Muziek en oorlog (2)

logo-idW-oud

 

Muziek en oorlog (2)

Oorlog is een uiterst middel, het kan noodzakelijk zijn om eraan te beginnen als belangrijke zaken in het geding zijn. Maar we kennen ook de oorlog als pure krachtmeting, kijken wie de ander zijn wil kan opleggen. Volgens Augustinus zijn gevestigde staten meest uit roversbenden voortgekomen, dat is dus niet zo’n deftige komaf.

Oorlog kan onvermijdelijk zijn, maar is daarom in zichzelf nog niet iets goeds. Bovendien zien we heel vaak dat in de oorlog boosheid, onverschilligheid en onmenselijkheid hun rol spelen, zodat niemand de zaak meer in de hand heeft. Als de oorlog eindelijk afgelopen is, heerst de desillusie en de ontgoocheling. Ook over dat laatste heeft de muziek van de afgelopen 100 jaar een duchtig woordje te zeggen gehad.

Maar eerst besteden we aandacht aan Bach, de grote Bach, Johann Sebastian. Zijn tijd werd gestempeld door de gevolgen van de dertigjarige oorlog. Na afloop daarvan kwam er een intens verlangen vooral in Duitsland om het geweld te staken en te trachten op te bouwen in plaats van af te breken. In het oeuvre van Bach (1685-1750) gaat het heel veel over vrede, de mensen snakten ernaar. De vroomheid was er mee bezig hoe de boze hartstochten konden worden ingetoomd en het piëtisme spande zich in de blik naar binnen te slaan. Veel van Bachs cantates gaan over het innerlijk leven en de zoetheid des harten, als Jezus daar zijn intocht houdt. Men snakt naar vrede en opbouw, het is geen tijd van oorlog maar van vrede.

Georg Friedrich Haendel was een tijdgenoot van Bach en omdat hij in Engeland heeft gewerkt speelt bij hem de oorlog een veel grotere rol. Hij componeerde het “Te Deum”voor de vrede van Utrecht in 1713 en in 1743 nog een imposant werk met dezelfde tekst voor de vrede van Dettingen. De betreffende tekst gaat voor een deel terug op de kerkvader Ambrosius en werd later uitgebreid, leek in het bijzonder geschikt voor een politieke manifestatie waarbij de gesloten vrede werd bezegeld. In typisch engelse traditie is Haendel ook veel in de weer geweest met de oorlogen in het Oude Testament, zo maakte hij treffende oratoria over het boek Exodus, en over de oorlogshelden Saul, Jephta, Debora en Esther. Het lijkt wel of oorlog bij Haendel een veel positievere connotatie heeft dan bij Bach.

Wij mogen niet voorbijgaan aan de uitzonderlijke bijdrage van Mozart voor ons onderwerp. Het meeste is dan te vinden in de opera’s. Don Giovanni gaat over de onverzadigbare liefde en de menselijke hoogmoed, Figaro gaat over adellijke rechten in de privésfeer van de onderdanen en de Toverfluit vertelt ons over hoge geestelijke inwijdingen, waarbij de wraak geen rol meer speelt.

Heel opvallend is de rol van Moslims in de opera “Die Entführung aus dem Serail”, waar twee Engelse mannen hun geliefden willen bevrijden uit de harem van sultan Bassa Selim. Mozart geeft ons hier veel te denken en te beleven, want wij ontmoeten een zeer hoogstaande moslim in de persoon van de Sultan. Hij vergeldt kwaad met goed en toont de mens van zijn beste kant. Daartegenover staat zijn bewaker Osmin, die mensen niet uit kan staan, vooral vreemdelingen niet. Achterdocht beheerst hem, haatgevoelens ook. Als we het zoveel over de Verlichting en de Islam hebben in onze tijd, dan moet deze opera maar extra veel vertoond worden. Menselijkheid is niet iets wat in de ene religie niet en in de andere reeligie wel voorkomt. Mozart wist dit heel goed te benutten: een mens is goed omdat hij het goede nastreeft en zichzelf overwint, de boze mens zoekt het kwaad alleen maar buiten zichzelf.

In mijn vrijzinnig christelijke opvoeding leerde ik: wie zichzelf overwint ontplooit kracht ten goede… Het lijkt mij een van de allerschoonste vruchten van de Verlichting te zijn. Soms hangt dat fruit te hoog maar het blijft onvergetelijk en elke mens kan eigen goedheid niet claimen, maar alleen zoeken en nastreven. Overbodig te zeggen dat godsdiensten zich nooit buiten de oorlog hebben kunnen opstellen, maar ook hebben geweten dat vrede een hoger doel is dan oorlog. En de geschiedenis leert dat vrede alleen gevonden wordt na innerlijke strijd. Van nature zijn wij allen gelijk Mozes voordat de Heer hem riep: wij zullen de zaak zelf wel even klaren en de schuldige geweldpleger doden.

De muziek kan klagen over de verwoesting en het verlies die de oorlog brengt. De muziek kan juichen over de bereikte vrede. De muziek kan ook helpen gedenken degenen die hun leven gaven opdat wij in vrede zouden leven.

Uit dit alles blijkt dat de toonkunst, evenals de beeldende kunsten, niet buiten de maatschappelijke werkelijkheid staat maar er midden in. Grandeur en misère, opoffering en moed enerzijds en wreedheid, stuurloosheid en zelfoverschatting anderzijds. De muziek beeldt de gevoelens uit en daarvan komen we in ons laatste deel van dit kleine drieluik nog enkele frappante voorbeelden tegen.

Bernard Prakke