Van de redactie
VAN DE REDACTIE
Op 23 september overleed onze broeder Marinus Gerrit Lieven den Boer. Hij werd 87 jaar. Wij gedenken hem als redactie en lezers in dankbaarheid.
M.G.L. den Boer – ook bekend als Anorynus of Michael Bource en wellicht met nóg een naam die niemand weet – was net 42 toen hij in oktober 1967 toetrad tot de redactie van dit blad. Hij was 86 toen hij voor het laatst onze vergadering bezocht. Hij heeft In de Waagschaal in sept. 1970 zien verdwijnen en in maart 1972 weer op het toneel verschijnen. Zat in de redactie met Willem Barnard en met A.A. Spijkerboer, die hij beide overleefde. Charmant, meelevend, guitig en met een kwinkslag, maar ook onverstoorbaar en soms ronduit Oost-Indisch doof mengde hij zich in het gesprek. Voor zover hij dat zinvol achtte. Meer dan beleidsmaker of vergadertijger was hij schrijver. Wie de inhoudsopgaves van ons blad doorloopt komt tot een getal van 985 artikelen, plus ik schat nog eens zo een veertig meditaties… Duidelijk mag zijn: Den Boer communcieerde met de wereld niet via begrippen en overtuigingen, maar via personen, via namen. Van John Donne tot Franz Kafka en al die andere geliefde denkers en dichters van wie hij telkens weer onder de indruk was.
We gedenken hem met de afscheidswoorden die oud-redacteur Rens Kopmels bij de uitvaart sprak. En tegelijk met zijn geliefde, de 19e eeuwse theoloog Gunning, aan wie wij in dit nummer eveneens aandacht besteden. Dat uitgerekend hun namen samen op onze voorkant vermeld staan, laat dat de bezegeling zijn van zijn lang en intens redacteurschap – en waarover hij zichzelf ongetwijfeld zou hebben verheugd.
Op 12 oktober is het eerste deel van het Verzameld Werk van J.H. Gunning Jr. gepresenteerd. Leo Mietus, de bezorger, schrijft een inleidend stuk waarin hij het belang benadrukt van deze onderneming om Gunnings bijzondere stem weer tot leven te brengen. Theo Hettema gaat door op de notie zelfverloochening die bij Gunning opklinkt (en misschien wel hét pathos van de zgn. ethische theologie uitmaakt). Nico den Bok toont aan hoe theologische zelfverloochening ruimte biedt aan pastorale vragen, bijvoorbeeld over het heil buiten de kerk. Een song van Bob Dylan uit 1968 over Augustinus sluit eigenlijk wonderwel bij deze stukken aan.
Marijke van Selm stelt dat woede wel eens een deugd van God zou kunnen zijn, en reflecteert daarmee onbedoeld op de meditatie van At Polhuis. Gerard van Zanden vraagt naar het verband tussen biografie en theologie, en neemt Breukelman en Barth als voorbeeld. Udo Doedens las voor de serie Vergeten boeken een jeugdwerk van Buskes, waarin deze een ons niet meer echt overtuigend gesprek met de jeugd voert. Ook Bert ter Schegget zocht in zijn laatste toespraken contact met de (kerkloze) generatie van zijn kinderen, zo laat Evert Jan de Wijer zien. Henk Abma tot slot las de neerslag van het wél overtuigende gesprek dat Henk Steenhuis had met de filosoof Theo de Boer, terwijl Coen Wessel commentaar geeft op het Midden-Oosten.
In de Waagschaal – verloochent zichzelf niet echt Wessel ten Boom