Van de redactie

logoIdW

VAN DE REDACTIE

We hebben een nieuw Liedboek! Sommigen hielden hun hart vast en zien hun vrees bevestigd, anderen daarentegen zijn aangenaam verrast. Weer anderen zal het eerlijk gezegd Wurst zijn, en achten zich aan geen letter of canoniciteit gebonden. Wij bieden in dit nummer een eerste viertal reacties, vers van de pers.

Udo Doedens wijst op de theologische verschuiving die er bij de lieddichters plaatsgevonden lijkt te hebben ten opzichte van het liedboek uit 1973, en vermoedt een directe invloed van Iona. Ook Rinse Reeling Brouwer, die ter oriëntatie een eerste indruk geeft, ziet naast veel moois enkele veranderingen met lede ogen aan. Een eigen aanpak biedt Gerard van Zanden die, in het tijdperk van de beamer, de noodzaak onderzoekt van een papieren boek: gaat het hier wel om een hooggehouden canon van het kerklied, of om de commerciële exclusieve rechten van LiedboekBV? Met de bijdrage van Coen Wessel keren we terug naar de taal van het nieuwe liedboek: het is een misvatting dat de directe, nieuwe taal minder poëtisch zou zijn dan de in klassieke taal gestoelde.

Het Westen bereidt zich, nu ik dit schrijf, op een aanval op Syrië voor. Dan denk ik stiekem: laat er dan ook maar eens een raket deze kant opkomen, want soevereiniteit is geen speelgoed en oorlog niet iets virtueels. Bernard Prakke mediteert over oorlog, vooralsnog gelukkig bij wijze van gerucht. Willem Maarten Dekker las Voltaire’s Candide en ziet de boze filosoof tot burgerman verworden. Dan is het beter, méér dan Barth, ons aan het begrip voorzienigheid te houden. Over voorzienigheid (maar ook het liedboek!) gesproken: Suzan ten Heuw poneert dat we in de muziek van Mahler eenzelfde thematiek als bij Noordmans vinden: scheppen is scheiden. Bij Mahler horen we net als bij Kierkegaard de noodzaak om het lijden in de schepping te verdisconteren. Dat betekent het afscheid van de natuur, en… een welkom voor de dogmatiek. Ook Simon Vestdijk hield trouwens als Miskotte zeer van Mahler.

Karel Blei dook in de flirt met God van Koert van der Velde maar herkent juist als kerkganger veel in een zoekende en antwoordende ziel. Ziel? Rens Kopmels las een opstel van Rosenstock over de ziel die het niet uithoudt bij de moderne ‘indicativus’. En Paul Oskamp schrijft met liefde over de barmhartige ziel die Van Kilsdonk heette. Ondergetekende tot slot signaleert een afscheid van Israël, terwijl Coen Wessel nuchter constateert: het wordt tijd dat wijn weer verandert in water.

In de Waagschaal – om het gewicht van een ziel                                   Wessel ten Boom