Kuitert opnieuw

logoIdW

KUITERT OPNIEUW

Hij kijkt ernstig en waarschijnlijk terecht. Want weer gaat Kuitert ons vertellen dat ons geloof een nutteloze zaak is want slechts ‘verbeelding’die we ons voorspiegelen als hulp en troost in het leven. In Alles behalve kennis met 300 pagina’s tracht Kuitert nogmaals argumenten aan te reiken die mensen moeten overtuigen dat wat wij over God zeggen of geloven toch echt uit ons eigen brein komt zodat alles gekenmerkt kan worden door: ‘alles van boven komt van beneden’. We hebben ons vergist, eeuwenlang en zullen moeten ‘afkicken’, waarbij volgens Kuitert het instituut kerk ons kan helpen en op die manier nog best een functie kan vervullen.

Schrapt Kuitert in dit boek nu ook zijn laatste restje geloof? Dit keer moet vooral Karl Barth het ontgelden; Barth begint immers Boven? God Zelf die de mens aanroept en daarbij een voor Barth beslissend teken geeft in Jezus Christus. ‘Allemaal zelf bedacht’. ‘Hoe weet Barth dit alles zo zeker?’1 Voor Kuitert aanleiding om zo’n 100 bladzijden te wijden aan argumenten om Barth te doen struikelen. Want Kuitert gelooft niet in een ‘Vooraf’ (283) en het woord ‘Geheimenis’, het van God ontvangen geschenk is bij Kuitert geheel verdwenen. Dr. Meijering ging met Kuitert in gesprek (IdW 40/16, nov. 2011) met waardering voor de wijze waarop Barth bestreden wordt: ‘Kuitert analyseert… zorgvuldig en uitvoerig. Er is geen sprake van dat hij een karikatuur neerzet en die als schietschijf gebruikt’.

Ik vroeg ik mij af: voor wie schreef Kuitert dit boek eigenlijk? Voor geïnteresseerde niet-theologen die aanvankelijk zo blij waren met zijn openhartigheid? Mijns inziens is dan de uitleg wel wat erg omslachtig. Plato, Aristoteles, Descartes, Kant, tot en met Schleiermacher, Pannenberg, om zo met zijn uitleg bij Karl Barth uit te komen. Als ‘leken’ het tot hiertoe hebben volgehouden, zullen er meerderen zijn die nu afhaken voor de komende 100 pagina’s. Zoals Meijering meent: ‘ ik vrees alleen dat deze lange theologische uiteenzettingen over Barth de verkoop van zijn boek niet ten goede zullen komen…’. ‘Lange theologische uiteenzettingen’… Dus voor mede-theologen? Zij herkennen wel waar Kuitert over spreekt maar weten het nu wel.

Na het verschijnen in 2005 van Kuitert’s Hetzelfde anders zien schreef ik voor – toen nog Centraal Weekblad – een artikel over De afgepelde ui van Kuitert. In zijn publicaties van verschillende boeken werden voor mijn gevoel keer op keer de ‘rokken’ als van een ui afgepeld en weggegooid. Wat wij geloofden was geen feitelijke waarheid; laat staan De Waarheid. En ook al had men zijn boeken niet gelezen, velen hoorden wat men zelf al zo lang gedacht had. Alle rokken waren echter nog niet weg. Want gelukkig in Hetzelfde anders zien had Kuitert nog een uitweg voor de gelovige. Hij had een ‘oerwoord’ gevonden (p.20) Een woord dat tenminste naar werkelijkheid verwijst: nl. de ander. Er is een ‘behoeftige ander’ die ons geloven basis kan geven. Die ander spreekt ons aan en door die woorden ‘ontstaat Geest’ (pp.200/201). Duidelijk was hiermee dat ook Kuitert in die jaren zoals zovelen was aangesproken door Emmanuel Levinas. De verdieping echter die Levinas aanbracht werd bij Kuitert zoals ook bij vele predikanten weggelaten. Het leek een mogelijke oplossing voor de vraag naar God. ‘De ander’ was tenminste aanwijsbaar en als God juist via die ‘behoeftige’ zijn Openbaring gaf dan was dat tenminste iets waar de mens zelf aan kon meehelpen. Want die naaste moest door ons geholpen worden op grond van bijbelse uitleg. En zo hadden pastor en gemeente toch weer een stukje houvast: God als inwoning en openbaring door de andere mens. En de verkondiging gemoraliseerd: het Geheim een plaats gegeven… Dit leek het zicht op de theologische kern van het geloof te kunnen zijn nu alle overbodige rokken waren afgepeld. Maar nu, in Alles behalve kennis, is‘de ander/Ander’ onvindbaar, kennelijk toch ook als laatste en onbruikbaar gebleken afgepeld.

In dit laatste boek lijkt het erop dat Kuitert zijn argumenten nog één keer toetst om zichzelf te overtuigen dat het ‘oude’ geloof verdwijnen kan. ‘Jammer ja, voor de mensen’, want ‘mensen gaan hem zeer ter harte’. ‘Je wilt hen voor die pijnlijke ervaring bewaren en tegelijk haal ik ze onderuit. Ik kan daar weinig aan veranderen. Ik ben als wetenschapper niet ingehuurd om iedereen naar de mond te praten.’2 ‘Niet naar de mond praten’? Helemaal niet nodig lijkt me. Als theoloog de waarde van de taal, ‘het wonder van het mens-zijn’ uitleggen is ook een mogelijkheid. De taal van het hebreeuws van het O.T. met vaak tweezijdige betekenis én van het grieks in het N.T. met zijn eeuwenlang doorwerkende dualistische context van het Hellenisme, zou de zoekers inzicht kunnen geven in de wijze waarop het bijbels getuigenis tot ons komt. Zelf spreekt Kuitert over3: ‘…de psalmen die hem troost geven. Poëzie! Poëzie! Daarin ontmoet je de kracht van de taal… Poëzie schept een ander soort waarheid dan kennis…’ ‘Een ander soort waarheid’. Ja, geen waarheid slechts gegrond op de ratio, maar een waarheid gevonden door de verbinding, de relatie van Boven met beneden: de relationele Waarheid, die Miskotte vooral vond in het Wezen der religie en al benoemde in Kennis en Bevinding. Kuitert negeert eigenlijk de huidige kritische vragen, die cirkelen om de ‘beleving’ van het geloof, om ‘ervaring’. Het woord dat voor Barth pas aan het eind van zijn leven tot omschrijving kwam, mede onder invloed van Schleiermacher – en wie weet door Miskotte… We kunnen het Barth nauwelijks verwijten; hij schreef vanuit de situatie van het nationaal-socialisme in de jaren ’30 waarin het ‘nationale volksgevoel’ met alle ‘ras, bloed en bodem’- gedachten voortkwamen. In zijn tijd streed Barth er voor dat deze ‘gevoelens’ als innerlijk drijvende ervaring met de vreselijke gevolgen, in de theologie niet als openbaringsfundament gebruikt zouden worden. Maar Kuitert leeft in dezelfde generatie als andere 80-plussers, die de ontwikkeling van het denken hebben meegemaakt en meebeleefd. Theologen die Miskotte gevolgd hebben met zijn contacten met Barth, maar ook met zijn intense beleving van geloof en cultuur, van Openbaring én ervaring. Waarbij Openbaring het fundament is: De roepende Stem van God, die in Jezus zijn teken van Aanwezigheid geeft. De prioriteit ligt ‘Boven’; in het ‘Vooraf’, die inprenting van Barth zullen wij die ook de ‘menselijke ervaring’ recht willen doen blijven volhouden. Maar vanuit de Openbaring kunnen de twee gegeven polen bij elkaar gehouden worden: de verstandelijke kennis met de gevoelige beleving in de ervaring van mensen.

Wat op ’t ogenblik hoorbaar en leesbaar is in bijvoorbeeld de spiritualiteit is niet de relationaliteit of de dialectiek maar de homogeniteit: de gelijkheid, de eenheid. Er is hierin geen relationele, hiërarchische communicatie tussen God en mens, Zijn Openbaring en onze ervaring; tussen Zijn goddelijke verzoening en onze menselijke schuld, maar er is een ‘versmelting’: ‘God in je Zelf ‘ en je zelf laten opgaan in God. Stilte, meditaties, cursussen, oosterse wijsheid, opwaardering van het Ik; het helpt allemaal mee om te geloven in dat naamloze Iets waar men toch naar zoekt. Kerk en theologie hebben het er vaak zelf naar gemaakt door schatplichtig te blijven aan het westerse dualisme met Plato, Descartes en anderen, terwijl velen op zoek zijn naar het volledig mens-zijn in de Zin van het leven.

Het is jammer dat er geen zoekrichting wordt aangegeven in dit misschien wel laatste gesprek dat Kuitert met ons voert.

Christine Smalbrugge-Hack

 

Auteur is gepromoveerd op een studie naar K. Barth en E. Levinas

1    Interview in Volzin, 14 okt. 2011. p.31

2    Interview Volzin

3    Idem aan het einde van het interview