Brieven over de Blokkerbijbel (II)

logo-idW-oud

 

BRIEVEN OVER DE BLOKKERBIJBEL (2)

Beste Machteld,

Hartelijk mag ik je bedanken voor je inhoudrijke brief. Ik ga er maar meteen op in. Voor welke kerk staan de Blokkers geposeerd, vraag je. Mij dunkt de mooiste kerk van Amsterdam, de Oude Kerk. Op de Wallen, midden in het leven, ze houden wel van een geintje.

Wie zijn de Blokkers? Ik zou zeggen: vader en zonen, alledrie oorspronkelijke mensen, geen kuddedieren, niet zelden hun tijd vooruit. Tegen de trend van religieuze algemeenheid of hautaine onwetendheid storten zij zich nu op de bijbelteksten. Maar dan critisch en onkerkelijk. Ik zou denken: Gaat uw gang heren, het Boek kan ertegen.

Dat argument dank ik aan de colleges van Berkhof in Leiden, die placht te zeggen: Jezus op de snijtafel? Doe maar, hij kan er tegen. Een mens moet nooit bang zijn voor kritiek.

Ik ken een soort vrijzinnigheid die impliciet suggereert dat de Bijbel een suf en achterhaald boek is. Die vrijzinnigheid is arrogant en onwetend. Daar doen de Blokkers niet aan mee. Ze storten zich op de bijbeltekst, lezen critisch en onthouden ons hun bewondering en ook hun afschuw niet. Ik houd wel van zulke mensen, ik vind ze veel leuker dan kerkelijke diplomaten en intellectuele twijfelaars.

Erop af, is het motto van de familie Blokker. Dat getuigt van moed. Ze zijn niet bang voor liberale of linkse of vrijzinnige kritiek. Ze bestrijden onbenul en afzijdigheid. Op hun manier roepen zij; Neem en lees, gij luiaard. Goed zo, denk ik dan.

Ik ben verlegen Machteld, met je aandacht voor de dierenvellen. Laat ik volstaan dat ik een partijganger voor de dieren ben, zoals ook het boek Genesis met veel liefde over dieren spreekt en niet rept over legbatterijen en intensieve veehouderij.

Aan de telefoon beloofde ik jou om naar Elia te zoeken in de Blokkerbijbel. Die speurtocht leverde minder op dan gehoopt. Je moet dan op blz. 137 beginnen. Elia wordt wel groot geacht, maar ook onsympathiek afgeschilderd. Zijn tegenspeelster Izebel geniet enige sympathie van de Blokkers.

Maar dat vind ik juist zo prachtig. Ze kiezen partij, ze lezen oprecht.

Wie de Bijbel vertelt moet niet zwijmelen en opium uitreiken, maar helder zijn in de geest van ter Braak en Marsman. Lees maar als een nihilist, dat is moediger en kleurechter dan het gefemel van de vrome zondagschooljuf of de slappe vertelkunst van menige kindernevendienst-verlener.

De Blokkers horen thuis in de wereld van Aart Staartjes en Karel Eykman, ze staan aan de kant van de critische maar ijverige mens van nu, en die kant moet het op met onze omgang met het Boek der Boeken.

Nico ter Linden heeft dat ook gedurfd, daarom acht ik zijn boeken “Het verhaal gaat ” van blijvende waarde.

Lees maar, kijk maar, wees jezelf en een goed verhaal komt er dan wel op eigen kracht. Wie de Bijbel wil vertellen aan Pietje, moet de Bijbel kennen, maar Pietje ook ( ter Linden).

De Blokkerbijbel is in die traditie gemaakt. De heren Blokker weten hun weetje maar kennen ook hun publiek. Zij zijn smakelijke vertellers en het zal nog blijken dat zij een breed publiek van nieuwsgierigen hebben bediend.

Ik dank je Machteld, dat je mijn liefde voor Schubert releveerde. Hoe passend! Schubert had een hekel aan de restauratieve kerk van zijn dagen, maar beminde de mensen in al hun gevoelservaringen en de natuur in al zijn pracht en bontheid.

K.H.Miskotte hield ook veel van Schubert.

Ik groet je en hoop je spoedig ter redactie weer te zien. Groet ook je man, die zo goed schreef over liefde en overspel, groet ook je kinderen, die nu al zo uitmuntend met de telefoon kunnen omspringen.

Bernard Prakke