Oussoren en de professoren

logo-idW-oud

 

OUSSOREN EN DE PROFESSOREN

(oftewel de boemel van Naarden naar Utrecht en de Betuwelijn)

Het was hartelijk, verheven, toegewijd, gezellig en ontroerend zaterdag 16 oktober in de Klaaskerk in Utrecht, de plaats waar de Naardense Bijbel werd uitgereikt. Daags tevoren al in Naarden, maar ik verkoos de Domstad. Waar Piet Oussoren ook woont, waar hij ook staat, in de Klaaskerk, dus pastor loci. ‘Grote God, Gij hebt het zwijgen met uw eigen, met uw lieve stem verstoord.’ Zo begon de bijeenkomst van een paar honderd nieuwsgierigen, vrienden, gemeenteleden, vertegenwoordigers en een klein kindje dat een stem opzette. ‘Ik ben gewoon ‘s morgens één uur eerder opgestaan en dat stille uur heb ik besteed aan de Hebreeuwse Bijbel of aan het Nieuwe Testament, (…) en dat vertalen was geen last maar een lust. Eén uur per dag vermag véél. Maar werkelijk bewonderenswaardig vind ik een heel ander werk: één of meer kinderen groot brengen! Dat vraagt meer dan één uur per dag, soms is die lust wel een last en vraagt volhardende liefde!’ Dus dat verstorende kinderstemmetje werd een versiering in de lucht, zoals in de Grote Kerk in Naarden de schilderingen op het houten gewelf.

Trouwens de Naardense Bijbel ontleent zijn naam alleen aan de afbeeldingen van die schilderingen; in schitterende kleuren uitgevoerd, hij had ook Zaanse Bijbel kunnen heten, want in deze streek is het allemaal begonnen met Maartje van Tijn als ‘moeder’ van een kring jonge predikanten ‘en op de achtergrond rookte Frans Breukelman zijn pijp.’

Het grote boek, zwarte omslag, rode band, werd aan Utrechters overhandigd: o.a. aan de Burgemeester, de Kardinaal en aan Mevrouw Middleton, vertegenwoordiger van de Liberaal Joodse Gemeente in Utrecht. Zij zong, in het Hebreeuws Genesis 2. ‘Dat zal wel niet eerder gebeurd zijn in deze achthonderd jaar oude kerk’, zei Oussoren. Bedachtzaam klonk haar stem, zich welvend, authentiek zoals zij daar zingend voorlas op de sabbath te midden van ons allen. Als gast, maar ons weer herinnerend aan Israël met al die zangers, dichters en schrijvers van wie we de Schriften ontvingen als gasten.

Het is wel een gedenkwaardige herfst dit jaar, want er komen meer complete Bijbelvertalingen uit: ‘Ik wil vertalers, redactie en uitgever van de Nieuwe Bijbel Vertaling van harte complimenteren met hun moed voor dát project. Er is al veel lelijks gezegd en geschreven over de NBV; ik zal daar niet aan mee doen; bij een weerbarstige vertaling als de mijne heb je vaak de NBV of Groot Nieuws Bijbel nodig om een idee te krijgen wat er bedóeld wordt… In november komt er nóg een complete Bijbel op de markt, een ongewijzigde herdruk van de zeventiende eeuwse Statenvertaling plus kanttekeningen, de Gereformeerde Bijbel Stichting brengt die uit. Ook complimenten aan hen!’

‘Vertalen doe je niet alleen.’ ‘Het was geen monnikenwerk.’ Achterin de Naardense Bijbel staat een rij namen, om te beginnen die van Martin Buber en Franz Rosenzweig, met hun ‘concordante’ vertaling met regels van ongelijke lengte, (in de jaren twintig in Duitsland) en daarna André Chouraqui (in de zeventiger jaren in het Frans). Die laatste vertaling heeft, evenals de Naardense Bijbel, de verteltijd in de tegenwoordige tijd. ‘Ik hoop dat deze Bijbel zal bijdragen aan “vergelijkend en veelkleurig” bijbellezen, want daarvan worden we wijzer.’ De deskundige toelichtingen op de laatste bladzijden zullen daar zeker toe bijdragen, kleine hoofdstukjes met als titels o.a. ‘Eendere woorden eender’ en ‘Over de Ene’ (als godsnaam) en ‘Kolometrische weergave’.

Maar het gaat niet alleen om lezen, vooral om voorlezen en om voorzingen. De Cantori Davidici, een gezelschap opgericht door Ger Oost samen met Piet Oussoren in l983, zongen de letterlijke tekst van psalmen uit de Naardense Bijbel, in verschillende zangstijlen: een chassidische melodie; van Gelineau; uit de kathedraal van Salisbury; in close-harmony; van Henry Smart, en tot slot werd een stuk uit Prediker gerapt door Andre Accord, zo ritmisch blijken die woorden.

Het gereedkomen van deze vertaling is een wonderlijke geschiedenis: Piet Oussoren heeft niet geleurd bij uitgevers, net andersom; Jan de Vlieger van Skandalon heeft hem gevraagd de helft die hij nog had laten liggen af te maken, binnen vijf jaar. ‘Ik ben opgelucht dat de eerste druk al bijna uitverkocht is in de voorintekening, zodat de zonen De Vlieger, toch goed gevoed en gekleed naar school kunnen blijven gaan…’ De landsarchitect van Vlaanderen, Bob van Reeth, zei eens dat hij alleen huizen bouwt die vier honderd jaar mee kunnen; Piet sluit zich graag bij hem aan, ‘mijn vertaling kan tegen een stootje.’

De collecte was voor een nieuwe tora-rol voor de Liberaal Joodse Gemeente die een oude synagoge in Utrecht opnieuw betrekt.

Begonnen met Jan Wit en ook geëindigd met hem: ‘O Heer, uw onweerstaanbaar woord’.

Zo is het goed: één man, met een groep om zich heen, wakker geschud door een uitgever, taal en toon

bijeen, geen project maar een geschiedenis, breed-kerkelijk en toch intens verbonden, sprekend de Vader en dus voor ieder die het maar horen wil.

Piet Oussoren praat enigszins boemelend, bij zijn toespraak stapt hij zelf graag even uit en dan weer in; hij is wat vermoeid, maar dolgelukkig. Die andere vertaling, waartoe hij ons zo grootmoedig uitnodigt die te lezen, daar ben ik wat achterdochtig over, ik vermoed dat het een ander verhaal is met een hoog professorengehalte, geleerden die met hun wetenschap de tekst naderden, een tekst die nu juist getuigt van eigen wijsheid. Het doet me denken aan die niet te stoppen trein, die door de Betuwe gaat razen, zijn eigentijdse trend volgend. Maar ik zal op Piet’s aanraden instappen en op het eindstation pas uitstappen.

S.L. Schoch