Deze geboren vreemdeling

logo-idW-oud

 

DEZE GEBOREN VREEMDELING

Een goed college bestaat uit drie delen. Het eerste is herhaling, de hoorders komen weer op verhaal. Deel twee is voortzetting, draden oppakken en verder weven: oud en nieuw. Deel drie is helemaal nieuw, niet eerder gehoord, volgende week zal het worden herhaald.

De boeken van Huub Oosterhuis zijn net zo. Een festival van oud en nieuw, men vindt er menige feestdronk, in beschouwingen, preken en brieven. Het een en ander verscheen al eerder, andere zaken zijn geheel nieuw. Er zit kerkgeschiedenis in (voor zover wij weten wat dat is) en ook exegese en Oosterhuis is ook een vaardig columnist.

Het boek opent met de overdenking bij de uitvaart van prins Claus. Dat stuk is sober en een paradigma van dichterlijk proza. Ik heb nooit een mooier stuk over Claus gelezen en daar zijn er toch heel wat van. Zoals mijn moeder bij Juliana hoorde, geen orangist, niet eens een verenigingsmens was ze, maar ze verbond zich met haar land via die ene buitengewoon gewone vrouw, zo spreekt Oosterhuis over Claus. Het is heel uitzonderlijk om het koninklijke met de pijn te verbinden, het gebeurt in dit ‘in memoriam’ wel, op grond van het geleefde leven van prins Claus. Een adellijke man die velen van ons pas echt tot Nederlander heeft gemaakt door de wijze waarop hij zich verbond met ons land.

In genoemde woorden van Huub Oosterhuis lopen dichtkunst en verkondiging moeiteloos hand in hand. Dat is niet steeds het geval, ware het wel zo dan zou het boek exploderen. Eigenlijk gebeurt dat ook op den duur een beetje, het boek roert veel aan en verstaat de kunst niet om af en toe eens rustig door te kletsen zodat wij van de laatst ontvangen trilling kunnen bekomen.

Ach, waren schrijvers maar componisten, dan gebeurde dat niet zo gauw. Je kunt bijvoorbeeld Gustav Mahler ( waar prins Claus veel van hield) niet verwijten dat hij geen climax op kan bouwen, maar de bewondering wordt nog groter als je hoort hoe de trap weer wordt gedemonteerd. Behaalde resulataten worden verwerkt in het verval, de daling van de koersen, het verlies van effect.

Wij moeten verder met de schrijver Huub Oosterhuis, tussen twee stoelen. Als je geen dichter bent moet je niet preken, als je preken moet tendeer je altijd naar het poëtische. Dat is goed, maar bij veel talent loert het gevaar. Dan komt er ook een stuwende, hoog ingezette herinnering aan drs. Joop den Uyl waarbij ik als lezer ineens denk: jaja, dat zal wel maar die kunst versta ik ook nog wel. Als je mij een dag geeft, lever ik een lofrede op mr A.A.M. van Agt, die net zo spannend is en ik zou het nog menen ook. Dat betekent dat onze schrijver, die wij hier bespreken, soms erg veel kleur op zijn palet heeft en geen effect sorteren wil met het mediocre, het futiele of het tweeslachtige. Oosterhuis is geen Heine, begrijpt u mij nog lezer?
Het gaat hier om de défaut de ses qualités, die moet er altijd zijn en die is er dus ook. Theologisch kun je soms denken aan haeresie. Dat lelijke woord duidt op iets heel menselijks, betekent in onze taal ‘keuze’ en daar is niks mis mee. In de latere christelijke traditie kreeg het woord haeresie de klank van: dat is wat jij ervan denkt, broeder, maar er zijn ook anderen en er is die Ene die denkt waar wij niet bij kunnen. Je moet niet de dichter terugbuigen naar de grijze massa, maar de dichter moet zich laten gezeggen door alles wat ook zijn verstand te boven gaat. Haeresie is verabsolutering, waarvoor alleen de broederschap behoedt.

Ik wil eindigen met niets dan lof. Oosterhuis is onvergetelijk in zijn spreken over Claus, hij is ook soms in zijn luisteren indrukwekkend. De dichter weet : als een ander hetzelfde zegt is het niet hetzelfde. Er is een auteur waar Huub Oosterhuis zijn leven lang van geleerd heeft en dat is Abel Herzberg. Je hoeft alleen maar het begin van diens ‘Kroniek der Jodenvervolging’ te lezen om te ervaren hoe ongehoord en stoutmoedig proza kan zijn.

Abel Herzberg heeft aan de Nederlandse taal een erfenis nagelaten die nog heel lang koersbepalend zal blijken. Het effect van zijn schrijverschap is nog maar net begonnen, komende generaties zullen pas zien dat daar ‘een wijze voorbij ging’ (Arie Kuiper). De terugvlechting van joods met christelijk geloof is hier begonnen en Oosterhuis wist dat. Het heeft zijn werk gestempeld.

De gedachtenis van de rechtvaardige zal tot een zegen zijn. Daarom is Nederland het land van Claus van Amsberg , van Abel Herzberg en ook van Huub Oosterhuis. Dit is geen heiligverklaring, het is een Credo.

Bernard Pakke

Huub Oosterhuis: Deze geboren vreemdeling. De Prom, derde druk 2006