Le Corbusier

logo-idW-oud

 

LE CORBUSIER

Over deze wereldberoemde kunstenaar gaat een tentoonstelling in het Rotterdamse Achitectuur Instituut, schuin tegenover museum Boymans-van Beuningen, aan het Museumpark 25 (vanuit C.S. in een kwartier te belopen). De plaats van deze tentoonstelling doet vermoeden dat aandacht wordt geschonken aan Le Corbusier als architect, maar zijn hele oeuvre komt aan bod: ook schilderijen, tekeningen, houtplastieken, meubels, boeken die hij schreef en zelfs het ontwerp van een auto, die sprekend lijkt op de tien jaar later in roulatie gebrachte 2 CV! Het bijzondere van deze overzichtstentoonstelling is dat alle zalen en zaaltjes in elkaar overlopen, je kunt iets nauwkeurig bekijken en je dan omdraaien en in één oogopslag zien dat het met alles wat je verder ziet te maken heeft. ‘Une puissante volonté anime le chercheur autant que le créateur: tout est dans tout.’ Le Corbusier, artiestennaam voor Charles-Edouard Jeanneret (1887 – 1965), afgeleid van de naam van zijn grootvader, heeft altijd zeer goed om zich heen gekeken en ontdekt dat de dingen rondom hem goede ideeën in hem wakker riepen die hij later kon realiseren. Dat gold vooral de natuur. Op zijn kunst is zeer van toepassing Artis Magister Natura; uitgaande van de natuur ontdekt de ware kunstenaar wat scheppen is, namelijk herscheppen: ‘Dans le sac de sa peau, faire les affaires à soi et dire merci au Créateur.’ Zowel voor zijn beeldende kunst als voor zijn auteurschap geldt dat hij het ‘leven’ wilde verbeteren en de harmonie realiseren. In 1949 wordt hij vice-president van de Assocation pour la synthèse des arts plastiques waarvan Henri Matisse de president was en Picasso een van de leden.

Le Corbusier schreef 57 boeken, waarin hij zijn visie uiteenzette. Hij legt daarin uit wat hij zoekt en vindt, hij is schrijver, filosoof, kunst-theoreticus, socioloog en urbanist, ook dichter . Hij ontwierp al op z’n zeventiende Villa Fallet en al met al honderd kleinere en grote tot kolossale bouwwerken in heel de wereld; tweehonderdvijftig zijn er niet gerealiseerd. Ook van de stedenontwerpen, plans d’urbanisme, zijn er een aantal (gelukkig) niet doorgegaan. Bijvoorbeeld wat Le Corbusier in z’n hoofd had voor Parijs, daar zou het hele gebied boven Île de la Cité worden neergehaald tot aan Gare du Nord en Gare de l’Est voor reusachtige woontorens, waarbij de torens van de Notre Dame twee stompjes zouden blijken. Ondertussen zijn die ideeën toch niet alleen megalomaan, ze willen mensen in harmonie samenbrengen. Wie geïnteresseerd door de Bijlmer loopt herkent veel van Le Corbusier’s denkgoed – alleen de mensen die er gingen wonen wisten er niet goed mee om te gaan en het ontbrak in het Hollands concept aan concierges! Een van de mooiste stukken van de tentoonstelling vind ik de architecttuurtekening van het secretariaatsgebouw in Chandigarh, in het zuiden van Kashmir, een prachtige harmonie in verscheidenheid; als de snaren strak gespannen staan is het goed tokkelen, de ‘Modulor’.

Vierhonderd schilderijen, twee honderd litho’s, duizenden tekeningen, gouaches en aquarellen, zevenenveertig beeldhouwwerken, drieëndertigduizend architectuur-schetsen worden bewaard in Parijs bij de Fondation Le Corbusier.

Bij dat alles vormt het tekenen en schilderen de basis. Le Corbusier oefent elke dag zoals een musicus zijn toonladders. De stijl verandert, de onderwerpen worden uitgebreider, de ideeën vrijer, maar de fundamentele gedachte blijft. Hij aarzelt niet om opnieuw leerling te worden, elke dag groeit uit een tekening een collage om weer een gouache te worden of een olieverf schilderij. Thema’s uit l922 bijvoorbeeld zijn weer omgewerkt in 1960. Ook schrijft hij in 1918 : ‘Après le cubisme’, waarin hij het cubisme wil ontdoen van het decoratieve en anecdotische. Schoonheid heeft namelijk structuur, wetenschap en kunst komen tot harmonie in de pure vorm. Het tekenen noemt hij de ‘laboratoire secret’, de binnenkamer. Als van zijn hand ‘L’art décoratif d’aujourd’hui’ in 1925 verschijnt, veroorzaakt dat een schok: “L’art décoratif moderne n’a pas de décor’. Wat betreft de meubels zegt hij: die moeten bruikbaar zijn, precies en bescheiden. Een meubelstuk is een dienaar van de mens.

De hand neemt in het werk van Le Corbusier een grote plaats in, als symbool in zijn werk en als werktuig van lichaam en geest: “Parfois, c’est ma main qui va avant mon esprit ‘ ‘ … tête-et-main, d’où sort tranquillement l’oeuvre humaine chair-et-esprit.’ Telkens kom je de hand tegen, in het bijzonder als fundament van zijn houtplastiek ‘de kathedraal’, ongeveer vijftig centimeter hoog, maar van enorme dimensie. Veel van deze plastieken heeft hij gemaakt samen met de Bretonse meubelmaker Joseph Savina; het worden gezamenlijke scheppingen: ‘La clef de l’emotion esthétique est une fonction spatiale.’
De illustratie hierbij toont Le Corbusier te midden van de Dominicaanse monniken, voor wie hij een nieuw klooster in Evreux bouwt in 1959. De bekendste kerk is de kapel voor pelgrims Notre Dame-du-Haut in Ronchamp, waar alle lijnen, vlakken, vormen en kleuren samen komen tot een ongekend harmonieus bouwwerk ter ere van Le Créateur!

De tentoonstelling duurt tot en met 2 september.

S.L.Schoch