Van de redactie

logoIdW

 

VAN DE REDACTIE

§ 17 behoort tot de meest intrigerende paragrafen van de kirchliche Dogmatik van Karl Barth: ‘Gods openbaring als opheffing van de godsdienst’. Afgelopen mei is na ruim zeventig jaar een Nederlandse vertaling van deze kleine honderd blazijden verschenen van de hand van E.P. Meijering. Een verrassend en heuglijk feit! We zijn blij in dit nummer reeds een recensie van dit boek te kunnen publiceren. Edward van ’t Slot laat zien hoe wendbaar Barth is in al zijn onverzettelijkheid, maar stelt ook dat Barth hier nog steeds zoekende lijkt, wat óók intrigerend is. Hoe dan ook: het is duidelijk dat deze paragraaf gezien het toenemend gesprek over de godsdiensten aan actualiteit alleen maar wint. Bijvoorbeeld vertaalde ik Barths begrip ‘Religion’ hierboven met ‘godsdienst’, waar Meijering kiest voor ‘religie’. Het gesprek over Barth brengt ons weer direct bij de zaak… U hoort ongetwijfeld meer van ons naar aanleiding van dit boek.

Wouter Klouwen mediteert over de rijke jongeling die bedroefd heengaat. Hoe groot is dan de stap naar Rhijnvis Feith met zijn Weltschmerz en verlangen naar de eeuwigheid, waarvan Dubois bericht? Dat lijkt me een spannende vraag, waarin iets doorklinkt van het tegoed van de romantiek. Dat daarop direct een pleidooi voor de erfzonde volgt van ondergetekende wordt dan haast een provocatie. De zaak lijkt me er echter ernstig genoeg voor.

Gerrit de Kruijf vervolgt zijn onderzoek naar de staatsman en zijn geestelijke wortels. Na Helmut Schmidt (40/9) is dit keer Woodrow Wilson aan de beurt. Wilson is niet de bekendste van de Amerikaanse presidenten, maar hij had wel een ‘oecumenisch’ visioen van de mens als wereldburger. Architecten worden trouwens wel eens de grootste visionairs genoemd. Kees Doevendans sluit zijn tweeluik af over de moderne stad, waarbij urbs en orbs, stad en land, steeds meer samen zullen smelten. Wel, het blijft een noodzakelijke uitdaging om te geloven dat een wereldburger nog wat anders is dan een hamburger.

Udo Doedens schreef eerder over het popspektakel in de wereldstad Gouda op Witte Donderdag. Heeft The Passion ons inderdaad een juiste spiegel voorgehouden? In een gesprek met een van zijn collega’s blikt hij terug. Coen Constandse legt de vinger bij het nieuwe elan van onze Protestantse Kerk, nu we steeds vaker horen dat we de verlegenheid voorbij zijn. Maar waar is bijvoorbeeld de academische theologie die ons niet verlegen maakt? At Polhuis schreef een pittig commentaar over het ICCO (40/4). Gert van Maanen ervoer dit als een steun aan de aanval die van het kabinet uitgaat op de kostbaar opgebouwde ontwikkelingssamenwerking. In ‘De handstand van Rosenthal’ dient hij Polhuis van repliek.

Dit keer besluit Zuurmonds uitleg van het Onze Vader onze vrije artikelen. Dat Gods en niet onze wil geschiede, en de zekerheid dat deze inderdaad zál geschieden, mag de adem van een blad als In de Waagschaal blijven, dat gaag zo vrij en onvervaard theologiseert. Zo bijvoorbeeld Coen Wessel in zijn commentaar.

In de Waagschaal – bij gebrek aan beter. Wessel ten Boom

NB! In verband met de vakantie van de secretaris dient alle kopij voor nr. 12 vóór 10 augustus verstuurd te worden naar Coen Wessel, c.wessel@chello.nl