Rampzalig en armzalig

logo-idW-oud

 

RAMPZALIG EN ARMZALIG

Post van de kerk. Het maakt niet uit wat het is. Alles lijkt op elkaar. En in elke mailing (het woord zending is hier niet op z’n plaats) kom ik dezelfde zinnetjes tegen. “We gaan ervoor! Bedreiging?, nee, nieuwe kansen en mogelijkheden. We blijven in beweging. We willen optimaliseren. Groeien met de riemen die je hebt. Hoe dan ook, we gaan ervoor!”

Het is het nieuwe kerkjargon geworden. We bauwen het elkaar na. Het semi opgewekt gebabbel. Het badinerende toontje. Het inhoudsloos geklets. Het maakt me moedeloos.

We gaan er dus voor. Waarvoor? Ik weet het niet. Het zijn holle frasen. Alsof we het allemaal zelf al lang niet meer geloven. Alsof we er (daar waar we voor gaan) dus ook niet meer in geloven. We overschreeuwen onszelf in de hoop anderen te overtuigen, in de hoop dat anderen niet zien dat we weinig meer hebben te melden. Of is dat te veel gezegd?

Hoe dan ook, ik kan me niet aan het onbehaaglijke gevoel onttrekken dat we praten over revitalisering terwijl het leven er al lang uit is. Dat zelfs reanimatie aan de late kant is.

Het is leeg geworden in de kerk, niet zozeer qua aantal (dat stabiliseert) maar vooral in de missives van de synode of moet ik zeggen de stukken van het LDC (wie is spreekbuis van wie?). Ze hebben weinig elan, ze sprankelen niet, ze hebben geen inhoud, ze zijn leeg. Ik mis (verwijzing naar) inspiratie. Misschien is leiding geven aan de kerk toch meer werk voor inspiratoren dan voor managers? Ik vraag maar.

Terwijl ik zit te typen, komt het boekje van Berkhof in mijn gedachte. Crisis der middenorthodoxie. Uit 1952! Ik pak het en lees het weer. Het geeft een schok van herkenning. Dat het zo aanspreekt, dat het zo actueel is, geeft te denken. Het laat zien dat we in meer dan 50 jaar geen fluit zijn opgeschoten. Het is om stil en verdrietig bij te worden. Ik denk aan mijn eerste jaren op het seminarie. ’s Middags een zware pot stevige thee. Pas op dat je je vingers niet brandt! Nu tap ik in Doorn lauwwarm water en zoek een zakje naar mijn smaak. Over pluriformiteit gesproken. We gaan ervoor! Ik begrijp het.

Gaan we ervoor of gaan we eraan?

Ik mis statuur en gehalte. Gelovige statuur en Bijbels gehalte. Ik zie een onzekere en wat jaloerse blik in de richting van de Evangelikalen. Die groeien als kool, daar gebeurt wat! Dus langzaam voel ik een koers die probeert bij hen aan te schurken en te delen in hun succes. Vaag dan, want duidelijk uitspreken wat we echt willen is er niet bij. Er kwam een visienota: “Leren leven van de verwondering”. Dát het kwam leek aanvankelijk positief; er leek een nieuw elan ontwaakt. Maar lezing van de nota deed het positieve snel wegebben. Zijn dit de nieuwe fundamenten en perspectieven? Het geschriftje ligt al weer bij het oud papier. Er verscheen een brochure over missionair werk (een toverwoord?): “Laat zien wat je bezielt”. Het woord ‘getuigen’ staat hoog in het vaandel, evangelisatie dus. Maar het is van een schijterigheid dat je haast gaat verlangen naar de aanpak van Prof. Dr A.H. den Hartog . Ik doel niet op zijn methoden maar op zijn gedrevenheid. Andere invullingen van het begrip ‘Missionair kerk zijn’ in het boekje zijn van een flauwheid, gespeend van elke creativiteit. De ‘Open deur’ is goed maar je hoeft hem niet in te trappen. Er is een tegoed van het Apostolaat. Wat Van Ruler en Hoekendijk beoogden, heeft na hen op talrijke plaatsen (Utrecht, Haarlem, Rotterdam, ik noem er zo maar een paar) tot geweldige initiatieven geleid, ik lees er bijna niets over. Er is knetterend Schriftwerk verricht, er wordt nauwelijks iets mee gedaan. Alles bij elkaar gaat er van de (geestelijke) leiding van de kerk niets uit aan kracht en inspiratie. Een groene twijg in de winter is het boek van Henk de Roest – “En de wind steekt op”. Maar dat komt niet van de synode. Wat daar wel vandaan komt is ‘lucht en leegte’ om de enige geslaagde alliteratie uit de NBV te citeren.

Nu leer ik van een bevriend kunstenaar dat leegte niet persé negatief is. Leegte staat aan een begin en spreekt haar eigen taal. Leegte daagt uit tot een creatief proces in respect voor de nodige ruimte. Wat dat betreft is leegte zwanger van hoop.

Op gemeentelijk niveau zie je deze creativiteit nog steeds leven en blijft er hoop. Ik zie spannende en verrassende dingen. Ik hoor collega’s die prudent en inhoudelijk in de weer zijn met de ontmoeting van het Verhaal van het leven met levensverhalen. Ik zie heel veel (jonge) collega’s te werk gaan met veel gehalte en statuur. Zij maken dankbaar gebruik van de kennis en ervaring van de PDC’s die hen – dicht bij huis – in contact brengen met anderen, die de locale sfeer kennen, die weten wat ondersteunen en verwijzen is. Die netwerken hebben opgebouwd waar niet alleen jónge predikanten hun voordeel mee kunnen doen. Maar de PDC’s worden opgeheven nog voordat de consultatie over de benodigde ordinantiewijziging is begonnen. Dat is ronduit kwalijk. Wat werkt wordt wegbezuinigd om wat niet werkt te financieren. Hopelijk trappen leden van de klassikale vergaderingen niet in deze rare gang van zaken (dit is een eufemisme) en stoppen ze deze dwaasheid door de ordinantiewijziging te blokkeren. Hopelijk nog net op tijd. Nog net voordat we helemaal zijn overgeleverd aan lieden die meer weten van welk typen ‘beamers’ er zijn dan van de theologie van Marquardt dan van diens theologie zelf. (Alsof de lampen van een ‘beamer’ het duister op doen klaren.) Voordat we zijn uitgeleverd aan de nietszeggende peptalk waar het hart uit weg is. Voordat het ‘plannen’ het ‘geloven’ heeft geplet en de wereld is prijsgegeven aan platitudes en managementmodellen. Ik dacht dat onze woorden gevoed mochten worden door het Woord. Weten ze dat in Utrecht ook? Ik vraag maar. Nu een suggestie. Kom tot een vaste groep van kerkelijke hoogleraren, dienstdoenden en emeriti, aangevuld met visionaire en creatieve collega’s. Een bevlogen denktank die gezag krijgt, een status, om de kerk weg te halen vanonder de dominantie van het management en die ons weer leren horen en spreken. Zoiets! Of rest ons niets anders dan de geliefde zin van Ted van Gennep: Bombardeer het hoofdkwartier?

Gert Jan Smit