Verkeerd verkeer
VERKEERD VERKEER
Op de dag van schrijven publiceert de Onderzoeksraad voor de veiligheid onder voorzitterschap van Pieter van Vollenhoven zijn rapport. Ik zit aan de buis en ben verbijsterd vanwege de opeenstapeling van fouten die geleid heeft tot de dood van elf gevangenen. Een ongeluk zit in een klein hoekje, maar dat een ongeluk uit dat hoekje kan komen en om zich heengrijpt, in plaats van direct te worden afgedekt en tot de kleinst mogelijke afmetingen teruggedrongen en in dit geval koudgemaakt, is zeer kwalijk.
Te vergelijken met het ongeluk dat ons op weg naar het vacantieadres is overkomen. Er zijn geen slachtoffers gevallen, er hoefde ook geen nader onderzoek te worden ingesteld, het was zonneklaar: de twee inzittenden waren in slaap geraakt en zijn achterop een voorrijdende vrachtwagen gebotst. Deze reed negentig, de maximaal toegestane snelheid op de Franse snelwegen en onze auto ongeveer honderddertig, ook maximaal toegstaan, Een verschil dus van slechts veertig kilometer. Toch een geweldige klap. De motor geheel ingedrukt, auto total loss. Maar de maatregelen voor de veiligheid werkten uitstekend: de beugel aan de achterzijde van de vrachtwagen, zodat je er niet onderschiet, de autogordels en airbags in de personenauto. Wij zelf met de schrik vrij.
Je beseft niet wat er gebeurt als je de auto start en vijftienhonderd kilo in beweging zet. Het gaat altijd goed, je rijdt honderdtwintig waar dat is toegestaan, haalt rustig een iets langzamer rijdende auto in en wordt zelf weer door een iets sneller rijdendende auto ingehaald. ‘Glijden’ zal ik dit rijden maar noemen. Ook de weg glijdt onder je door.
Maar in het wegrestaurant over de weg bij Schiphol kun je waarnemen dat het verkeer bestaat uit vallende bommen, in verschillende banen, ze raken elkaar niet, de een valt alleen iets harder dan de ander. Maar mocht er plotseling een betonnengevaarte op de weg terecht komen, dan blijkt met hoeveel snelheid deze bommen op wielen dat voorwerp raken en totaal in elkaar worden gedrukt. Dan blijkt: je glijdt niet over de weg, je racet. Ons verschil was veertig kilometer, dit honderdtwintig. Geen inzittende overleeft.
Ik heb me ingedacht hoe het verkeer er uit zou zien als alle weggebruikers in doorzichtbare carosserieën zouden rijden, je zou dan niet alleen een auto zien maar ook de mensen daarin. Er komt dan geen auto van rechts, maar twee of drie zittende mensen. Een file is geen rij auto’s, maar een lange rij wachtende mensen.
In Frankrijk gebeuren elk jaar jaar duizend ongelukken vanwege in slaap gevallen bestuurders. Een jong stel, beiden met drukke banen, op weg naar Frankrijk besloot toch maar even een half uur een tukje te doen op een ‘air’. Vijf uur later werden ze wakker met allemaal barbequeënde mensen om hen heen. Ik zou graag naast de bewust onbeschonken bestuurder (Bob) ook de bewust uitgeslapen bestuurder (Bub) willen ingevoerd zien.
Het aantal verkeersslachtoffers neemt af, in de zeventiger jaren toen Klaus Oppenheimer over het verkeer schreef in In de Waagschaal vielen er nog ruim drie duizend doden in het verkeer, vorig jaar ‘slechts’ zevenhonderdvijftig. Naast drempels, rotondes, airbags etc zal uitgerust-zijn het aantal nog doen dalen. Zodra je ogen knipperig worden: uitstappen om het ongeluk zelfs geen klein hoekje te gunnen.
S.L.Schoch