Van de redactie

logo-idW-oud

van de redactie

Koopmans – een inleidend woord van Hebe Kohlbrugge en Niels den Hertog, christelijk gereformeerd predikant in Boskoop; een brief uit 1943 van Koopmans aan Barth; een paar citaten uit preekschetsen in de adventstijd van Koopmans; M.G.L. den Boer vertelt wat Geert van Istendael over Koopmans geschreven heeft. We gedenken hem en ik wijs dan ook nog op G.W. Marchals boek Jan Koopmans, dienaar tot de oogst, dat in 1985 verscheen.

Het is niet helemaal toevallig dat na de stukken van en over Koopmans een artikel is geplaatst van V.J.Ms. Koningsberger, oud-directeur juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, over de Utrechtse hoogleraar Koningsberger tijdens de bezetting. Hans Blankesteijn sluit zijn artikelen over Weber af en er blijft weinig over van Webers these over calvinisme en kapitalisme. Hans van de Wal, vroeger zendingspredikant en nu emeritus in Arnhem, begint een reeks van drie artikelen over ons vertrek uit Nieuw Guinea.

Wessel ten Boom schrijft over geluk: Augustinus, Thomas van Aquino, Herman Gorter en niet te vergeten Calvijn. Bernard Prakke heeft zijn oude huis weer opgezocht en vertelt in Planetarium met ontroering over wat hij daar aan moderne vrijzinnige lectuur heeft aangetroffen. Onze onlangs overleden oud-redacteur Anne Vlieger, een geestverwant van Prakke, over het hellend vlak.

Hebe Kohlbrugge spreekt Kune Biezeveld en At Polhuis aan over hun reactie op de woorden van Mohammes B. en eindigt met een pleidooi voor Koopmans.

Tijdens de bezetting had mijn vader een in 1941 (!) verschenen boekje van Koopmans op zijn studeerkamer liggen: Wat zegt de bijbel over volk, overheid, gezin, Israël, oorlog, toekomst? Ik zit daar nog wel eens in te lezen en trof op blz. 63-64 de volgende passage over Israël aan: “Israël is ons een teeken van God. De raadselachtige geschiedenis van dit volk, dat geen volk meer is en toch altijd een volk zal blijven, dat geen eigen geschiedenis meer heeft en dat toch telkens weer om zoo te zeggen in een gemeenschappelijk lot wordt samengevat – deze raadselachtige geschiedenis van dit volk is een spoor, dat niemand minder dan God zelf trekt door de wereld. In drieërlei opzicht is ons Israël een teeken. Door zijn roeping en verkiezing is het ons een teeken van Gods vrije genade. Door zijn verwerping van Jezus Christus is het een teeken van menschelijke verharding tegen het Evangelie. En eindelijk door het feit van zijn bestaan in verband met de goddelijke belofte uit Romeinen 11:25-32 is Israël ons een teeken van Gods ontferming ook over Zijn bitterste vijanden. Het is alzoo niet weinig, wat God ons nog heden door het feit van de Joden onder ons ons wil zeggen.”

Op deze toonhoogte hoor je nu niet meer over de Joden spreken, maar het zijn wèl de woorden van de schrijver van Bijna te laat.

A.A. Spijkerboer