Het evangelie van de gebroeders Dardenne

logo-idW-oud

 

HET EVANGELIE VAN DE GEBROEDERS DARDENNE

Ze hebben veel weg van predikanten en wel van het traditionele soort, de filmregisseurs Luc en Jean-Pierre Dardenne. Het verhaal dat ze vertellen, is in grote lijnen altijd hetzelfde. Er is veel ellende en, aan het eind, een klein beetje hoop. Toch is er een belangrijk verschil: waar ik onder een preek weleens wegdwaal met mijn gedachten, boeien de films mij tot het eind. Het is geen opgave om honderd minuten naar het beeld te staren. Dat ondervond ik ook weer bij hun laatste film, Le Silence de Lorna (2008).

De film gaat over een jonge Albanese die graag in België een snackbar met haar geliefde wil openen. Voor dat ver-langen is veel gewenst: de Belgische nationaliteit en veel geld. Ze stapt daarom in een schijnhuwelijk met een drugs-verslaafde, opdat zij de Belgische nationaliteit verkrijgt, om vervolgens een Russische maffioso te huwen die bereid is om veel te betalen om Belg te worden. Tot zover is niet zoveel aan de hand, op de illegaliteit van dit handelen na. Maar er is niet voldoende tijd om dit ‘fatsoenlijk’ te laten verlopen. Om dit proces te versnellen wordt er een moord gepland op de drugsverslaafde, want weduwe ben je sneller dan gescheiden.

Wat volgt, is een bijzonder gebeuren. De Albanese die instrumenteel gebruikt maakt van de drugsverslaafde, gaat zich aan hem hechten. Er vonkt iets van liefde, in de zin van zorg dragen voor de ander. De moord die op hem ge-pland staat, wil ze voorkomen. Dat lukt niet, want als je eenmaal in het drijfzand van de criminaliteit terecht ben ge-komen, kom je met tegenspartelen niet ver. Hoogstens zak je dieper weg.

Criminaliteit, de donkere kant van de samenleving is een van die dingen die in elke film van de gebroeders terugkeert. La promesse (1996) gaat over een huisjesmelker die illegalen herbergt, Le fils (2002) over een jongen die iemand heeft vermoord en L’Enfant (2005) over een gauwdief. Deze kant van de Belgische samenleving is weinig aanlokkelijk. Je kunt de filmers niet beschuldigen van een promo-filmpje van het Waalse land. Ze tonen de misdaad in zijn rauwheid en uitzichtloosheid. De hoofdrolspelers hebben hierdoor een tragisch voorkomen, heroïek is hen vreemd.

De spanning in de films komt niet voort uit de stoere en gewaagde acties van de spelers, maar uit het ethisch dilemma waar zij zich voorgeplaatst zien. In La promesse valt een illegaal van een bouwsteiger. Wat moeten ze doen? Hem helpen of hun eigen hachje redden? In Le fils ontmoeten dader en slachtoffer elkaar. Is het slachtoffer in staat tot vergeving? En in hun laatste film is de keuze tussen geld voor de eigen zaak of het leven van de verslaafde.

Naast de sociale situering en het ethisch dilemma hebben deze films andere kenmerken. Ze zijn veelal vanuit de losse hand gefilmd. Dit zorgt ervoor dat het beeld schokkerig is. Daarnaast lijkt het of er alleen ingezoomd gefilmd wordt. Grote panoramische overzichten komen weinig voor. Je volgt de personen dicht op de huid. Het is niet mogelijk om van een afstand naar hen te kijken, maar je wordt naar hen toegetrokken. Je loopt met hen mee. Hun misère wordt jouw misère.

De Dardennes gebruiken vaak dezelfde acteurs. Twee favoriete spelers zijn Jeremie Renier en Olivier Gourmet. Renier is in La promesse de zoon van de huisjesmelker, in L’Enfant de gauwdief en in de laatste film de drugsverslaafde. In Le Silence de Lorna heeft Gourmet een klein rolletje: hij mag een keer als politieagent door het beeld lopen. Dit in tegenstelling tot andere films waar hij regelmatig de hoofdrol heeft. Het heeft iets bijzonders, dit gebruik van dezelfde acteurs. Ik merkte bij mijzelf dat ik een verwachtingspatroon had ontwikkeld ten aanzien van de acteurs. Als verslaaf-de vond ik Renier niet zoals ik hem kende, maar toen hij afkickte in de film, dacht ik: “Dat is hem.”

Terug naar de film Le Silence de Lorna. Is er nog een weg terug? Weg uit de criminaliteit, weg uit het duister van de wereld? Kan Lorna, de Albanese vrouw, terugkeren van het pad dat ze is ingeslagen? Of eindigt al haar streven naar het goede in een donkere verlatenheid?

Als ik kijk naar de hedendaagse letteren, zou ik die vraag bijna ontkennend beantwoorden. Afgelopen zomer heb ik een trektocht gemaakt, van Houellebecq over Grunberg naar Galgut. Een reis door de woestijn, zonder oase. Geen van de hoofdpersonen toonden tekenen van enige bekering of morele vooruitgang. Het ontaardde in moord en in een verlies van moreel decorum. Geen van de schrijvers gunde zijn schepping een verfrissend einde. De laatste zin van Houellebecq is mij bij gebleven: “Ze zullen mij vergeten. Die tijd zal spoedig aanbreken.”

De gebroeders Dardenne kiezen voor een andere weg. Ondanks de hevige ellende gloort er iets van licht. In Le Si-lence de Lorna is het een ambigue teken van hoop. Of de hoofdpersoon nog helemaal bij zinnen is, is de vraag. Het leven van de verslaafde kan ze niet meer redden. Toch tekent er zich iets af van een nieuw begin. Ze vlucht, om de loop van het kwaad te verbreken. De hoop op een nieuw begin wordt verbeeld in een vogel die kwettert. De onschuld, die vredige tonen. Dat geluid deed mij denken aan eenzelfde scène uit een andere film van hen, Rosetta (1999) – de film waarmee ze bekend werden en in mijn ogen de mooiste. Rosetta is een meisje van een jaar of zeventien. Ze woont in caravan bij haar moeder die drinkt en zich prostitueert. Het leven valt haar zwaar, te zwaar, en ze besluit een einde aan haar ellende te maken door het leven te laten. De manier waarop ze het wil doen, is door de caravan vol gas te laten lopen. Maar, zoals je altijd ziet, is het gas net op. Met een nieuwe gasfles die te zwaar voor haar is, strompelt ze terug. Dan hoor je het knallende geluid van de brommer van de jongen die haar leuk vindt. Je ziet hem niet, alleen haar. Je weet en voelt dat er hoop is voor haar.

Is het niet kitsch om een film hoopvol te eindigen? Een soort van ‘eind goed, al goed’? Is de werkelijkheid niet harder? Ach, ik kan er niet wakker van liggen. Laat de kerk dan maar kitsch zijn, met haar geloof in hoopvol einde. Zelfs de meest traditionele predikant heeft daar weet van. De gebroeders Dardenne scharen zich in een illuster rijtje. En dat als ongelovigen.

Michiel Pronk