Van de redactie

logo-idW-oud

 

VAN DE REDACTIE

Nu komt het er toch van: een nummer dat voor een groot deel gewijd is aan het geruchtmakende boek van Ds. Klaas Hendrikse. Je kunt van Hendrikse denken wat je wilt maar met zijn woorden over het ‘bestaan van God’ heeft hij een gevoelige zenuw van de kerk geraakt: anders zouden niet zoveel mensen reageren. In dit nummer vijf artikelen waarin het ‘bestaan’ van God aan de orde komt. At Polhuis gaat voorop, stelt de deelnemers aan de lezers voor en zegt in zijn laatste alinea wat zijns inziens de vraag is. Dan komen er vier artikelen die op een climax uitlopen: de Lange kan in Hendrikse wel het een en ander waarderen maar Harry Pals, die de rij sluit, voelt zich door Hendrikse oncollegiaal onderuit gehaald.

Mij viel bij het lezen van deze artikelen iets op en dat is het spreken over de ‘leiding’ van de Protestante Kerk in Nederland. Wij zijn een protestantse kerk en wij kennen dus geen hoge maar alleen brede vergaderingen: wat plaatselijk afgehandeld kan worden moet plaatselijk afgehandeld worden. Eerst de kerkeraden dan komen de classicale vergaderingen en uiteindelijk de generale synode. De synode behandelt de zaken die de hele kerk aangaan, zoals het Liedboek en de Nieuwe Bijbel-Vertaling. Tussen de classicale vergaderingen en de generale synode schuiven dan nog regionale vergaderingen, waarin zaken zoals die van Hendrikse aan de orde kunnen komen. Het is on-protestants om De Fijter en Plaisier te zeggen dat zij zich in het debat dienen te mengen en dat zij in dit opzicht minder terughoudend moeten zijn. Een preses is iemand die ervoor moet zorgen dat de leden van de synode weten waarover ze beslissen en een secretaris-generaal is in principe iemand die het notulenboek bijhoudt en de ingekomen stukken in mappen doet.

Ik wou maar zeggen: wij hebben geen churchleaders nodig en dat er gewone jongens zijn die het woord kunnen doen blijkt uit dit nummer.

Maar er staat in dit nummer nog meer. Rens Kopmels schrijft over de schepping: komt die in het gereformeerd levensbesef niet tekort? Kopmels graaft diep en stelt in dit verband ook het gereformeerde spreken over de predestinatie aan de orde. Het artikel van Daan Thoomes over Schleiermachter heeft een lichtere toets en toont ook twee beroemde plaatjes van deze man. De voorzitter van onze redactie beleefde, in het gezelschap van leerlingen uit het middelbaar onderwijs, het een en ander met Homerus. (toen Dostojewski een jaar of zestien was moet hij eens gezegd hebben dat hij, gesteld voor de keuze Homerus of Christus, de eerste zou kiezen; gelukkig hoefde hij niet te kiezen!). Ciska Stark reisde niet alleen naar Kaboel in Afghantistan maar kon daar ook de Vliegeraar plaatsen. Ook nog iets van mijn hand over de ware leertucht.

Tenslotte de gewone rubrieken en niet te vergeten: het bericht over een studiedag die aan de Geest in de Europese cultuur is gewijd.

A.A. Spijkerboer