij voor de Rooms-katholieke Kerk, omdat die macht vertegenwoordigde, maar protestantse kerkleiders vond hij een lachertje: ‘Dat zijn onbetekenende mannetjes, onderdanig als honden, het zweet breekt hun al uit als je tegen hen praat. Ze hebben geen godsdienst die ze ernstig op kunnen vatten en ook geen grote positie te verdedigen, zoals Rome’ (Bullock, 412). – Tot hier over de door Steigmann gesignaleerde positieve houding van Hitler tegenover het christendom en zijn voorliefde voor het protestantisme.

Hoe ‘positief’ Hitler tegenover de kerken stond blijkt uit het beleid dat hij voerde in de Warthegau, het gedeelte van Polen dat tot 1919 Duits was en in 1939 weer werd: de protestantse kerk werd als een vereniging beschouwd, die zichzelf moest bedruipen; lid mocht je alleen worden als je volwassen was en je lidmaatschap schriftelijk vastlegde; jeugdwerk was verboden; de kerk mocht op geen enkele manier diaconaal werk doen; predikanten moesten een beroep uitoefenen en mochten alleen in hun vrije tijd predikantswerk doen. Ik vrees dat in de Warthegau de rooms-katholieken nog veel harder werden aangepakt dan de protestanten.

Hitler wilde met de kerken afrekenen wanneer hij de oorlog gewonnen had. Het minimum dat de kerken dan binnen de Duitse grenzen van voor 1939 te wachten stond was wat na 1939 in de Warthegau van kracht was.

Belijdende kerk

Tot dusverre heb ik geen punten aangewezen waarop Harinck vragen stelt bij Steigmanns boek. Toch zijn die er wel. Harinck houdt rekening met de mogelijkheid dat je ‘christelijke uitingen van nazi’s nog onvoldoende overtuigend’ vindt en hij vindt ook dat ‘de nihilistische kant van het januskopachtige nazisme onderbelicht’ blijft in Steigmanns boek. Maar hij vindt wel dat ‘het nazisme niet kan worden afgeschreven als vreemd aan het christendom’. Ja, als je dat zegt hangt het er maar van af wat je onder christendom verstaat! Versta je daaronder het christendom, en dan met name het protestantisme, zoals het in Duitsland tijdens het Derde Rijk reilde en zeilde, dan heb je gelijk. Maar er is ook een christendom dat Jezus Christus als Heer belijdt, dat met die belijdenis ernst maakt en bij het licht van de Schrift leeft. Dat dat laatste christendom er tijdens het Derde Rijk ook geweest is weet Harinck wel, maar mijn bezwaar tegen zijn bespreking van Steigmanns boek is dat hij dat wegmoffelt.

Ik lees bij hem een fataal zinnetje: ‘Een minderheid die later de Bekennende Kirche vormde, verzette zich hiertegen en zocht daarvoor theologische gronden’. Wie is hier aan het woord? Steigmann? Harinck? Of nog iemand anders? Ik weet het niet, maar in ieder geval blijkt uit dat zinnetje totale onkunde van wat er in de werkelijkheid gebeurd is. Want wat staat daar nu eigenlijk in? Daar staat dat er mensen waren die bezwaren hadden tegen de nazificering van de kerk, toen bedachten dat ze theologen waren en dus met een theologische fundering voor hun bezwaren voor den dag kwamen. Maar zo is het niet gegaan!

Laat ik dan maar met de gewone gemeente beginnen. Dat het overgrote deel van de Duitse protestanten zich na hun Konfirmation alleen nog bij hun huwelijk en begrafenis in de kerk vertoonde is duidelijk en over deze mensen heb ik het nu niet. Ik heb het over de protestanten die bijvoorbeeld in Westfalen, het Rijnland en Oost-Pruisen trouw waren in hun kerkgang. Deze mensen, van wie de meesten niet wisten wat er aan de theologische faculteiten gebeurde, kregen in 1933 bij de pogingen de kerk tot een instrument van de nationaal-socialistische propaganda te maken het gevoel dat er iets gebeurde dat met het wezen van de kerk in strijd was. Deze mensen zeiden ‘Kirche muss Kirche bleiben!’ Dan moet je de Pfarrernotbund noemen die niet toeliet dat predikanten die van Joodse huize waren uit het ambt werden gezet en daarna de vrije reformierte synodes. Dan komt in mei 1934 de eerste synode van de Belijdende kerk in Barmen met haar beroemde Theologische Verklaring.

Hadden de leden van deze synode het gevoel dat ze met het regiem in conflict zouden komen? Welnee, helemaal niet, en sommigen zullen wel gedacht hebben dat ze met hun belijdenis een bijdrage leverden aan de opbouw van een echte kerk in het Derde Rijk. Maar degenen die op de lijn van Barmen bleven zijn wel in conflict gekomen met het Derde Rijk. Door het memorandum van 1936, door de gebedsliturgie voor de vrede in september 1938 en door de kanselboodschap met de uitleg van de Tien Geboden in 1943. – Ik memoreer ook dat de Belijdende kerk martelaren heeft voortgebracht en dat was in Duitsland al in geen eeuwen meer voorgekomen.

Harinck zal wel bekend zijn met de opvatting dat niet alles wat zich gereformeerd noemt ook gereformeerd is. Zo zal hij ook wel begrip hebben voor de opvatting dat niet alles wat zich in het Derde Rijk evangelisch noemde ook evangelisch was. De belijdende kerk is – met vallen en opstaan – ten tijde van het Derde Rijk in de diepe zin van het woord evangelisch geweest. Je kunt de vele donkere bladzijden uit de kerkgeschiedenis niet overslaan, maar Harinck doet alsof je de paar lichte bladzijden er ook wel uit kunt knippen. – Daarmee doet hij onrecht, onrecht aan mensen met wie ik me nog altijd zeer verbonden voel.

Tijdgenoten

Hoe hebben tijdgenoten de Duitse kerkstrijd beleefd? Wie dat weten wil kan bijvoorbeeld het eerste hoofdstuk van Hebe Kohlbrugges Twee maal twee is vijf (Kampen, 2002) opslaan. Ook het getuigenis van Albert Einstein mag niet ontbreken: ‘I turned to the Universities to find there the defenders of freedom. I did not find them. I then turned to the editors of powerful newspapers, who but lately had claimed to be the faithful champions of liberty. (…) Only the Church opposed the fight which Hitler was waging against liberty’ (Niemöller, 526).

A.A. Spijkerboer

——————

Voor dit artikel maakte ik gebruik van:

Alan Bullock, Hitler and Stalin, parallel lives, Londen 1993

Alan Bullock, Hitler, a study in tyranny, Harmondsworth, 1962

Karl Herbert, Der Kirchenkampf, Historie oder bleibendes Erbe? Frankfurt an Main, 1985

Wilhelm Niemöller, Kampf und Zeugnis der Bekennenden Kirche, Bielefeld 1948