Commentaar (Kloosters)
Commentaar – Kloosters
Op vacantie is menigeen langs een klooster gekomen, logeerde er zelfs op een voettocht of voor een retraite. Je vindt ze in Nederland en België, maar ook in Duitsland en waar eigenlijk niet.
Wij denken aan monniken die zijn weggelopen uit het klooster, dat waren niet de slechtsten, zij twijfelden aan het nut van hun kloosterleven. Anderen bleven, maar sloegen nieuwe wegen in bij de opvang van gasten en de programmering van hun eigen bestaan. De kloosters hebben hun tijd nog niet gehad en ik denk zelfs dat een nieuwe opleving op handen is. Wat kloosters kunnen bieden aan stilte en bezinning, daar is grote behoefte aan. Ik werd geboren in Doetinchem, en daar was toen ook het benedictijner klooster van de Slangenburg. In de vijftiger jaren door de monniken eigenhandig gebouwd. Ze hielden koeien en varkens, maar dat gaat nu niet meer.
De stallen werden omgebouwd tot retraiteverblijven, waarvan druk gebruik wordt gemaakt. De omgeving is luisterrijk mooi.
Om 9.30 uur is de eucharistie, een bron van rust en innerlijke vreugde, de liturgie straalt rust en concentratie uit. Er komen veel kerkbezoekers van buiten.
Benedictus bood in zijn tijd, toen het romeinse rijk ten onder ging, een passende arbeidsplaats aan vele militairen, die latijnse discipline paarden aan geestelijk verlangen. Een benedictijn weet wat militia Christi is, vroeg opstaan en gehoorzamen. Groeien omdat je echte wortels hebt en niet je eigen neus achterna loopt.
In een klooster worden tweewekelijks alle psalmen gezongen, een oefenschool van klagen, loven, danken, vrezen, bedevaart en gedenken. Wat ik daar niet aan te danken heb, het is niet te zeggen.
In de vespers elke dag het magnificat, de lofzang van Maria, een lied dat vele strijdliederen overleefde. Frederik van Eeden ( 1860-1932) eindigde zijn geestelijke zoektocht bij de benedictijnen van Oosterhout, na Walden en de psychiatrie vond zijn ziel haar ware frequentie en toonhoogte in het klooster.
Vacate et videte quoniam ego sum Deus, zegt de psalm. “Laat af (heb vacantie) en ziet dat ik God ben”. Want wij allen blijven immers onrustig, totdat onze ziel rust vindt in Hem.
BP