Van de redactie

logoIdW

 

Van de redactie

Voor u ligt het laatste nummer van jaargang 41. Het was voor In de Waagschaal een bewogen jaar: op 29 april overleed A.A. Spijkerboer en op 23 september overleed M.G.L. den Boer. Twee namen die ons blad gedurende lange tijd een eigen kleur en toon hebben gegeven. Daarnaast zijn we teruggegaan van 17 naar 12 nummers. Bij dit nummer veroorloven we ons daarom een klein ‘kerstpakket’: een bijlage met drie karakteristieke artikelen van Den Boer. Meer hierover in de bijlage zelf.

De inhoud van dit nummer heeft meer iets van een bont opgetuigde kerstboom vol verrassingen dan van een uitgewerkt thema. Nu hééft het christelijk geloof ook helemaal geen thema, maar zij wordt bezield door een Naam die ons niet bevestigt in de leer, maar ons zoekt in het leven. En die daarin meer verrast dan wij ooit bij elkaar kunnen sprokkelen. Om Prakke in zijn meditatie aan te halen: ‘Het grootste wonder is dat Jezus staat waar ik hem niet verwacht.’ Verrassend bijvoorbeeld is de bijdrage van Cramer, waarin deze het ‘mystieke’ evangelie van Johannes geboren ziet worden als het enig mogelijke antwoord op de verwoesting van de tempel en daarmee als een oordeel over elke uiterlijke godsdienst. De reactie van Van der Spek in zake de plaatsvervanging laat zich hier mooi tegenaanlezen: in het voetspoor van de vermaarde Amsterdamse K.H. Kroon leest ook hij het apostolisch kerygma in de eerste plaats als uitdrukking van historische verhoudingen. Israël is óók duidelijk meer dan een thema in onze kolommen, maar een klaroenstoot en verlegenheid inéén. Polhuis opent in dit nummer een serie van drie artikelen die eindigt bij de Palestijnse bevijdingstheologie, maar die begint bij het zionisme van Abel Herzberg.

Maar geen kerst zonder de discipline van advent. Zelfs in de wildste kerstboom is nog wel een lijn of handschrift te ontwaren. Zo raken meerdere bijdragen in dit nummer het thema van het spreken en het zwijgen van God. Constandse las een wat minder bekend boek van Abraham Heschl. Heschl herinnert ons eraan hoe religiekritiek juist voortkomt uit ontzag voor God. Moeten wij zwijgen opdat God kan spreken? Dekker las Korpel en De Moor die schreven over het beruchte ‘zwijgen van God’. Of moet de mens juist spreken omdat God zwijgt? Kopmels tekent een ontroerend portret van de moeder van Albert Camus en Den Dulk bespreekt het lied van Beda. Twee schetsen die duidelijk dieper gaan dan een ‘dialectische oplossing van het probleem’. Móeten we eigenlijk wel verder willen komen dan het adagio van Rudolf Bohren, waar De Mik voor pleit: ‘Dass Gott schön werde’? Bijvoorbeeld in de woorden naar een psalm van Lloyd Haft? Lezer, laat u verrassen, ook door het commentaar van Wessel – en wellicht zelfs door de inhoud van het afgelopen jaar.

Op 25 januari a.s. tot slot vindt aan de PThU-Amsterdam het jaarlijkse Barthianum plaats, waar ook IdW-lezers van harte welkom zijn, met daarin volop aandacht voor Hauerwas. Meer daarover de volgende keer of informeer bij awbaan@pthu.nl Tot 5 jan.!

In de Waagschaal – die past in elke boom                    Wessel ten Boom