‘Wee als alle mensen lovend over je spreken.
‘WEE ALS ALLE MENSEN LOVEND OVER JE SPREKEN. HETZELFDE DEDEN HUN VOORVADERS IMMERS MET DE VALSE PROFETEN.’
Dit vers vinden wij in Lucas 6:26 en het staat daar midden in de veldrede. Wie Jezus voor ons is, begrijpen wij niet maar wij houden ons er wel aan vast. Wat bij Lucas de veldrede is, dat is bij Mattheus de bergrede. In deze rede is de hele Jezus gegeven, zodra hij spreekt doemt het kruis op, want deze rede pikken de mensen niet.
Maar in het kruis straalt de bergrede: hiervoor is hij gestorven, voor zoveel vrijheid, voor zoveel licht.
De toespraak is gehouden tot de leerlingen maar via hen tot het volk.
Het was geen verkiezingstoespraak, dus wie weet is het oprecht gemeend. Jezus wil niet gekozen worden ( tot wat dan?) maar hij wil liefhebben en het licht ontsteken in koude en bange harten. Daar krijg je vijanden door als je zo spreekt, maar je rede is tenminste memorabel.
In het beste geval hebben wij dominees op de kansel enkele van zulke ingevingen, die licht verspreiden in bange harten.
Je moet je vijand niet in het nauw drijven, zegt Jezus, je moet hem ruimte geven en koninklijk behandelen. Je moet zijn vijandige gezindheid niet versterken door hem schurk te noemen, je moet zijn menselijkheid oproepen door hem als mens te behandelen.
Kun je dat altijd? Nee natuurlijk, want je zit zelf soms in het nauw en daar word je een beetje vals van. Maar zodra je weer adem hebt, weet je: ruimte geven is beter dan in het nauw drijven.
God is goed voor goede en slechte mensen. Typisch God, die overdaad, dat surplus. Gods goedheid is te groot alleen voor de broeders, zij is er ook voor de rotjongens die niet deugen willen. Op deze wijze is Jezus onze leraar geworden en dit onderwijs veroudert nimmer en is ook nimmer meer te overtreffen.
De leraar spreekt over de liefde tot de vijand. Ik leef niet om een ander te verslaan, ik leef om een ander tot zichzelf te laten komen. Er zijn helemaal geen goede en slechte mensen. Er zijn alleen mensen op het slechte pad. Die zijn er zelfs velen. Maar doe dan iets dat ze de weg vinden en grijp niet dadelijk naar je geweer. De wereld is groter dan Texas en de aarde is meer dan aardolie.
De leraar is ook dokter. Bij de dokter kom je in je zieke staat en hij kijkt naar de weg ter genezing. Spalken, zalven, hechten is zijn werk. Maar ook snijden, maar dan met de hand van een vrouw, zo delicaat. Een goede chirurg heeft het oog van een arend, het hart van een leeuw en de hand van een dame. Onze attitude tegenover de dokter is een roep om erbarmen en en zeker verwachting, een hoop op dat het goed komt. Heel veel mensen gaan tegenwoordig naar de dokter om aandacht te krijgen. Laten wij Jezus de eer gunnen hem als dokter te zien, voordat wij voorbarig grijpen naar zijn hoogheidstitels. Houd het maar even op dokter, dan heb je je handen vol.
Ten diepste is de dokter zelf ook patiënt geweest, anders kan hij niet genezen. Omdat Jezus geleden heeft kan hij ons genezen en omdat hij ons genezen kan geeft hij ons les. Wie is dus de ware leraar? Dat is degene die spalkt en hecht en verbindt, wetende wat pijn is.
Ik weet nu precies aan wie ik denk. Onderwijs van wie geen pijn kennen is eigenlijk geen onderwijs.
K.H. Miskotte zei het zo mooi: geloof is getrooste vertwijfeling. Kennis is dus genezen onkunde. Midden onder ons staat Jezus, ieder uur van de dag.
Hij drijft mij niet in het nauw, ik bezoek dagelijks zijn spreekuur en verzadig mij met ieder woord dat ik hoor.
Bernard Prakke