Wat beleef je aan het geloof?
WAT BELEEF JE AAN HET GELOOF?
Nu er in de kerk zo’n behoefte aan ervaring is wil ik graag eens harddop nadenken over wat je aan je rechtvaardiging en je heiliging beleeft. Voor alle duidelijkheid: ik zie de rechtvaardiging en de heiliging in het licht van de tweede these van de Theologische Verklaring van Barmen uit 1934. Deze these luidt: ‘Zoals Jezus Christus Gods aanzegging is van de vergeving van al onze zonden, zo en met gelijke ernst is Hij ook Gods krachtige aanspraak op ons hele leven; door Hem overkomt ons vrolijke bevrijding uit de goddeloze bindingen van deze wereld tot vrije en dankbare dienst aan zijn schepselen’.
De rechtvaardiging en de heiliging liggen – buiten onszelf – vast in de handen van Jezus Christus. Maar ze willen wèl bij ons binnenkomen. Ze komen binnen door het geloof: je steekt je twee lege handen uit om deze gaven te ontvangen. Geloof je de rechtvaardiging nu echt? Ik voor mij durf die vraag niet zomaar met ja te beantwoorden. Want als ik loop te wrokken sla ik een weg in die eindigt op het punt waarop God zijn vergeving intrekt; Matteüs 18: 21-35 laat daarover geen enkel misverstand bestaan. De rechtvaardiging moet ons dus telkens aangezegd worden. Als tot je doordringt dat God niet alleen onze wandaden vergeeft, maar ook de ‘goede’ dingen die je toch eigenlijk vanuit je eigen wettische neigingen hebt gedaan, komt er een grote opluchting over je; het is een bevrijding. Dát beleef je eraan.
Maar wat beleef je nu aan de heiliging? Wat komt er van onze heiliging terecht? De Heidelbergse Catechismus zegt in antwoord 114 dat ook ‘in de allerheiligsten’ nog maar een eerste begin van gehoorzaamheid aanwezig is. Bij die ‘allerheiligsten’ hoor ik niet en met het ‘ernstig voornemen’ om naar alle geboden van God te leven, waar antwoord 114 het verder over heeft, schiet ik ook niet veel op. Komt er dan nooit iets van mijn heiliging terecht?
De Brief aan de Galaten opgeslagen, naast Prediker mijn meest geliefde Bijbelboek. In deze brief spreekt Paulus met grote kracht over de rechtvaardiging en met dezelfde kracht over de heiliging. Het sleutelwoord voor de heiliging is bij hem vrijheid. Vrijheid van alle pogingen jezelf hoe dan ook tegenover God overeind te houden en vrijheid om de naaste lief te hebben. In 5: 22 spreekt Paulus prachtige woorden over de ‘vruchten van de Geest’. Die vruchten moet je plukken, maar doe ik dat ook?
Ik kan met dit soort vragen nog een tijd doorgaan, maar ik blijf in een kringetje rond draaien en kom geen steek verder. Hoe komt dat? Dat komt doordat ik bij de heiliging toch altijd nog denk aan iets dat ik moet dóen, terwijl de heiliging in de eerste plaats een kwestie van láten is.
Wat houdt dat laten dan in? Voor onze tijd denk ik in de eerste plaats aan wat Paulus in Efeziërs 6: 12 ‘de machten’ noemt. Hoe komt het dat mensen plotseling allemaal dezelfde kant op willen, allemaal heftig met hun emoties in de weer zijn, allemaal hetzelfde ‘de’ oplossing vinden? Deze machten willen dat we ons onafhankelijk tegenover God opstellen, en we moeten niet achter hen aansjouwen.
Welke machten proberen ons in onze tijd op sleeptouw te nemen? Ik denk in de eerste plaats aan de Mammon. Het geld heeft natuurlijk altijd een enorme rol gespeeld, maar ik zie in onze tijd weinig of geen tegenkrachten, zoals de sociaaldemocratie er een is geweest. Neem bijvoorbeeld de privatisering. Er is niet gekeken of hier en daar privatisering van een openbaar nutsbedrijf de gang van zaken ten goede zou komen, nee, privatisering is een geloofsartikel geworden. Alsof de trein beter gaat rijden en de post vroeger bezorgd wordt als je er winst op kunt maken!
Bijna ongrijpbaar maar toch duidelijk aanwezig is een macht die ons zo ver wil krijgen dat we ons eigen ik centraal stellen, eerbiedig knielen voor onze gevoelens, ons gedrag helemaal afstemmen op die gevoelens en dát dan ook nog eens vrijheid noemen Deze macht richt een ravage aan in de manier waarop in onze tijd de seksualiteit wordt beleefd. In de eerste helft van de vorige eeuw werd natuurlijk de kat wel in het donker geknepen, maar in de daarop volgende helft kwam alles in de openbaarheid en dat had een stimulerend effect op heel wat mensen. Deze macht is niet alleen met de seksualiteit bezig, ze bevordert ook in hoge mate de agressiviteit in onze samenleving: slaan, steken, schieten zelfs. Dat een egotripper als Herman Brood veel aandacht en zelfs een zekere waardering kreeg is ook een teken aan de wand.
Als je niet achter deze machten aansjouwt zul je zien dat de dingen waarmee zij aan de haal gaan de plaats krijgen die hun toekomt. Je kunt niet zonder geld en als je er wat van hebt, kun je, zoals Jezus zegt, vrienden maken met de ‘onrechtvaardige Mammon’ door vrijgevig te zijn. De seksualiteit hoort bij de goede schepping. Je kunt er een portie geluk aan beleven door die in te bedden in de liefde tot de naaste. Verliefdheid is nog geen liefde, hoe fascinerend je ‘hem’ of ‘haar’ ook vindt; de liefde doet de naaste geen kwaad. Je hoeft je ten slotte ook niet de kaas van het brood te laten eten, maar daarvoor hoef je meestal niet in de aanval te gaan.
Dit over het laten en nu het doen. Je kunt het advies van Prediker opvolgen en doen wat je hand vindt om te doen. Je maakt daar geen drukte over en je mag er ook blij mee zijn.
Wat beleef je nu aan de heiliging? Die heiliging blijkt te betekenen dat je leeft in de vrijheid waarin de rechtvaardiging je stelt. Eigenlijk ga je gewoon door met opgelucht adem te halen. Dankbaar voor je rechtvaardiging en je heiliging.
Natuurlijk ben je altijd nog gek genoeg om je heiliging grondig te bederven. Daarom moet ook de heiliging ons telkens weer aangezegd worden.
A. A. Spijkerboer