Barmen – Ernstig genomen

logo-idW-oud

 

BARMEN – ERNSTIG GENOMEN

De tekst van de Theologische Verklaring van Barmen is nu algemeen bekend. Minder bekend zijn de uitvoeringsbepalingen van de in mei 1934 gehouden Barmer synode. De eerste gaat over de geestelijke vernieuwing van de predikanten, de tweede over de opbouw van de belijdende gemeenten en de derde over de roeping van de belijdende gemeenten temidden van het Duitse volk. In de laatste gaat het over: evangelisatie, dienst aan degenen die het evangelie niet kennen, zoals vrijdenkers, de verantwoordelijkheid voor streken waar de Deutsche Christen het heft in handen hebben genomen en tenslotte over: dienst aan de Reichswehr (oefenterreinen, SA, SS, HJ, verzorging van de arbeidsdienst en van kampen voor de jeugd).

Ik kan me indenken dat sommige lezers achterover slaan van verbazing wanneer ze zien dat de Barmer synode ook de geestelijke verzorging van de SA, de SS en de Hitlerjugend ter hand wilde nemen. Toch is dat niet moeilijk te begrijpen: de synode had niet door met wat voor regiem ze te maken had. Het was ook niet gemakkelijk te begrijpen wat Adolf Hitler eigenlijk wilde. Zo voerden de nazi’s op 21 maart 1933 (Hitler was op 30 januari rijkskanselier geworden) in de Garnisonskirche in Potsdam een geweldige show op: Hitler ( in jacquet!) verwelkomde rijkspresident Hindenburg (in het uniform van veldmaarschalk!) op de trappen van de kerk met een eerbiedige buiging. Hindenburg ging de kerk binnen, groette de lege stoel van de keizer, hield een korte toespraak en Hitler beantwoordde die: het rijk was in 1918 ineengestort, zwakkelingen hadden de schuld aan de oorlog op zich genomen – tegen de heiligste overtuiging van het Duitse volk in – maar een grote, unieke beweging heeft nu onze nationale eer hersteld en ‘Herr General-Feldmarchall’ wij vieren nu de vereniging van de symbolen van oude grootheid en nieuwe kracht!

Hindenburg was een vrome man, hij was de kerk welgezind en het leek net alsof hij zijn zegen aan het Derde Rijk gaf. Wat kon je er dan nog tegen hebben? Kon een Duitser Hitlers ware aard zien, voordat hij aan de macht kwam? Ik geloof dat dat wel zo is, maar mensen nemen graag selectief waar. Zo zal de synode van Barmen ook selectief waargenomen hebben toen ze besloot de geestelijke verzorging van SA, SS en Hitlerjugend ter hand te nemen. De synode zal gedacht hebben: met de dwalingen van de Deutsche Christen worden de mensen van de wal in de sloot geholpen en wij gaan in dienst van het evangelie van Jezus Christus naar SA, SS en Hitlerjugend. Daar is natuurlijk niets van terechtgekomen.

Eigenlijk jammer.

Karl Steinbauer

Ik ontmoette hem in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw in Iserlohn, op een conferentie van traditionele Europese kerken en Amerikaanse vredeskerken. We ontdekten al gauw dat we samen dezelfde belangstelling hadden voor de precieze betekenis van woorden en zo trokken we vaak samen op.

Hij vertelde me dat zijn grootouders lang kinderloos waren en dat ze toen, zoals Hanna en Elkana in I Samuël 1, naar de kerk gegaan waren en daar om een zoon hadden gebeden: als ze een zoon zouden krijgen zou hij predikant worden! Ze kregen een zoon, maar die wilde geen predikant worden: hij werd onderwijzer. Karl was een zoon van die onderwijzer en zo hadden zijn grootouders, zij het met één generatie vertraging, dan toch hun woord gehouden.

Hij vertelde me ook dat hij na 1933 – ook in besloten kring – geprobeerd had altijd zo over het regiem te spreken dat hij zijn woorden voor de rechter zou durven herhalen: misstanden moeten aan de kaak gesteld worden, maar je moet ook dan eerlijk en billijk blijven; doe je dat niet, dan raak je in conflict met het achtste gebod. Steinbauer liet dus zeer hoge eisen aan zichzelf stellen en dat leek me karakteristiek voor deze man.

Al gauw kwam zijn hele verhaal boven water: hij had in de herfst van 1944 voor het hoogste militaire gerechtshof in Berlijn moeten verschijnen omdat hij in een op kerstfeest van 1943 gehouden preek Wehrkraftzersetzung bedreven zou hebben. Ik geef dat verhaal nu weer aan de hand van een brochure die hij me na de conferentie stuurde. Je kunt eraan zien wat de Theologische Verklaring van Barmen – en de derde uitvoeringsbepaling van deze synode, betekende voor een Beierse predikant die daar ernst mee maakte.

Steinbauer was al in 1936 in conflict geraakt met de staat. Na de ‘verkiezingen’ van dat jaar, waarbij Hitler een overweldigende meerderheid haalde, moest hij de klokken van de dorpskerk laten luiden. Hij deed dat niet: de klokken zijn er om de mensen naar het Woord van God te roepen en niet om leugen en bedrog te vieren. Daarna werd op het aanplakbord van de gemeente een poster opgehangen, waarop de Hitlerjugend de jeugd opriep op te houden met het lezen van de bijbel. Gewaarschuwd door zijn vrouw scheurde Steinbauer die poster er twee keer af: ik ben verantwoordelijk voor mijn catechisanten, die allemaal in de Hitlerjugend (moeten) zitten. Ter gelegenheid van 1 mei 1937 had Ley, de nazi die de vakverenigingen in handen had gekregen, in een oproep de bijbelse boodschap van bekering en genade belachelijk gemaakt. Steinbauer weigerde die dag de vlag op de toren te zetten en de klok te laten luiden. Deze ‘vergrijpen’ leverden hem en paar keer Schutzhaft op. In zijn preek van 8 januari 1939 vergeleek Steinbauer de geestelijke verwoesting die de Hitlerjugend onder kinderen aanrichtte met de kindermoord in Betlehem. Kort daarna drong de SA ’s nachts zijn huis binnen, lichtte hem van zijn bed en werd hij opgesloten in het concentratiekamp Sachsenhausen.

Toen brak in september 1939 de oorlog uit. Ouderlingen, familieleden en uiteindelijk de Beierse bisschop Meiser drongen bij de Gestapo aan: haal Steinbauer uit het concentratiekamp en laat hem dienst doen in het leger; Steinbauer zelf was het daarmee eens. Dat lukte en hij werd ingedeeld bij de Pioniere( genie: mijnen leggen, vijandelijke mijnen opruimen, bruggen bouwen enzovoort – de Pioniere leden altijd zware verliezen). Binnen een jaar was hij Feldwebel (sergeant) en had hij het IJzeren Kruis eerste klas. Hoe dat allemaal in zijn werk is gegaan heeft hij me niet verteld, maar ik denk dat ik het wel raden had: het was Steinbauer niet gegeven iets half te doen.

De kerstpreek

In maart 1943 werd Steinbauer aan het oostfront zwaar gewond: een Russisch projectiel verbrijzelde zijn scheenbeen en sloeg een groot deel van zijn kuit weg. Hij bracht het er levend van af en na maanden van revalidatie hield hij op het kerstfeest van 1943 de preek, die hem de aanklacht van Wehrkrafzersetzung opleverde en die hij voor het hoogste militaire gerechtshof moest verantwoorden.

Hij verscheen voor het hof in zijn mooiste uniform en met zijn IJzeren Kruis opgespeld. Hij hield nog eens zijn preek over Jesaja 9:5-6: ‘Ons is een kind geboren…’. Miljoenen Duitsers zeggen: ‘Onze Hitler’; Onze Churchill’ zeggen de Engelsen, ‘Onze Stalin’ de Russen en de Macedoniërs zeiden: ‘Onze Alexander’, maar het evangelie zegt: ‘Ons is een kind geboren’. Deze boodschap omvat alle tijden en alle landen; ze behoudt haar eeuwige kracht, terwijl alle rijken van de wereld vergaan. – De aanklacht luidde: de predikant heeft het vertrouwen in Hitler ondermijnd en de vraag opgeroepen of onze oorlog wel zin heeft.

‘De Vredevorst’: het verzet tegen Christus, namelijk dat we niet leven uit de kracht van de Geest, heeft alles te maken met strijd en oorlog onder de mensen, ook met de oorlog die we nu voeren. Ik ben aan het front geweest en heb telkens moeten bidden: vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. – De aanklacht luidde: de predikant ondermijnt het moreel van de troep.

Tenslotte had Steinbauer in zijn preek medailles ‘rommel’ genoemd.

De aanklacht luidde dat de predikant minachting voor militaire onderscheidingen had gepreekt.

Steinbauer kon op de kansel breedsprakig zijn en laste soms van alles en nog wat in zijn preek in. Dat deed hij ook voor dat gerechtshof en ik laat daarvan een paar voorbeelden volgen: de leeuw, de koning van de dieren, nodigde alle dieren uit aan een dis vol kostelijke spijzen. Het varken schommelt naar binnen, steekt zijn snoet omhoog en bromt: ‘Hé, zijn er geen zemelen?’ Zo heb je ook intellectuelen die zeggen dat ze aan een goede film of een goed toneelstuk meer hebben dan aan een preek. Voor zulke dwaasheden wil Jesaja ons bewaren; hij wil dat we goed naar het kind kijken, met de ogen van het geloof kijken en zijn boodschap in ons hart en geweten opnemen.

Verder: vorig jaar zaten we in de kerstnacht in Rusland in een boerderij, die we zo goed mogelijk voor het kerstfeest hadden ingericht. Toen kwamen de klachten: Waarom is er eigenlijk oorlog? Hoe kan er een God bestaan, die dit alles toelaat en zomaar aan schijnt te kunnen zien? Jij bent toch dominee, zeg er eens wat over!

Ik zei: kameraden, ik hoor jullie klachten en zuchten wel en ik zie daarin de grote ellende van een wereld zonder vrede. Maar ik ben bang, dat de meesten, als ze naar vrede verlangen, iets heel anders bedoelen dan de vrede die Christus gebracht heeft en brengt. De meesten zouden beter kunnen zeggen: ‘Als we maar weer gewoon en plezierig konden leven’. Want ze verlangen terug naar een tijd, waarin, zoals vroeger, hun leven naar hun eigen goeddunken kunnen inrichten en voor hun persoonlijke genoegens kunnen leven. Ja, ze bidden met hun zuchten als het ware: Lieve God, stuur ons gauw weer van die tijden waarin we het weer helemaal zonder u redden en waarin we niet steeds naar u moeten vragen.

Daarom moeten we ons door Christus de vraag laten stellen of we zijn woord ernstig genomen en ernaar geleefd en gehandeld hebben, en of we niet, volslagen verblind, de ware stand van zaken miskennen en dan zelfs nog menen de vredevorst tegemoet te kunnen treden met pijnlijke vragen of zelfs grove verwijten. God biedt uit de geopende hemel de hele wereld, alle mensen van alle tijden, plechtig vrede aan door zijn Zoon te zenden: ‘Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde’.

Een laatste voorbeeld: Stalin heeft tijdens de oorlog de Russische Orthodoxe Kerk wat meer ruimte gegeven: we moeten daar niet te veel waarde aan toekennen, we weten hoe Stalin de gemeente en haar herders vervolgd heeft en het kan een handige zet van zijn propaganda zijn. En toch staat ondanks alles vast dat hij moet erkennen dat de gemeente van Jezus Christus gewicht in de schaal werpt, of hij dat nu leuk vindt of niet. Ook Stalin heeft te maken met de Sterke God.

Toen Steinbauer uitgesproken was kwamen de officier van justitie en Steinbauers advocaat aan het woord. Daarna trok het hof zich terug. Het bestond uit een militair van dezelfde rang als Steinbauer, dus een Feldwebel, een kapitein, jurist, en een luitenant-generaal, ook jurist. Het hof bleef lang weg en de spanning steeg: een veroordeling tot een gevangenisstraf betekende in feite een doodvonnis, omdat de voor Wehrkraftzersetzung veroordeelde gevangenen naar Himmler doorgeschoven werden en zonder meer de kogel kregen.

Toen het hof eindelijk terugkwam luidde het vonnis: vrijspraak! Steinbauer kon zijn oren niet geloven, vond voor de nacht onderdak bij mevrouw Niemöller en reisde de volgende dag ingelukkig en dankbaar naar vrouw en kinderen.

Na de oorlog ontmoette Steinbauer bij toeval de kapitein die in het hof had gezeten. Die vertelde wat er was gebeurd: de luitenant-generaal had Steinbauer willen veroordelen, maar de Feldwebel en hij hadden geweigerd hun naam onder dat vonnis te zetten. Ze waren hardnekkig aan hun weigering blijven vasthouden, tot de luitenant-generaal eindelijk toegaf.

In Iserlohn dacht ik, wanneer ik naar Steinbauer luisterde wel eens: Intussen zat je wel in een leger dat Hitlers misdaden mogelijk maakte en er soms aan meedeed, maar ik voelde me niet geroepen dat ook te zeggen. Steinbauer begon er zelf over: ‘Oorlog gaan voeren om aan het concentratiekamp te ontkomen? Ik had het NOOIT moeten doen!’

A.A. Spijkerboer