De hoofddoek bij Paulus

logo-idW-oud

De hoofddoek bij Paulus

Over de hoofddoek wordt veel geschreven en gesproken, maar naar het schijnt anders dan wij verwachten, niet in de Koran. In de bijbel daarentegen wordt het onderwerp wel aan de orde gesteld, zoals bekend door Paulus. In 1 Korinthiërs 11:5 stelt hij dat iedere vrouw die bidt of profeteert met ongedekt hoofd, haar hoofd (d. i. haar echtgenoot) te schande maakt. En in het tiende vers van genoemd hoofdstuk herhaalt hij zijn advies: daarom moet de vrouw een teken van ‘macht’ op het hoofd hebben om der engelen wil. Deze uitspraak is te meer opvallend als we lezen, dat de man blootshoofds dient te bidden en te profeteren. (Wie dat doet met bedekt hoofd maakt zijn ‘hoofd’ Christus te schande.) Immers joden bedekken in de synagoge het hoofd met een gebedsmantel of keppeltje.

Wat bewoog de apostel zijn mening over een onderdeel van vrouwelijke kleding kenbaar te maken? Hij heeft in de eerste brief aan de gemeente van Korinthe veel uitspraken moeten doen over diverse standpunten. Hem hebben berichten bereikt over het gedrag van slaven, desastreuze partijstrijd, ontaarding van de maaltijd van de Heer, de aanwezigheid in de gemeente van dieven, overspelers, vrekken, oplichters, afgodendienaars. 1) Mag een jood die gedoopt is nu wel met een ‘heidense’ familie aan één tafel zitten en moeten niet alle buitenstaanders die in het huis naast de synagoge (Hand. 18:7) willen wonen, besneden worden? Het is in Korinthe een ongeregelde bende. Men heeft een leider nodig, en wie anders dan de man, die anderhalf jaar als een herder zijn kudde weidde en beschermde, zal zijn gezag moeten laten gelden? Als er één is die geschrokken is van het rapport-Korinthe, is dat wel Paulus van wie het opzienbarende concept van een nieuwe gemeenschap komt. Temidden van allen, die klitten vanwege gemeenschappelijke belangen, bloedverwantschap, volks-, stands- of klasse-instincten, is een vreemde veelkleurige nieuwe gemeenschap geboren. Daar wordt gezocht naar een weg, een levensstijl, die sporen van de Heilige Geest vertoont en een zegen is voor de wereld, naar het woord tot Abraham gesproken.

Het is dus aan Paulus om regels te geven, die orde op zaken stellen, de verwarring te boven. Eén van de omstreden figuren waarop hij zich moet instellen, is de biddende en profeterende vrouw. Zeker joden in de gemeente als Crispus, een voormalige overste van de synagoge, kijken daar vreemd van op. Vrouwen in de sjoel zijn zeldzaam en als zij ook nog gaan profeteren, dat wil zeggen troostend, vermanend kritisch gaan spreken 2), strijkt dat tegen de haren van de mannen in. Men kan zich toch niet door een vrouw in het openbaar de les laten lezen! “Sta niet toe dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden.” Deze barse woorden gaan richting Efeze (1 Tim 2: 11, 12) Wat zegt de apostel tot de gemeente van Korinthe? Nu, van zijn antwoord zijn veel uitleggers nogal geschrokken: schriftgeleerden met Emanzipationsbestrebungen ( het woord is van de Duitse professor H.D.Wendland) worden er onrustig van. Paulus opereert namelijk met het man/vrouw-schema, dat hij aan het oude scheppingsverhaal ontleent. Adam was er eerst en daarna kwam Eva. De vrouw kwam uit de man en zij is geschapen ter wille van haar man. Zij is zijn eer en glorie. Dat lijkt een compliment. Maar dat is het niet. Want om in het gezelschap van een paar renpaarden, een buitenverblijf of een zeejacht, die het bezit en de trots zijn van gefortuneerde lieden, te verkeren, is ontegenzeggelijk een degradatie van een vrouw en echtgenote. Het omgekeerde, dat een man de glorie en de roem van zijn vrouw is, wordt niet gezegd. De man is niet het beeld en de heerlijkheid van de vrouw, maar van God. (vers 7). 3) En voor wie nog niet duidelijk is waar de apostel de vrouw plaatst verwijs ik tenslotte naar het statusverval in de schepping: De Allerhoogste is God. Christus staat een stapje lager. De curve omlaag loopt van Hem naar de man en tenslotte van de man naar de vrouw (vers 3) Als hier gesteld wordt dat een vrouw zich niet rechtstreeks tot God of Christus kan richten maar aangewezen is op de bemiddeling van vader of echtgenoot, betekent dit dat een vrouw geen kerkdiensten behoeft bij te wonen. Zij moet het gezinshoofd maar vragen of er van Boven nog iets is doorgekomen wat voor haar belangrijk is. Dat kunt u lezen in 1Kor. 14: 34. 4) Uit het feit dat Paulus niet minder dan vijf maal uitdrukkelijk over de plaats van de vrouw in gezin en gemeente heeft geschreven (resp. in 1 Kor 11, 14, Efeziërs 5, Kolossenzen 3 en 1 Timotheus 2) blijkt hoezeer het Evangelie van vrijheid in Christus botste met eeuwenoude en grenzenloze tradities.

Wanneer we deze gedachten-gang volgen, is het wel opvallend, dat Paulus niet alleen de aanwezigheid van vrouwen in de samenkomst der gemeente accepteert, maar haar ook nog laat bidden en profeteren. Deze conclusie staat haaks op zijn antropologische standpunten. Maar het blijkt dat dit controversiële ook opvalt in zijn betoog over de superioriteit van de man. In 11:11 lezen we: “en toch, in de HEER is evenzeer de man zonder de vrouw iets , als de man zonder de vrouw. Want zoals de vrouw uit de man is , zo is ook de man door de vrouw, alles is echter uit God.” Een verstoorde balans wordt hier in evenwicht gebracht. Een nieuwe gelijkwaardigheid wordt niet alleen van man en vrouw maar ook in andere (scheve) verhoudingen gesteld: in Christus is jood noch Griek, slaaf noch vrije, mannelijk noch vrouwelijk (Gal 3:28). Zij die in Christus gedoopt zijn, zijn allen kinderen Gods en Abrahams nageslacht, erfgenamen der belofte (Gal. 3:29) Paulus realiseert zich, dat door de verkondiging van de gekruisigde Jood, die opstond uit de dood, de zegen van Abraham in Korinthe, Efeze en andere plaatsen waar een nieuwe gemeenschap geschapen werd, bespeurbaar is geworden. Zoals Abraham zich losmaakt uit het verband van stam en stad, van godsdienst en cultuur, zo krijgt het samenscholen van Griek en jood, barbaar en scyth, slaaf en vrije, man en vrouw bij de naam van de Messias Jezus, de kracht van een bevrijding uit oeroude en natuurlijke onderhorigheid.

Wonderlijk dat de apostel toch met dit stoutmoedige beeld van een volstrekt nieuwe gemeenschap in hoofd en hart, tegelijkertijd nadrukkelijk de superioriteit van de man onderschrijft, en bijvoorbeeld ook de status van slaven en slavinnen ondanks hun vrijheid in Christus, niet wil veranderen. Deze irritante ongerijmdheid kan verklaard worden als we het “in Christus zijn” niet als een mystieke beleving opvatten maar begrijpen als een omschrijving van het gemeente-zijn in de samenkomst op de sjabbat of de eerste dag van de week. “Op elke plaats waar Ik mijn naam doe gedenken, zal Ik tot u komen en u zegenen.” (Exodus 20:24)

Waar de grote daden van God worden verkondigd, de psalmgebeden worden “gezongen”, de dood en de opstanding van Jezus de HEER worden gevierd bij brood en wijn, waar zijn Geest waait, daar zijn allen die tot zulk samenzijn geroepen werden, in Christus. Een allegaartje van hoog en laag, van jood en Griek, van rijk en arm, man en vrouw is los van alle natuurlijke en onnatuurlijke wetmatigheden en bindingen, herboren tot een opmerkelijk fenomeen, de familia Dei, kroost van Abraham op weg naar een glorieuze komst van de Zoon Gods. Allen zijn kinderen Gods, het lichaam van Christus, eendrachtig in de HEER.

Evenwel, in de werkelijkheid van de straat en op de markt, op het land en in de huizen gelden de oude regels en overleveringen, zij het dat ieder moet streven naar liefde voor elkaar. De maatschappelijke consequenties van de proclamatie van een betoverende vrijheid in Christus, worden eerst na vele eeuwen kerk en christendom zichtbaar (of niet !)

Zijn vrouwen en mannen dus alleen op sjabbat of in de zondagse bijeenkomst gelijkwaardig? Ja, zegt Paulus. Want hij accepteert de aanwezigheid van de vrouw in de gemeente en keurt haar bijdrage in de gebeden en als profetes goed (terwijl hij haar plaats in gezin en samenleving een ondergeschikte noemt). Gelijkwaardig dus, in de dienst. Maar niet gelijk. Want vrouwen hebben iets waardoor mannen opgewonden en geprikkeld worden namelijk hun haar. Daarom zal deze schoonheid bedekt worden Mannen kunnen onjoods blootshoofds lofzingen en onderrichten. Een vrouw, die de pracht van wat haar sieraad en charme is, de haardracht laat zien, kan het hoofd van mannen (en engelen? vs 10) op hol doen slaan. De Heilige Geest ten spijt. Een vrouw, die blootshoofds is, kan net zo goed kaal , d.w.z. naakt zijn , zegt Paulus. Zij is dan onzedelijk, en dat moet worden voorkomen. 5) Haar opwindende geheim, haar schaamte (vgl Jes.3:17) moet verborgen blijven voor bewonderende blikken. Enerzijds is Paulus trouw aan zijn droom van saamhorigheid en gelijkwaardigheid in Christus. Anderzijds moet hij zwak zijn met de zwakken (1 Kor.11:30), compromissen sluiten. Dat hij in zijn apostolaat niet altijd stellig is blijkt uit een relativerende opmerking: dit zeg ik, het is geen woord van de Heer. De Geest treft taaie tegenstanders en menselijke oerdriften als hebzucht en eerzucht , machtsbegeerte en seksualiteit, zelfhandhaving en zelfverheffing. Overigens is het advies aan vrouwen het hoofd in de eredienst te bedekken geen ramp. Zij dragen (waarschijnlijk) die hoofddoek al buiten, onder het publiek, en mogen dus in ‘het huis naast de synagoge’ alleen niet doen alsof ze thuis zijn.

Tenslotte: de hoofddoeken ‘van’ Paulus en ‘van’ Mohammed lijken op elkaar. Ze zijn er door mannen en vanwege mannen. De hoofddoek is er dankzij de klaarblijkelijk ontembare mannelijke seksualiteit en hebberige habitus van dat geslacht. Maar Paulus heeft het over vrouwelijke hoofdbedekking in de dienst van het woord en de gebeden, terwijl die van de moslima’s juist voor buitenshuis is. Ik heb trouwens nooit vrouwen gezien bij het vrijdaggebed in de moskee.

Paulus’ opvattingen over de man/vrouw-relatie waren niet echt deugdelijk en ook niet onweersproken. Het feit dat ze in veel kerken geen gezag meer hebben is onmiskenbaar. 6 ) De traditie echter, die de hoofddoek als symbool van de islam in het westen propageert, schijnt steeds meer veld te winnen. Er zijn evenwel ook stemmen van bezorgde moslims, die schrikken van de openlijke demonstratie van de ongelijkwaardigheid van man en vrouw. De mannelijke seksualiteit is ontembaar en geniet veel speelruimte.Meisjes en vrouwen moeten echter hun charme vertoppen en dienen een ongerepte schoonheid te bewaren voor hun echtgenoot. Hun hoofddoek is een keurslijf (dat knelt).

Eén argument pro-hoofddoek raakt me wel. Als moslima’s zeggen dat deze een protest is tegen te veel bloot op de reclameborden, op internet, in de sport en op straat, dan hebben zij een punt. Kritische kanttekeningen bij de verbeelding van een versekste ‘cultuur’ zouden wel eens nadrukkelijker gemaakt mogen worden, ook buiten de islam.

L.A.Snijders

1 ) Het is een voorname dame Chloë genaamd (Hebr. 1:11), die door enkele mannelijke huisgenoten (slaven ?) de ongeregeldheden in de gemeente laat rapporteren. Zij is een vroege klokkenluider.

2 ) Aldus A.M.Brouwer, Het Nieuwe Testament Leiden 1938, blz.418

3 ) Paulus gaat hier wel in de fout wanneer hij anders dan Genesis 1:27 niet de mens (man en vrouw) maar de man beeld van God noemt.

4 ) De rangschikking van man en vrouw als eerste en tweede of boven en onder kan een bizarre vorm aannemen. Er zijn moslims, die desnoods met hun vrouw in één diep graf willen worden bijgezet, maar dan moeten zij wel bovenop liggen ( Trouw, 28-02-’04)

5 ) Ik herinner me uit mijn studententijd dat ieder, die bij bepaalde gelegenheden baret en/of lint-met–insigne, thuis had gelaten, veroordeeld werd: “jij bent naakt” (hoe degelijk ook in het pak gestoken).

6 ) 1 Korinthiërs 11 heeft wellicht een verre nagalm in de kap van nonnen en de hoedjes van die christenen die ook zwarte kousen dragen.