Besinning op Israël (Een reactie van een lezer)

logo-idW-oud

 

BEZINNING OP ISRAEL (Een reactie van een lezer)

Het artikel van Theo de Boer in In de Waagschaal van 28 juni 2008, in reactie op het gedicht van Schoch en een stuk van Bource/M. G. L den Boer, geeft weer eens aan hoe moeilijk het vaak juist ten aanzien van het Joodse volk/Israel is om positie te kiezen. Het gaat dan om de kwestie of het helpen verwezenlijken van Gods belofte (voor het land Israel) moet prevaleren of niet boven de maatstaven van goed en kwaad. Omdat ik er ook met het artikel van De Boer nog niet helemaal uitkwam, heb ik geprobeerd één en ander nog eens voor mijzelf op een rij te zetten.

Als Christen probeer je je te laten leiden door wat je meekrijgt uit het Oude en het Nieuwe Testament. Daarbij zeker ook, zoals de Boer aangeeft, door de tien geboden. Verder kom ik niet. Met wat ik daaruit kan distilleren (en uiteraard aangereikt krijg in preken, gesprekken, lectuur etc.) moet ik het doen en dat ten opzichte van zowel Christen, Jood en Heiden. Het maken van onderscheid past daar m.i. niet bij.

Ten aanzien van het Joodse volk/Israel mag ik geloven dat het Gods uitverkoren volk is en dat God er speciale bedoelingen mee heeft. Vandaar ook de ‘onopgeefbare band’ uit de Kerkorde.

De opstelling van bijv. Christenen voor Israel, Jan Willem van der Hoeven etc. om alles wat Israel doet aan inperking van de rechten van Palestijnen goed te praten is goed gemeend, maar staat voor mij juist haaks op die onopgeefbare verbondenheid. Ouders die van hun kinderen houden zullen ook niet kritiekloos staan ten opzichte van alles wat zij doen.

Moeilijker ligt het in de situatie van het “land ‘Israel/Palestina’, ‘het land dat Ik u geven zal’. Moeten wij dan niet helpen vrij baan te maken voor de vervulling van Gods belofte, ook als dat betekent dat Palestijnen van hun grond worden weggejaagd ?

De Boer zegt: nee, dat kan niet. Ik volg hem daarin , maar wil dan nog wel overdenken waarom niet. Ik kom dan op twee aspecten.

Enerzijds de pragmatische kant. Ik ben ervan overtuigd dat Israel meer te winnen heeft bij een royale benadering van de Palestijnen dan met een onderdrukkend handelen. Uiteraard bedoel ik met een dergelijke opstelling van Israel niet dat Israel zich nu maar naïef zou moeten opstellen ten opzichte van de gevaren die het bedreigen, van binnenuit, Hamas e.d., en van buiten, zoals uit Iran. Maar: als er meegewerkt wordt aan een goede infrastructuur en werkgelegenheid in een Palestijnse staat, zal de voedingsbodem voor terroristisch verzet op termijn wegzakken. Een volk dat blijvend onderdrukt wordt zal altijd een potentiële bedreiging blijven; een volk dat zich in vrijheid en welvaart kan ontplooien, verliest op termijn zijn agressieve ambities.

Anderzijds de meer principiële kant. Wij mogen er toch op vertrouwen dat God zelf in staat is Zijn beloften gestand te doen, door alle menselijk handelen heen ? Het is toch niet aan de mens om God daar een handje bij willen te gaan helpen, zeker niet als dat ons in conflict zou brengen met wat wij als billijk en rechtvaardig handelen menen te mogen distilleren uit de Bijbel ?

Met een dergelijke opstelling worden wij zeker niet ontrouw aan de onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk, maar steunen wij de elementen die naar vrede en verzoening streven.

Albert Snethlage (Rotterdam)