Christus en Cultuur
Christus en Cultuur
Beelden van Christus in de moderne theologie door Esther Kopmels
Uitgeverij Damon 2005, met steun van NPB, 140 blz. met kleurillustraties
Wie is Esther Kopmels? De schrijfster van genoemd boek, kan ik zeggen. De dochter van Rens Kopmels kan ik ook zeggen. Maar internet is er ook nog en ik ben slim. Resultaat: Esther heeft een beleidsfunctie bij de vrijzinnige geloofsgemeenschap NPB en vertelt mij dat ze nog een kast vol petten heeft, veelal theologische. Esther duidt mij niet euvel dat ik over haar familienaam begin, ik ben zelf een neef van G.J. en H.J. Heering, dat heb ik mijn leven lang geweten en steeds meer willen weten.
Het boek heeft dezelfde titel als een standaardwerk van Richard Niebuhr 1951 Christ and culture. In mijn studiejaren in Leiden was dat boek zeer en vogue. Maar dat hoeft nu niet meer, we pakken nu Kopmels, E. uit de kast.
Dit boek bespreekt de laatste 150 jaar vrijzinnige theologie aangaande Jezus van Nazareth.
Het is helder geschreven, al is het aantal gebruikte metaforen hoog. Maar ja, van Mozart zeiden ze ook dat er zoveel noten in zijn muziek voorkwamen.
Ik vind het boek een leerboek. Dat alle vrijzinnige denkers kunnen ontdekken waar ze staan en waar ze vandaan komen. Ik kom C.W.Mönnich tegen, helaas niet met zijn boek Pelgrimage, wat zo ongelofelijk rijk is aangaande het thema Christus en de Cultuur. Ik lees de naam van G.J.Hoenderdaal, tot mijn vreugde.
Als het over Paul Tillich gaat noem ik en passant de bundel ‘Ich bin was ich bin’, Frauen neben grossen Theologen’; daar word je veel wijzer en soms ook verdrietig van. Gutersloh 1998. Kuitert krijgt bij Esther de ruimte die hij verdient.
De omgang van Esther Kopmels met de christelijke en met name vrijzinnige traditie is heel vruchtbaar. Laten zien hoe het verliep tussen bijbel, rede en gemoed, van auteur naar auteur. Heel die vrijzinnigheid is als een roos, uitgebloeid en dan een volgende periode mooier en rijker dan ooit.
Mevrouw Kopmels is niet burgerlijk, ze is postmodern. Ik zeg dat zonder enige ironie.
Portretten als van Heering en J.M. de Jong en Dingemans krijgen bij haar een nieuwe belichting, alsof ze digitaal opnieuw zijn opgeslagen en afgestoft.
In 1943 werd ik geboren en geloofde nog niets. Thuis geloofden wij wel iets maar wisten niet wat. Ik heb daar nog steeds last van. In 1967 meende ik hervormd te moeten worden, ik vernam onlangs dat dat niet meer bestaat. Dat is ook maar beter. Nu zijn we PKN wat het ook wezen moge. Maar psalm 106 zal al dit menselijk-al te menselijke gedoe overleven. Men leze deze psalm in de nieuwe bijbelvertaling.
Wie oren heeft om te horen die hore. Wanneer de vloek van menselijke eigenzinnigheid voorbij is, blijft staan wat er oprecht en eerlijk in ons was.
God houdt nog steeds van vrijzinnige mensen, daarom nemen ze in tal weer toe.
Bernard Prakke