Mohammed B. en het oordeel

logo-idW-oud

Mohammed B. en het oordeel

Eindelijk helemaal aan het eind neemt hij toch nog het woord. Later wijst zijn advocaat Plasman er op dat deze verklaring authentiek is en dus serieus genomen moet worden. Ik probeer dat te doen en heb de verklaring verschillende malen gelezen in de weergave die Trouw gaf. Schokkend in meerdere opzichten. Schokkend door de onaangedaanheid die er uit blijkt. Schokkend door wat hij tegen de moeder van Theo van Gogh zegt. Daar is genoeg over gezegd. Het gaat mij om nog iets anders. Mij schokte zijn verklaring vooral om wat hij niet zei en wat hij wel zei. Het meest schokkende was dat ik, ik zeg het eerlijk, daardoor opeens iets begreep van zijn daad. Door dit begrip moeten er ook tegelijk vraagtekens gezet worden bij de strategie die onze samenleving volgt om deze jongeren aan te pakken.

Wat zei hij niet? Maandenlang is gespeculeerd over de motieven van Mohammed B. Zij zouden te maken hebben met de vernedering van Moslims in de wereld en in onze samenleving. Ze zouden te maken hebben met de enorme kloof tussen arm en rijk, het gevoel inferieur te zijn, tweederangs burger. Het conflict in het Midden Oosten werd er als verklaring bij gehaald. Het lot van de Palestijnen als symbool van wat Moslims in de (westerse en door het Westen gedomineerde) wereld ondergaan. De oorzaak van het terrorisme ligt ten diepste in onze eigen samenleving. Eigen schuld, het is aan ons eigen gedrag te wijten.

Die verklaring is populair en wint aan invloed. Na de G8 bijeenkomst in Edinburg sprak ook Blair in deze termen. Ongetwijfeld zal armoede bestrijding de wereld iets veiliger maken. Er mee door gaan dus, maar of daarmee aan nieuwe Mohammed B’s de wind uit de zeilen genomen wordt, is nog maar de vraag.

In zijn slotverklaring rept hij over deze zaken met geen woord. Expliciet bestrijdt hij de opvatting, dat zijn handelen verklaard kan worden omdat hij zich als Marokkaan beledigd voelt. ‘Dus het hele verhaal dat ik me beledigd zou voelen als Marokkaan omdat hij ons geitenneukers noemde, is helemaal niet waar.’

Ik denk dat Plasman wel eens gelijk kan hebben als hij op grond van deze verklaring een vraagteken stelt bij de terrorisme- these die in het requisitoir van de officier sterk aanwezig was. Het is de veronderstelling dat Mohammed B. en anderen uit woede over de westerse samenleving deze willen vernietigen. Dat dat hun drijfveer is. Zo gemakkelijk is het niet. Het zal wel een rol spelen en het wordt zeker gebruikt om gedrag te rechtvaardigen, maar er speelt nog iets anders mee.

In zijn verklaring geeft Mohammed B. precies aan wat hem bezielde en bezielt. Hij zou het immers terstond weer doen. Geen spoor van twijfel of spijt. Tot tweemaal toe verbindt hij zijn handelen met het geloof. ‘Ik ben puur gedreven door mijn geloof’en ‘Ik heb gehandeld uit geloof’. Daar gaat het hem om. Hij is de gelovige die alleen aan God verantwoording schuldig is. Hij is de gelovige die weet dat hij voor een rechtvaardige zaak staat. Hoon van de mensen zal zijn deel zijn. Het deert hem niet, omdat hij zijn loon van God krijgt. ‘U dacht misschien dat ik mij gevangen voel. Ik voel mij niet gevangen door muren of een hokje. Ik zal u zeggen: ik voel mij vrij en ik ben vrij’. Als gelovige dient hij ongelovigen te bestrijden. Het geloof dient in alle consequenties serieus genomen te worden.

Toen ik deze verklaring van Mohammed B. las, schrok ik. Niet vanwege de hardheid, maar meer door de herkenning die het bij mij opriep. Herkenning in dubbele zin. Ik herken er Marokkaanse jongeren in met wie ik jaren terug werkte. Zij begrepen er niets van dat christenen zo lauw reageerden op de ongelovige samenleving, waarin de goddelozen vrij hun gang mogen gaan. Een onbegrip dat door veel oudere moslims gedeeld wordt. Tegelijk waren dezelfde jongeren uiterst kritisch ten opzichte van hun eigen vaders. Zij zijn dan wel gelovige moslims, maar tegelijk zijn zij passief; kruipen in hun schulp. Nemen zij hun eigen geloof wel echt serieus?

Mohammed B. is dat tot in uiterste consequentie wel gaan doen. Niet voor niets zeggen zijn mede-gelovigen dat zij staan voor de ware islam. Hoe afschuwwekkend zijn daad is, toch merk ik tot mijn schrik dat ik er ook iets van begrijp. Die herkenning is er, niet omdat ik de Koran ken, maar meer omdat ik de bijbelse geschriften ken. Het kost niet veel moeite daarin teksten te vinden waar op niet mis te verstane wijze over goddelozen gesproken wordt. Hun weg loopt dood. Zij vergaan, hebben geen toekomst of zitten tandenknarsend in de buitenste duisternis. En de gelovigen? Die zegevieren en staan in de gunst van God. Die overwinning zal niet direct in het hier en nu zichtbaar zijn, maar wie gelooft weet dat de zege hem niet kan ontgaan. Om een citaat te geven. ‘Ik zie de Heer komen met zijn heilige tienduizendtallen om over allen zijn vonnis uit te spreken: alle goddeloze zondaars zal hij veroordelen voor alle goddeloze daden die zij in hun goddeloosheid bedreven hebben en voor de harde woorden waarmee ze hem hebben beledigd’ (Judas 14,15). Wie verder leest, hoort de echo van de verklaring van Mohammed B.. Eén uit de heilige tienduizendtallen die het vonnis voltrekt nadat het oordeel uitgesproken is.

Kortom, het is te makkelijk om de positie van de Mohammed B’s als een duistere sekte te beschouwen. Er liggen wel degelijk lijnen naar het hart van het geloof, of dat nu christelijk of islamitisch is. Zijn uitspraak over de vrijheid die hij voelt, heeft parallellen in de Psalmen en bij Paulus. Op het moment van zijn veroordeling door de aardse rechter voelt hij zich de overwinnaar.

Als ik zijn verklaring lees, voel ik dezelfde ongemakkelijkheid die ik bij ‘born-again’- christenen voel. Ze spreken je aan op consequenties van het geloof, die je wel ziet maar niet wilt trekken. Het roept ook hetzelfde machteloze gevoel op. Een echt gesprek lukt niet echt. Het geloof staat als een vesting om hen heen. Toch denk ik dat goede exegese hier uiteindelijk meer helpt dan bestrijding. Bestrijding versterkt de geloofsvesting alleen maar. We moeten ons op deze vragen van het oordeel nog maar eens samen met onze moslimse medegelovigen grondig bezinnen.

In zijn verklaring herken ik nog iets. Aandacht daarvoor is misschien wel de sleutel voor de goede weg om met deze gelovigen om te gaan. Onder deze fiere en trotse houding schuilt dikwijls een diep gevoelde onzekerheid. Een onzekerheid die zoekt naar houvast. Ook dat heb ik gezien bij de Marokkaanse jongeren die ik ontmoette. Hier wonend, maar nergens thuis, je ontheemd voelen. Telkens de zoektocht wie je nu eigenlijk bent. Een dubbele puberteit noemden we dat in de jaren 90. Het is het moment waarop predikers met een duidelijke boodschap hun kans zien. Zij bieden houvast en richting. Het zijn vaak de meest gevoeligen die hier vatbaar voor zijn. Goed opgeleid ook, in staat om over zichzelf en de samenleving te reflecteren.

Als deze these klopt, zullen we in de komende tijd nog genoeg te stellen krijgen met de Mohammed B’s in onze samenleving. Het is een fase in de uiterst pijnlijke en ingewikkelde integratie in onze samenleving. Het is een onvermijdelijke fase in hun ontwikkelingsproces, die niet te voorkomen is door bijvoorbeeld de kloof tussen arm en rijk te slechten. In zijn verklaring wijst Mohammed B. op deze onvermijdelijkheid. Hij antwoord op het verwijt van de officier waarom hij hier is blijven wonen als hij deze samenleving verwerpt. Zijn antwoord is veelzeggend. ‘Ik zeg u, dit verwijt van u … Dit verwijt is rechtsgeldig mits er een land bestaat waarin mensen zoals ik toevlucht kunnen zoeken.’ Zo’n land is er niet. Je kunt het proberen te vestigen, maar waarschijnlijker is het dat je zult moeten wonen en leven in de vreemde samenleving. Dat is de onvermijdelijke weg. Om in deze, dus onze samenleving in te groeien helpt een begripvol en stevig pastoraat. We hebben niet meer politiemensen, maar psychologen en pastores nodig.

Dit schrijvend komt telkens een voor mij onvergetelijke preek van Ted van Gennep in mijn gedachten. Hij preekte over 2 Samuël 18 en 19. Absalom, die David naar het leven stond, is gedood. In plaats van vreugde bij de gevluchte David roept het tot ontsteltenis van zijn legeroverste Joab verdriet op. David weent over de dood van zijn zoon. Deze houding van David is het ware vaderschap, legde Van Gennep uit. Het staat voor de orde zoals die is, maar begrijpt hen die haar bestrijden. In onze reactie op de Mohammed B’s in ons midden lijken we meer op Joab, die het oordeel voltrok om de oude orde te redden. Die preek blijft mij bezighouden.

At Polhuis