Van de redactie
Van de redactie
In ons vorige nummer zaten een paar drukfouten in het door ons afgedrukte Dies Irae van Marsman. Dat “net” in regel achttien met moest zijn zullen de meeste lezers wel begrepen hebben. Maar “deze” in regel negen had éne moeten zijn: “éne horde, schijnbaar in twee kampen” dus, en dat kon niet meteen duidelijk zijn.
Is na de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland Samen op Weg toch verleden tijd? Nee, betoogt ons oud-redacteur Verheul: hervormden en gereformeerden moeten zich afvragen hoe ze in het verleden present wilden zijn in onze samenleving. Ze hebben allebei een erfenis die niet meer in het heden past en Verheul wijst wegen die ze nu wel samen zouden kunnen gaan.
In nummer 10 van deze jaargang schreef At Polhuis over Barth en de neutrale staat. Dick Boer stelt daar vragen over en At Polhuis gaat daarop in. Er blijkt veel op het spel te staan (Van terzijde merk ik even op dat Barth in zijn 1937-1938 gehouden Gifford Lectures over de Schotse geloofsbelijdenis artikel 24 van deze belijdenis, dat parallel loopt aan artikel 36 van onze NGB, even corrigeert. Hij doet dat heel elegant: het kan niet de bedoeling zijn dat de staat de hervorming van de kerk ter hand neemt: geestelijke dwalingen moeten geestelijk en niet door gebruik van politieke macht overwonnen worden. De overheid dient God door voor de goede orde te zorgen, waarin de kerk haar eigen taak kan vervullen. “De kerk heeft ruimte nodig om in naam van de Heer haar boodschap te brengen”. Dus door voor die ruimte te zorgen dient de staat het evangelie.)
Graag vragen wij uw aandacht voor de open brief over de Nieuwe Bijbel Vertaling. Het artikel van Ad van Nieuwpoort sluit daarop aan: is het eigenllijk wel wenselijk dat de bijbel begrijpelijk wordt?
In zijn tweede artikel over tempelvrees voert Hans Blankesteijn ons langs wat er in het NT over gezegd wordt, en we gaan ook even de grotten van Qumran binnen. Daarna lopen we langs Bartning, Le Corbusier, Sijmons en niet te vergeten de koster! “Gods tegenwoordigheid binden aan een bepaalde plaats”. – Kan dat zomaar? We zijn benieuwd naar zijn derde en laatste artikel.
Laura Reedijk maakt ons attent op het werk van de Grauw, dat in het Utrechtse Catharijneconvent te zien is. Ze had nog nooit van deze kunstenaar gehoord, maar raakte er zeer van onder de indruk. Knetsch sprokkelt in de tijdschriften en dat is de moeite waard. In zijn naschrift raakt hij het gesprek tussen Dick Boer en At Polhuis. Daarbij noemt hij de naam van Hebe Kohlbrugge en bij haar denk ik in dit verband meteen aan haar zuster Hanna. Bernard Prakke schrijft over Bruckners muziek: hulp voor een hulpeloos mens. Anne Vlieger was te gast bij een kasteelvrouwe – dát kon minder en dáár gebeurde iets!
Tot slot onze gewone rubrieken. Bij mijn commentaar teken ik aan dat dat geschreven is voordat in de Arena een bijeenkomst voor André Hazes gehouden werd, die ik een dienst hoorde noemen.
A.A. Spijkerboer