Over het geweten

logoIdW

 

OVER HET GEWETEN

Het proefschrift waarop Peter Verbaan op 29 augustus jl. is gepromoveerd begint met het gewetensconflict waarin Huck, uit Mark Twains The Adventures of Huckleberry Finn, verstrikt raakt. Huck heeft een aan alcohol verslaafde vader en is van huis weggevlucht. Op zijn zwerftocht ontmoet hij Jim, een zwarte Amerikaan die er vandoor is gegaan. Jims eigenares is Miss Watson, aan wie Huck goede herinneringen heeft. Hij weet dat hij verplicht is Jim aan te geven zodat die terugkomt bij zijn eigenares. Maar Huck raakt zeer bevriend met Jim en kan heel goed begrijpen dat hij vrij wil zijn. In een onbewaakt ogenblik weten twee mannen Jim onder hun invloed te krijgen en zij verkopen hem voor veertig dollar. Jim weg – en Hucks geweten gaat opspelen. Hij wil bidden en belijden dat hij Jim aan had moeten geven en tegelijk weet hij dat hij dat nooit echt heeft willen doen. Het lukt hem niet een onwaarachtig gebed uit te spreken.

Met dit gewetensconflict begint Verbaan en zo weet de lezer meteen waar hij het over gaat hebben. Dan volgen er twee hoofdstukken waarin Verbaan zijn onderwerp in kaart brengt. Hij laat zien hoe het geweten zich langzaam maar zeker losmaakt van het christelijk geloof. In Dostojewski’s Misdaad en Straf vermoordt Raskolnikow een oude woekeraarster en haar dochter. Hij raakt doordrongen van zijn schuld, zijn geweten maakt hem heftige verwijten totdat hij aan Sonja opbiecht wat hij gedaan heeft. Hij gaat na zijn veroordeling samen met Sonja naar Siberië en neemt zo zijn straf, zijn kruis op zich. Dostojewski’s verhaal speelt zich af in de negentiende eeuw, maar in de twintigste eeuw schrijft Camus La Chute: Clamence, een Franse rechter, heeft de gil gehoord van een vrouw die in de Seine sprong maar hij heeft niets gedaan om haar te helpen. Dwalend door Amsterdam voelt Clamence zich schuldig. Zijn schuldgevoelens kunnen volgens hem wel een pedagogisch effect hebben, maar het christelijk geloof speelt voor hem geen enkele rol. Godsdienst is een grote witwasserij! In de tweede helft van de vorige eeuw zakt het geweten nog verder weg. In plaats van een kompas wordt het geweten een radar, die allerlei signalen opvangt. Tegenover die signalen moet een mens zichzelf definiëren: ‘Door het uitleven van gevoelens vervlakt de beleving van de schuld. Een ander type burger staat op. In plaats van een persoon die rekening houdt met traditie en gezag komt er een persoon die zijn rechten opeist en assertief optreedt. Het ik ideaal valt steeds vaker samen met het zelf.’ (45) Verbaan weet wel dat er nog meer te zeggen is over het geweten en de negentiende en de twintigste eeuw (Nietzsche, Freud), maar de lijn die hij trekt is wel duidelijk zichtbaar: het geweten lijdt hoe langer hoe meer aan, wat je noemt, ‘functieverlies’.

Heel interessant is wat Verbaan te berde brengt over de plaats van het geweten in de systematische theologie. Aan de hand van de constitutie Gaudium et Spes van het Tweede Vaticaanse Concilie, de encycliek Veritatis Splendor en de Rooms-Katholieke Katechismus laat hij zien hoe er in onze tijd in de Rooms-Katholieke Kerk over het geweten wordt gedacht. Allerlei aspecten worden belicht, maar Verbaan vraagt zich wel af of daar geen tegenstrijdigheden in zitten. In Gaudium et Spes wordt gezegd dat ‘in werkelijkheid het mysterie van de mens alleen oplicht in het mysterie van het mensgeworden Woord’ (98). Is dat wel te rijmen met het beroep op het geweten als bron van de kennis van de natuurwet, waarvan elders sprake is?

Luther beriep zich in 1521 tegenover de Rijksdag in Worms op zijn in het Woord van God gevangen geweten. In Luthers eerste geschriften zijn nog wel sporen te vinden van het middeleeuwse denken over het geweten. Maar die zijn verdwenen in de preek die hij onderweg naar Worms over het geweten hield. In deze preek gebruikt hij het model van de tabernakel: voorhof, heilige en heilige der heiligen. In de voorhof zie je door de kerk ingestelde gebruiken zoals het vasten. Van het volgen van die gebruiken word je echt niet beter en je kunt ze verder links laten liggen. Dan kom je in het heilige en daar gelden Gods geboden. Je kunt wel proberen die te houden uit angst voor Gods straf, maar dat blijft allemaal uiterlijk en je innerlijk kan woedend tekeergaan tegen die geboden. Om van deze ellende bevrijd te worden leidt God je het heilige der heiligen binnen: hier staat Christus ons voor ogen, die de zonde vergeeft en je de Heilige Geest geeft. Door de Geest krijg je een vrij en vrolijk hart, dat vroom is en geen beloning verwacht. Dat is de rechte leer over her geweten.

Uit Verbaans mooie hoofdstuk over het geweten bij Calvijn een enkel citaat: ‘Menselijke zekerheid drijft de mens weg bij God, het eigen tekort en zelfonderzoek drijft hem naar God toe.’ Er zijn vier deelaspecten te onderscheiden: ‘Er is samenhang tussen het gebed en de oprechtheid van hart. (1). Er is samenhang tussen de nederigheid en een bewustzijn van verdorvenheid. (2). De vergelijking met anderen of de relativering van eigen tekorten is niet aan de orde. (3). Zelfonderzoek dient niet te leiden tot wanhoop maar tot Christus. (4).’ (blz. 202)

Pannenberg spreekt wanneer het over het geweten gaat liever over identiteit. Val je met jezelf samen of lig je met jezelf overhoop? Tot onze geruststelling deelt Pannenberg mee dat onze ware identiteit nog voor ons ligt.

Verbaan zelf kiest voor: ‘Mits relationeel en internalistisch verstaan, is het begrip geweten als prisma voor de mens in relatie tot zichzelf, God en de naaste ook vandaag de dag in de theologie bruikbaar en belangrijk.’ (249) Aan de hand van drie passages uit de bijbel laat hij zien hoe het geweten in de verkondiging ter sprake kan worden gebracht.

Verbaan maakt het zijn lezers niet altijd gemakkelijk. Hij heeft het over ‘illocutionaire lading’ (209). Ik ken dat woord illocutionair niet en Van Dale kent het ook niet. Maar ik heb wel veel van zijn dissertatie opgestoken: wat is er niet allemaal over het geweten gezegd en nog te zeggen! De titel van zijn boek is mij te defensief. Zou Het Vrije Geweten, met als ondertitel: Een Cadeau uit de Hemel, beter geweest zijn? Of past deze titel met ondertitel niet bij dit boek? In ieder geval zou ik mensen voor wie het ik ideaal samenvalt met het zelf, en eigenlijk ook Pannenberg, dit cadeau van harte gunnen.

A.A. Spijkerboer

Peter A. Verbaan, Geweten. De rehabilitatie van een theologisch begrip, Boekencentrum, Zoetermeer 2011