Waaghalzen

logoIdW

WAAGHALZEN

Er is al heel wat gezegd en geschreven over het sjezen op de snelwegen in ons land, oftewel de verhoging van de maximiumsnelheid van 120 tot 130 km per uur. Ik woon in de Randstad en rij vaak langs Schiebroek ten Noorden van Rotterdam. Daar is op de A13 al jaren geleden de maximumsnelheid verlaagd naar 80 km, op uitdrukkelijk verzoek van de omwonenden. Het scheelt lawaai, uitstoot en fijnstof. Later is dit traject verlengd tot de hele noordelijke ring rond Rotterdam, het rijdt daar rustig ook als er van alle kanten moet worden ingevoegd. Gisteren zat ik in de trein van Den Haag naar Utrecht, in de buurt van Zoetermeer heeft de Intercity een snelheid van ongeveer 140 km. Auto’s mogen op de A12 richting Utrecht nu een klein gedeelte met een dynamisch snelheidsmaximum rijden, dat wil dus zeggen afhankelijk van wat aangegeven is, dit in verband met of er aan de weg gewerkt wordt. In het oog sprong dat op de meest linker baan de trein met gemak werd ingehaald, daar werd wel 150 of nog harder gereden, af en toe was sprake van een racewedstrijd: wie duwt wie naar rechts? Ik heb nog nooit een botsing zien gebeuren vanuit de trein, het lijkt me verschrikkelijk, je ziet het in een flits, je kunt niets doen, want de trein dendert verder.

Aan het eind van de In de Waagschaal-redactievergaderingen in Zeist ga ik om vier uur meteen naar de oprit Driebergen-Zeist richting Den Haag. Hoe eerder je daar bent hoe rustiger het verkeersaanbod op de A12 is en nog blijft. In de buurt van Gouda wordt het voller en voller naar mate de middag verstrijkt en dus ook hectischer en gevaarlijker. Maar laat ik eerlijk zijn, het is tot dusver altijd goed gegaan, binnen het uur ben ik thuis, de krant is er al, dus uitpuffen. Waarom ben ik van zo’n uurtje chaufferen moe?

‘Het gevaar zit in een klein hoekje’, zo luidt de kop van een artikel in het novembernummer van de ABG (Academische Boekengids). Het gaat daarin over militairen, in dit geval uit Uruzgan, die voortdurend alert moesten zijn, van alle kanten kon gevaar komen. Bij een proef bleek dat in oorlogsgevaar een bepaald gedeelte van de hersenen de leiding overneemt van het gedeelte dat werkt in gewone omstandigheden. Terug in het vaderland duurt het vrij lang voordat de stress is weggeëbd, soms moet worden gesproken van een trauma. Is deelnemen aan het snelverkeer een vorm van oorlog?

Opmerkelijk is wel dat we altijd spreken van auto’s, alsof die onze vijanden zijn : er komt een auto van rechts, een auto stopt ineens, een auto rijdt te hard. Willem Vogel leerde ons dat we nooit mogen zeggen: het orgel speelt: het is de organist! Ook hier: iemand komt van rechts, iemand trapt op z’n rem of drukt zijn gaspedaal te ver in, een auto neemt geen beslissing. Wanneer we zelf chaufferen zien we alleen die blikke dingen, die we zo snel mogelijk willen passeren of waar we achteraan jakkeren: ‘oh, wat is het weer vol op de weg’, ja met mensen! Daarom nooit waaghalzen. Ik walg van zulke hazen.

Lowik Schoch