Van de redactie

logo-idW-oud

 

VAN DE REDACTIE

Wij wensen onze redacteur Coen Constandse van harte geluk met zijn promotie aan de Protestantse Theologische Universiteit op 13 mei jl. Bart Gijsbertsen, predikant in Kampen, brengt van deze gebeurtenis een persoonlijk verslag uit. Pinksteren ligt al weer achter ons, maar reist, welbeschouwd, altijd met ons mee. Dat blijkt uit de meditatie en uit het stuk van Willem Maarten Dekker, predikant te Mastenbroek, met de opvallende kop erboven. Maarten den Dulk over Calvijn en de bisschop! Zijn de gedachten van Calvijn over de structuur van de kerk niet één groot bod van vertrouwen op de Heilige Geest? Hebben wij deze leraar van de kerk niet voor schut gezet door een poging ons van het evangelie meester te maken en daardoor de gereformeerde kerk in vele duigen te laten vallen?  

Wessel ten Boom over de Calvijnkapel. Voor alle zekerheid: karaoke is volgens Van Dale ‘het zingen van populaire songs op de originele tekst op band waarbij men de liedtekst van een monitor kan aflezen’. Karaoke is een Japans woord en betekent eigenlijk ‘leeg orkest’.

Christine Smalbrugge-Hack begeeft zich, naar aanleiding van wat At Polhuis in nr. 6 schreef, voorzichtig en tegelijk beslist op het terrein van het gesprek tussen islam en christendom. Udo Doedens bespreekt niet zonder sympathie het boek van Jan Hendriks over verlangen en vertrouwen, en meent toch dat de schrijver in feite strandt. Daan Thoomes heeft goed geluisterd naar Langeveld en vertelt over diens opvatting van godsdienstige vorming. Bram Grandia stelt een vraag over een kaars voor Karst T. bij de herdenkingsdienst in Apeldoorn. Zou er niet ook een vraagteken te stellen zijn bij de nu in zwang gekomen ‘herdenkingsdienst’ na een ramp? Het woord ‘dienst’ roept de gedachte op aan een godsdienstige samenkomst en wat heeft de kerk daar te zoeken?

De bekende rubrieken van Michael Bource en Rens Kopmels.  WtB schrijft in zijn commentaar dat Barmen de kérk aanspreekt. Inderdaad, de synode van Barmen richtte zich in 1934 tegen de door de leiding van de rijkskerk bevorderde ‘dwalingen van de Deutsche Christen’. Maar wat is belijden?  Van Günther Bornkamm leerde ik dat het Griekse woord voor belijden heel goed kan betekenen: er openlijk voor uitkomen dat je bij iemand hoort. Wanneer je belijdt kom je er openlijk voor uit dat je bij Jezus Christus hoort. Dat deed de Belijdende Kerk in 1934 en de jaren daarna. Zie de eerste these van haar verklaring. Maar voor onze tijd denk ik vaak aan de tweede these over rechtvaardiging en heiliging: ‘Zoals Jezus Gods reële aanzegging is van de vergeving van al onze zonden, zo en met gelijke ernst is Hij ook Gods krachtige aanspraak op ons hele leven; door Hem wedervaart ons vrolijke bevrijding uit de goddeloze bindingen van deze wereld tot vrije en dankbare dienst aan zijn schepselen’. In het Van de redactie van het vorige nummer duidde ik al aan dat ik in het spoor van Barmen I en II verder wil gaan en dat probeerde ik ook in mijn artikel in dat nummer. In dit nummer wil ik in dit spoor verder gaan in mijn antwoord op Meijerings vraag in nr. 3.  Je kunt dat eigenlijk helemaal niet in je eentje doen, je moet er met elkaar over praten, wat dat dan in onze tijd inhoudt om Jezus Christus te belijden. Maar iemand moet toch wel beginnen!
Als u geen tijd hebt om te lezen, in ieder geval het gedicht op blz. 28 niet overslaan!

A.A. Spijkerboer