Van de redactie

logoIdW

 

VAN DE REDACTIE

Op 21 november overleed Willem Barnard. Ook ik behoor tot de tallozen die zijn naam leerden kenden als dichter van het Liedboek. Ik denk dan met name aan Gezang 114, op die prachtige melodie van Schuurman, en Gezang 225, voor zondag Cantate. Deze liederen mogen wat mij betreft zonder einde worden gezongen.

Dat laatste lied is trouwens een geslaagd voorbeeld van de wederzijdse bevruchting van liturgie en exegese, waarin Barnard een ware pionier is geweest. Hierin heeft hij vooral theologen beïnvloed, wel twee generaties lang, binnen het bredere kader van een algehele ‘bijbelse theologie’ waar de tijd na de oorlog rijp voor was, en die ondenkbaar is zonder Miskottes herontdekking van het Oude Testament, Barths herschikking van wet en genade én de verschuiving van een ethisch naar een esthetisch of hymnisch verstaan van het Woord van God die tegelijkertijd plaatsgevonden heeft. Dat Barnard op den duur in de knoop kwam met de ‘protestantse dogmatiek’ mag bij een dergelijke taalgevoelige inborst geen wonder heten, maar misschien ook een veeg teken zijn. Deze dogmatiek leeft nu eenmaal van een laatste tegenstelling tussen ‘wet’ en ‘genade’, en wantrouwt de esthetica van een al te diepzinnig ‘samenklinken’ ten gunste van een lossere ethiek aan de ‘oppervlakte van het leven’. De protestantse dogmatiek staat, hoe vreemd het mischien ook klinkt, veel kwetsbaarder in het geloof, en kan zich daarom een dédain ten aanzien van theologie niet permitteren. Dat Barnard dit dédain niet helemaal vreemd was, moet helaas ook gezegd worden, maar hij kon het zich blijkbaar veroorloven, tussen al zijn stoelen in.

In de Waagschaal heeft veel aan Barnard te danken, als redacteur en later medewerker. Men ziet zijn werk als het ware groeien. Ik denk alleen al aan de vele Schriftwerk-werkschrift-bijdragen eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Maar hij was ook een heerlijke vriend, zo toont Den Boer, en één die met velen in briefwisseling stond, zo laat Schoch zien. Juist als de nabije willen hem hier nu gedenken, en laten hem ook zelf aan het woord in een hem zo tekend lieddicht rond kerst.

Wat vindt u verder in dit laatste nummer van 2010? Op Goed Gerucht heeft naam gekregen als een predikantenclub van vrolijke jongens en meisjes. Dat kan zijn, het is wel een club die zich theologisch verantwoordt. We vonden het tijd worden daarvan wat te laten zien. Vier bijdragen buigen zich in kritische sympathie over Een en ander van Rick Benjamins, Na een gezonde geloofscrisis van Jan Offringa en De Doornse catechismus. Op 14 januari organiseert OGG overigens een studierdag over ‘Geloof & politiek, het zwijgen voorbij? Informatie: www.opgoedgerucht.nl. Verder treft u een nieuwe bijdrage van Rens Kopmels aan, waarmee hij in deze tijd van advent zijn serie over de ‘menswording’ afsluit, en bieden we als sluitstuk de complete inhoudsopgave over 2010. De map met ingekomen stukken is dit op dit moment goed gevuld, met dank! Het betekent wel dat een aantal artikelen moet wachten tot in het nieuwe jaar.

Tot slot: nieuwe abonnementen, geschenkabonnementen of andere gulle gaven zien wij ook in 2011 zeer gaarne tegemoet. Ook wij leven al jaren van de wind…

Namens de redactie een goede wintertijd gewenst,

Wessel ten Boom