‘Het lot van de familie Meijer’
‘HET LOT VAN DE FAMILIE MEIJER’
Dit boek van 667 bladzijden, dat uit het Duits is vertaald, heb ik geboeid gelezen. De schrijver, Charles Lewinsky, heeft een grote familieroman geschreven die begint vlak na de Frans-Duitse oorlog, en eindigt in 1945, na de tweede wereldoorlog. Het boek gaat over een joodse familie in Zwitserland, waarvan vijf generaties gevolgd worden, in 1871, 1893, 1913, 1937 en 1945.
De oervader is een veehandelaar Salomon Meijer, getrouwd met Golde. Zij hebben één dochter, Mirjam, die Mimi wordt genoemd, en een aangenomen dochter, Chanele (Hanna). Dit meisje, wier moeder stierf bij haar geboorte en wier vader gek werd van verdriet, is als baby door Salomon mee naar huis genomen. Ze wordt min of meer als dienstbode behandeld, maar als ze trouwt met een neef Meijer die zomaar aan komt lopen omdat zijn familie dood is, brengt ze het tot hoofd van een van de beide warenhuizen die door hem worden opgericht.
In dit epos komen tal van verwikkelingen voor, met verliefdheden en trouwerijen, die vaak heel romantisch en heel geestig beschreven worden. Ook schelmenverhalen en huzarenstukjes worden met smaak verteld. Maar op de achtergrond speelt altijd mee dat deze mensen jood zijn. In Zwitserland waren ook veel antisemieten, en waar eigenlijk niet. Zwitserland wilde voor en in de oorlog niet méér joden opnemen, wordt ergens in dit boek gezegd, om het antisemitisme niet te bevorderen!
Lewinsky is zelf ook jood. Hij heeft veel research gedaan en laten doen, naar de levensomstandigheden van joden in Zwitserland in de tijd die hij beschrijft. Natuurlijk komt ook het antisemitisme in andere landen ter sprake. Daarvoor gebruikt hij een interessante stijlfiguur. De oude oom Melnitz is gestorven, maar zo nu en dan verschijnt hij weer en waarschuwt de mensen door hen te herinneren aan vervolgingen en antisemitische uitingen, her en der. Soms is dit mij een beetje te veel van het slechte, maar gelukkig worden de weerzinwekkende gruwelen met enige terughoudendheid verteld. Ze snijden je echter door je ziel, juist omdat ze als zo vanzelfsprekend worden gebracht. De familie Meijer zelf is er langzamerhand aan gewend geraakt.
De schrijver stopt alle informatie in dit boek die hij heeft verzameld. Zo worden álle joodse feesten uitvoerig beschreven. Het staketsel schijnt er hier en daar doorheen. Desondanks vind ik het een prachtig boek, dat uitermate boeiend is geschreven en nooit verveelt.
Een navrant détail: een van de kleinzoons van Salomon, François, laat zich, met zijn zoontje Alfred, zijn enig kind, dopen, om den brode. Maar dat helpt hem niet, want ‘een jood blijft een jood’, gedoopt of niet. En daarna wordt hij ook nog met de nek aangezien door zijn eigen familie.
Jaren later, in december 1914, komt deze zoon als soldaat om in de oorlog. Zijn moeder volgt haar enig kind in de dood. Zijn vader gaat na de wapenstilstand in 1918 met een heel godsdienstige zwager naar zijn graf in de Elzas en dwingt deze zwager min of meer om kaddiesj voor hem te zeggen, het gebed voor de doden.
Heel indrukwekkend en ontroerend vond ik de beschrijving van het moment in een psychiatrische inrichting waarop de aangenomen dochter Chanele na vele jaren haar eigen vader eindelijk vindt. Deze meent in haar zijn vrouw terug te zien.
Het is onmogelijk om recht te doen aan de inhoud van dit complexe, breed uitwaaierende boek, waarin ook kinderen en oude mensen met groot inzicht en veel liefde worden beschreven.
Na lezing sta je daar dan weer met het machteloze gevoel dat het antisemitisme van alle tijden is, helaas ook nog steeds van déze, onze tijd.
Laura Reedijk-Boersma
Charles Lewinsky: ‘Het lot van de familie Meijer’, uitstekend vertaald door Elly Schippers, uitgeverij Signatuur, Utrecht, 2007, 25 euro.