De Zuidas in de Bijbel

logoIdW

 

DE ZUIDAS IN DE BIJBEL

Dat zal Babel wel zijn, die grote stad met geweldige gebouwen, alles goed georganiseerd en iedereen aan het werk. Maar in werkelijkheid is het een chaos met volte en leegte door elkaar. Kan daar iets van licht doordringen? Op de cover van het boek De Bijbel op de Zuidas is het mooi weer, strak blauwe hemel, er is ook een vage witte zon te herkennen. Bij nader inzien is een van de gebouwkolossen een bijbel, op de rug gezien, donkerbuin met een katholiek kruisje. Wat moet dat dingboek daar? De rode namen van Ad van Nieuwpoort en Ruben van Zwieten stellen ons gerust, wie geen vreemde in Jeruzalem is weet wat er gaande is. Dit wordt trouwens een sterk bevooroordeeld stukje over hun beider boek. Dat komt zo: een ouderling op gevorderde leeftijd was tegen kerstfeest naar de Thomaskerk (net niet zichtbaar op de cover) gegaan om een avond met Ruben van Zwieten mee te maken, aanvang half acht. Om kwart over zeven bijna nog niemand aanwezig, een kwartier later stampvol, met jonge mensen die nog zo lang mogelijk hebben doorgewerkt. Op het ‘podium’ staat alleen een grote stoel geflankeerd met een staande lamp, verwijzend naar de winkeliers in de negen straatjes die als kerstversiering staande lampen vóór hun etalages hadden neergezet. Dan komt de predikant, een van hen uit de ondernemerswereld, en gaat zitten en vertelt uit een heel groot boek. Na afloop is een grandcafé afgehuurd, dat anders ’s avonds gesloten is, waar iedereen iedereen treft, bijvoorbeeld Adriaan en Willemien. Dit zijn twee anderen dan Henk en Ingrid, de laatsten zijn rond de vijftig en leven nu van de frustratie; de eersten zijn nog niet zover en ontdekken door de storende verhalen uit de bijbel dat er nog meer te koop is dan succes, leiderschap, duurzaamheid en visie. Er zijn in de Thomaskerk leergoepjes ontstaan onder het dak van ‘zingeving’, en zo is ook het boek geboren, niet gemaakt. Met Willemien mee worden we naar binnengeloodst, zo niet gezogen. Ruben en Ad wachten ons op met zingeving in het bedrijfsleven, in de politiek, in de media en in de kerk om dan met Rosenstock-Huessy te concluderen: de echte crisis van onze tijd is Sprachnot, het spreken ontbreekt. In zeven pittige hoofdstukken wordt de lezer geconfronteerd met hoe het er op die bijbellessen aan toegaat: veel dood hout wordt gekapt, de spaanders vliegen in het rond, er wordt ook geplant, dat gaat natuurlijk behoedzamer want het zijn kleine ontdekkingen en tere inzichten, die moeten kunnen uitgroeien tot een boom – ik gebruik hier voor alle zekerheid de Staten Vertaling – die staat geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd en welks blad niet afvalt. Je leert in de bijbel ook de Zuidas kennen, bij het ene licht ontdek je hoe dicht de duisternis is. En waar hoor je bij? Ten laatste schrijven Ad en Ruben over de menswording, kort en krachtig met de teksten Mens, waar ben je?, Ik heb je bij je naam geroepen, van mij ben je! en Niet jij hebt mij, maar ik heb jou uitgekozen. Waar dit boek eindigt zou een nieuwe leergang kunnen beginnen, namelijk met nader te vertellen over wie die ’Iemand’ is van wie in de laatste regel sprake is. Je kunt geen omgang met een verhaal hebben, wel met degene die al horende en lezende naar je toekomt. ‘Jezus op de Zuidas’ is een titel die meer past bij evangelicalen en Leger des Heils, maar onderwerpen als gebed, vergeving en wellicht ook Israël zouden veel zin kunnen geven. De twee heren op de achterzijde zien er mans genoeg uit.

Lowik Schoch