Van de redactie

logoIdW

VAN DE REDACTIE

In zijn onlangs in het Nederlands verschenen boek De Profeten citeert Abraham Heschel de Griekse filosoof Aristoteles, volgens wie er geen vriendschap kan bestaan tussen de mens en God. “Want vriendschap bestaat alleen waar genegenheid beantwoord kan worden, maar vriendschap met God laat geen beantwoording van liefde toe, zelfs geen liefde überhaupt. Want het zou vreemd zijn als iemand zou zeggen dat hij Zeus liefheeft.” Aristoteles is natuurlijk geen Mozes, maar de vraag of wij van God kunnen houden leefde al een tijdje in de redactie. In dit nummer een aantal artikelen die op deze kwestie ingaan.

Coen Constandse opent zijn meditatie met Deut. 6, waar Mozes het volk vermaant God lief te hebben, maar als huwelijksmakelaar zelf achterblijft. Wessel ten Boom kan zich eigenlijk niet voorstellen hoe je niet van God zou kunnen houden en toch kun je met Hem niet trouwen. Dat maakt de huwelijkse zaak er niet makkelijker op. Marijke van Selm merkte tot haar verbazing dat de God die zij tot een lieverd had gepacificeerd helemaal niet meer God was. Juist de bulderende warlord is haar Heer. Udo Doedens tot slot laat aan de hand van de jongste zoon zien hoe liefde moet sterven ten gunste van de gehoorzaamheid om weer zoiets als liefde te kunnen zijn. Vier willekeurige artikelen van vier willekeurige redacteuren, maar zijn ze niet sterk congeniaal?

Coen Wessel schrijft in het kader van het nieuwe liedboek over een fraai kerstlied uit Noorwegen, dat ondertussen ook over liefde spreekt. Lowik Schoch schrijft over datzelfde boek in kritischere zin: hoe houdbaar is het poëtisch gehalte van de nieuwe lichting liederen? Je kunt zeggen: een artikel pro en een artikel contra, maar beter is het te zeggen: twee artikelen geschreven vanuit liefde voor liturgie.

Jan Bruin reageert op Rens Kopmels in het vorige nummer. Hoe fundamenteel zijn reactie is wordt duidelijk als we zien hoe andere losstaande artikelen als vanzelf bij dit gesprek betrokken worden: Bert van Kooij over de veralgemenisering van de Godsnaam, Christine Smalbrugge over het verlangen naar een ‘publieke theologie’ en Koen Gerling die wijst op Augustinus’ voortgaand gesprek met de heidense filosofie. Maar als Gerard van Zanden ziet hoe God uit Springfield verdwijnt, Evert Jan de Wijer voor mededogen pleit, At Polhuis commentarieert en Hebe Kohlbrugge reageert: gaat het dan niet steeds om de vraag naar die bijzondere openbaring van die bijzondere God van Isra‘l? Die God, die wij niet kunnen liefhebben en toch moeten liefhebben en willen liefhebben?

Een correctie. In mijn bespreking van De PKN en Israël (IdW 43/2) heb ik vermeld dat de namen van de werkgroep ‘Vanuit Jeruzalem’ ontbreken. Zij staan echter aan het eind van het ‘Woord vooraf’, zodat de verantwoordelijkheid gelukkig toch duidelijk is. Verder wijs ik graag op het symposium rondom het boek ‘Tegenwoordigheid van geest als Europese uitdaging. Over secularisatie, wetenschap en christelijk geloof’ van H.W. de Knijff, op 28 maart a.s. vanaf 14.00 uur in de PThU A’dam. Zie verder de website van de PThU.

In de Waagschaal – voor wie liefheeft                                            Wessel ten Boom