Het planetarium

logo-idW-oud

Het planetarium

Van alles is God het geheim, het middelpunt. Wij zijn planeten die er omheen draaien en tegelijk om onszelf, dus is er heel wat aan de hand in dit heelal. Wij verduisteren elkaar of wij staan in het zonnetje maar wat er gebeurt hebben we niet zelf in de hand. Wat we wel kunnen is erover nadenken en plaats bepalen.

In 1961 ging ik uit belangstelling en innerlijke behoefte theologie studeren, ik deed als volwassene belijdenis en een tante was zo gis om mij ter gelegenheid daarvan ‘Schuld en boete’ van Dostojewski cadeau te doen. Een paar jaar later kreeg ik enige werken van G.J.Heering cadeau, die haar broer was. Ik trok mijn eigen bevende baantje in bovengenoemd planetarium en stelde mijn lens in van vrijzinnig naar orthodox. Of nee, dat is gelijk teveel van het goede, ik zwaaide naar Miskotte en Noordmans en moet wellicht ethisch geweest zijn.
De wijze prof. G.J.Hoenderdaal zei: je gaat je gang maar, als je bij ons terug wilt komen kan dat altijd. Dat zou een orthodoxe sterrenkijker niet gauw zeggen.

In het jaar onzes Heren 2005 las ik opeens 4 vrijzinnige boeken, en ik prees mij gelukkig die wereld nooit echt vaarwel te hebben gezegd. Deze ster, die wat flauw leek te gaan worden, vertoont heden een ongedachte helderheid en levert een geduchte bijdrage aan wat ons bezighoudt in het firmament.

Er is een tijd om vrijzinnig te zijn en er is een tijd om wat anders te doen. Maar je mag terugkijken en opnieuw langszij komen.

Voor God zijn alle mensen gelijk, maar voor elkaar niet. Je hebt adel en oude adel, je hebt boeren en advocaten, grondverzetters en speculanten. Je hebt ook nog stille wateren en kletsmajoors, maar ik staak hier mijn opsomming, het is onbegonnen werk.

De kracht van orthodoxie is haar onverzettelijkheid, de zwakte is ontegenzeggelijk dat men het pand dat men bewaart niet meer als elke dag nieuw kan zien. Men meent er wat van te weten.

De zwakte der vrijzinnigheid is de vrijheid, wie vermaant je om het centrum op te zoeken en je eigen baan critisch te beoordelen? Maar de vrijheid is ook de wendbaarheid, plotseling komen ze om de hoek en doen allemaal dingen waar geen orthodoxe ziel aan gedacht had. Nico ter Linden vertelde de bijbelverhalen voor mensen van nu, Marius van Leeuwen dacht practisch na over de bijbel voor mensen van nu, ordende de stof met meesterhand en schreef een boek waarvan nu alweer de 4de druk uit is: ‘Van horen zeggen’-geschiedenis en uitleg van de bijbel. Een dergelijk boek hadden we echt nog niet. Het is een verbluffend staal van iemand die niet langs Miskotte en Drewermann heen gelezen heeft en toch zijn eigen draad vast houdt. De vader van Marius was Floris, remonstrants predikant in Amsterdam. Hij heeft mij gedoopt in 1963 en hij kon dingen zeggen die nooit naar zolder zijn verhuisd in mijn bovenkamer.

Wij kennen in Nederland nu een vrijzinnigheid, die niet wegdwarrelt van het centrum, maar het zoekt met behoud van eigen zelfstandigheid en dat is wat dat centrum zelf ook wil.

‘Meester, men zoekt u wijd en zijd, komend langs velerlei wegen…’ Ineens maken wij kennis met mensen die fantasie paren aan gehoorzaamheid en door die boeken te lezen, van deze auteurs, kreeg ik ineens genoeg van de droge woestijn waar ik lang had verkeerd. Ik dacht aan Multatuli, aan Elsschot en Nescio, ik dacht aan de brieven van Gerard Reve en ik wist veel beter wie ik dan was, die geloofde. Het laatste wat God van mij wil is het weggeven van mijn identiteit, mijn huis. Als de ramen en de deur maar openstaan.

Dit jaar verscheen ‘Tegendraads’, vrijzinnige stemmen op het kruispunt van geloven en denken met prachtige stukken over G.J.Heering, J. de Graaf, C.W.Mönnich, W.Banning en anderen.

Ik moet mij beperken en noem nu even in het voorbijgaan het stuk over Mönnich van Aart van Lunteren. Ik wou dat ik dat geschreven had. Alles staat er wat er moet staan, het is een beeld dat beklijft van een eenzaam en onvergetelijk oprechte man. Een kerkhistoricus die artistiek genoeg was om met Brecht te beseffen ‘die im Dunkeln sieht man nicht’ en die daarom veel heeft bijgedragen aan ons besef, dat wat geschied is , niet stoffig is, alleen de boeken daarover zijn dat vaak. Het verhaal van het verleden vraagt om mijn eigen plaatsbepaling. Je kunt op het verleden niet gaan zitten, ook niet als je moe bent. Je moet verder.

In 2004 schreven remonstrantse theologen over het credo: ‘Wij geloven-wat geloven wij?’ De bespiegelingen in het boek snijden zoveel hout, dat ze een voorbereiding vormen op het geloofsgetuigenis van nu en de denkoefeningen en het credo aan het slot zijn voorlopig weerbestendig, over dat schuurtje is echt nagedacht zoals een eerbaar mens dat doet. Als de belijdenis een staf om te gaan is (Noordmans) raad ik elke medegelovige in deze lage landen aan, om dit stuk in zijn rugzak te stoppen. Je kunt ermee vooruit, het is creatief en het maakt enthousiast.

A.Roland Holst was een dichter, bij vrijzinnigen geliefd. De dichter heeft toekomst, de vrijzinnigen ook. Ter ere van beide citeer ik uit ‘Omtrent de grens’ uit 1960:

Dat de man in die kuil
-bleek als de dood-taal zingen ging en zo zong
dat hij, vlak voor de sprong,
het beest bedwong
tot zijn bondgenoot,
kon alleen toen de geest
de vorige macht
-die gebleven despoot-
eindelijk voor zich zag
in de pracht, in de huid van het beest

Voor God zijn wij allen gelijk, de schoenmaker en de diplomaat, maar voor elkaar niet. Ik herhaal het nog maar eens.

Anne van der Meiden bundelde preken ‘Waar je mee aankomt’ Amsterdam 2005. Dat zijn preken die zeer rijk zijn aan observaties van een goed toegeruste wandelaar, het deed me soms denken aan Heine in zijn Harzreise, geestig vaak en raak. Bovendien. Deze preken komen ook uit de vrijzinnige boekenwinkel. Ik zal die winkel niet overslaan, het is een van de winkels waar in deze jaren echt iets verschijnt, aan het licht treedt, ik word er een beetje David van die gewoon Goliath allereerst belachelijk vind en uiteindelijk ook dom.

Ik nodig de lezer nu uit in zijn eigen omgeving de trekken van Goliath, dat beest uit de afgrond, te ontwaren. In gemeenschap met ons voorgeslacht gaan we dan op weg, blij dat we lopen kunnen. Want in het huis dat stilstaat, blijft men immer bang voor de orkaan en de watervloed, die alles wegspoelt.

Bernard Prakke

Th.M.van Leeuwen: Van horen zeggen
Tegendraads, Damon/de Ploeg 2005
Wij geloven-, Meinema 2004
Waar je mee aankomt, preken van Anne van der Meiden