Jodenmoeheid

logoIdW

JODENMOEHEID

Manfred Gerstenfeld over de moeizame omgang met het Jodendom en de holocaust als realiteit

Toen ik als godsdienstdocent in Amsterdam werkte, vroeg ik een Joodse collega naar haar mening over de wijze waarop het Jodendom in de godsdienstmethode werd aangeboden. Zij wees mij op de laatste pagina van het tekstboek. Een paginagrote foto van een Israëlische militair die het geweer richt op een stenen gooiende Palestijnse jongen. Natuurlijk had ik die foto ook gezien, maar zonder mij eraan te storen. Hoe vanzelfsprekend is het geworden om een behandeling van het Jodendom af te sluiten met het Palestijns-Israëlisch conflict? De slachtoffers zijn daders geworden en daarmee is de cirkel weer rond.

Ik realiseer me dat deze gedachtewisseling met een Joodse collega een zeldzame aangelegenheid is. De Joodse gemeenschap in Nederland concentreert zich op enkele vierkante kilometers in Amsterdam en Amstelveen. Daarbuiten is nauwelijks sprake van herkenbaar Jodendom. Dit is een van de leidende gedachten in het boek Het verval. Joden in een stuurloos Nederland van Manfred Gerstenfeld. De positie van Joden in de Nederlandse samenleving is in hoge mate symbolisch. En voor zover Joden zich ook als politieke en sociale werkelijkheid manifesteren (de staat Israël, de rituele slacht en besnijdenis) zijn zij haast per definitie omstreden.

Het gaat Gerstenfeld niet alleen om het welzijn van een nauwelijks zichtbare groep van ongeveer 50 duizend zielen. Hij stelt dat de omgang met de Joodse gemeenschap een graadmeter is voor het welzijn van onze samenleving als geheel. Nederland verkeert na de ontzuiling in een permanente crisis en is vanwege haar gefragmenteerde identiteit niet in staat de opkomst van de Islam te duiden. Het ziet de rol van de Islam dan ook vooral als een probleem van religieuze intolerantie, waardoor de groep die het meeste te duchten heeft van ontluikend moslimterrorisme – de Joodse gemeenschap – ook nog eens als deel van het probleem wordt gezien, namelijk als religieuze minderheid die in potentie intolerant is.

De bejegening van Joden is sinds de oorlog voortdurend onbeholpen geweest. Het mag bekend zijn dat de houding van niet-Joodse Nederlanders en de Nederlandse overheid voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog onverschillig was en dat pas laat de werkelijke aard en omvang van de wegvoering en vernietiging van de Joodse gemeenschap in Nederland werd beseft. Gerstenfeld laat zien dat dit proces pas eind jaren negentig moeizaam is afgesloten met de restitutie van de Joodse tegoeden (commissie Van Kemenade). Het afsluiten van het oude antisemitisme gaat zo bezien naadloos over in het nieuwe antisemitisme uit radicaal linkse en Islamitische hoek. Waar velen het idee hebben dat er wel genoeg gezegd is over Auschwitz en de Joden nu wel eens wat steviger aangesproken mogen worden op hun houding ten opzichte van de Palestijnen – Gerstenfeld spreekt van Jodenmoeheid – is de perceptie vanuit Joods perspectief heel anders. De moeizaam tot stand gekomen erkenning van het onrecht wordt voortdurend bedreigd. Gerstenfeld spreekt van een vervagingsproces: “Slachtoffers, daders, bijstanders en medeplichtigen. Alles loopt door elkaar. Ook hier fungeert de manier waarop de rol van de Joden wordt vermeld als een spiegel voor Nederland.” (Gerstenfeld 2010, p. 57)

Te midden van deze Jodenmoeheid moet de Joodse gemeenschap laveren. Er wordt met politieke initiatieven en overlegorganen een gelijkwaardigheid gesuggereerd die er feitelijk niet is. De Joden hebben vooral een symboolfunctie die niet in verhouding staat tot het daadwerkelijke aantal Joden. Dit verduistert de precaire situatie waarin deze gemeenschap zich feitelijk bevindt. Daarbij komt dat de symbolische rol van het Jodendom al snel die van de kolonist/zionist is. De werkelijke situatie is anders. In vele wijken in de grote steden bepalen moslims het straatbeeld, terwijl het zelfs in Amsterdam nog maar in enkele wijken mogelijk is om zonder risico een keppeltje te dragen. Na een Shoah-herdenking zetten mannen hun keppeltje af om ongestoord naar huis te kunnen gaan. Om over de beveiliging van Joodse evenementen, scholen, en synagogen nog maar te zwijgen. Zijn dit zaken die alleen de Joodse gemeenschap raken? Of zouden ook kerken en christelijke organisaties zich hierover moeten laten horen?

De kerken zijn in de afgelopen decennia niet de bondgenoot geweest die zij zelf denken dat zij zijn. Ten aanzien van de PKN sluit Gerstenfeld zich aan bij de positie van Geert Cohen Stuart: “Het is beschamend om op basis van de eenzijdig uitgesproken ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël’ een mogelijke Joodse gesprekspartner een klap in het gezicht te geven.” (Gerstenfeld 2010 p. 83) Ook verwijt hij de PKN te meten met twee maten. Zij heeft zich nooit uitgelaten over de bedreigingen en mishandelingen van Palestijnse christenen door moslims, maar komt wel in het geweer tegen de staat Israël. Ook komt Tzvi Marx aan het woord over de PKN: “Het probeert een evenwicht te vinden tussen de speciale solidariteit met Israël en wat het als universele, morele verantwoordelijkheid beschouwt.” (Gerstenfeld 2010 p. 170) Ook hier zou sprake kunnen zijn van Jodenmoeheid.

Ook het spreken over de Holocaust is vaak symbolisch. Als symbool voor het allerergste wordt het woord Holocaust toegepast op de meest uiteenlopende zaken. Van de bio-industrie tot de dreiging van een nucleaire oorlog. In het boek Verwrongen beelden van de Holocaust gaat Gerstenfeld in op de veelheid van betekenissen die – vaak met dubieuze intenties – aan het woord Holocaust zijn toegekend. Gerstenfeld biedt in dit tweede boek een uitvoerige inventarisatie van verdraaiing en manipulatie van de Holocaust. Hij onderscheidt acht categorieën. Ik zal de belangrijkste kort toelichten.

Een van de meest confronterende vormen van geschiedvervalsing is rechtvaardiging van de Holocaust en het aanzetten tot genocide. Gerstenfeld gaat uitvoerig in op de Arabische wereld. De tirades van de Iraanse president Ahmadinejad zijn evidente vormen van rechtvaardiging van de Holocaust. Maar er zijn genoeg Westerse landen die hem een podium bieden. Gerstenfeld wijst ook op de als gematigd bekendstaande Palestijnse leider Mahmoud Abbas. Hij promoveerde op een studie die de Holocaust ontkende. In Europa is het schering en inslag om tijdens pro-Palestijnse demonstraties meteen maar op te roepen tot genocide.

Het afschuiven van de Holocaust is een vorm van geschiedvervalsing die vooral typerend is voor Oost-Europese landen. Doordat deze landen na de oorlog in de communistische invloedssfeer kwamen te liggen leefde daar sterk het gevoel dat men juist aan de kant van de grote bestrijders van het nazisme hoorde en dat men zich daarmee eigenlijk niet hoefde te verantwoorden. Midden jaren tachtig bezocht ik met mijn vader een gemeente in de DDR. Mijn vader belegde daar een bijbelstudie over de Romeinenbrief; Gods trouw aan Israël. Dramatische taferelen en huilbuien. Ook uit dat dorp waren Joden weggevoerd, maar er was nooit meer over gesproken. En na 1989? Het lidmaatschap van de EU en de welvaart lagen in het verschiet. Welke Oost-Europese of Baltische staat heeft de moeite genomen om in die situatie nog eens uitvoerig het eigen aandeel in de Holocaust te onderzoeken? De oogst is mager, leert ons Gerstenfeld, en of het er ooit nog van zal komen is de vraag.1

Een van de meest opmerkelijk en snel toenemende vormen van geschiedvervalsing is de omkering van de Holocaust. De redenering: De Joden van nu doen precies hetzelfde als de nazi’s in de jaren veertig. Het zijn niet alleen de Gretta Duisenbergs die dergelijke vergelijkingen maken. Gerstenfeld inventariseert, classificeert en wijst op ontwikkelingen. Ook in Nederland is het omkeren van de Holocaust in opkomst. Of het nu gaat om 6 miljoen handtekeningen voor de Palestijnen of om VMBO scholen waar de Holocaust niet langer kan worden onderwezen.

Ik heb als verbindend element in beide boeken het symbolische karakter genoemd. De Joodse gemeenschap en de Holocaust dreigen telkens weer voorwerp te worden van manipulaties. Ik was blij met de concreetheid van een ontmoeting met een Joodse collega, omdat het je ervan bewust maakt dat onze voorstellingen vaak een imaginair karakter hebben en losstaan van de werkelijkheid van het Joodse volk. De boeken van Gerstenfeld geven ons het ongemakkelijke gevoel dat we in onze omgang met het Jodendom nog steeds een stuntelige indruk maken. Daarom is het belangrijk dat we het gesprek met Israël blijven zoeken

Gerstenfeld zet mijns inziens op drie punten aan tot verdere bezinning. Naar aanleiding van de publicaties van Gerstenfeld wordt op dit moment de discussie weer gevoerd over het aanbieden van excuses door de Nederlandse regering. In de symbolische sfeer waar Gerstenfeld het over heeft zou dit een belangrijke handeling zijn.

Hieraan gerelateerd: Welke rol speelt het erkennen van de Holocaust en het aanbieden van excuses in de Europese Unie? Er is al vaker gewezen op het tekort van een louter economische unie. De erkenning van vroegere wandaden zou juist bij toetreding van nieuwe lidstaten hoog op de agenda moeten staan.

Ten derde denk ik dat de vraag naar het antisemitisme uit islamitische hoek onze aandacht verdient. Uit angst de fout van de theologisch gemotiveerde Jodenhaat te herhalen, wordt nu door velen de Islam omarmd. Maar als het gevolg hiervan is dat een vorm van antisemitisme zich in de Nederlandse samenleving kan nestelen, trekken we de verkeerde les uit ons moeizame verleden met het Jodendom

Henk-Jan Prosman

Manfred Gerstenfeld, Het verval. Joden in een stuurloos Nederland, Amsterdam: Van Praag, 2010; Manfred Gerstenfeld, Verwrongen beelden van de Holocaust. Geschiedsvervalsing onder de loep, Heerenveen: Groen, 2011

Auteur is vanaf maart a.s. predikant in Nieuwkoop (PKN)

1    Zie ook het artikel in De Volkskrant van 25 juni 2011, Litouwen vergeet hulp aan Jodenvernietiging liever. http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/
detail/2458655/2011/06/25/Litouwen vergeet-hulp-aan-Jodenvernietiging-liever.dhtml