Verleden, heden en toekomst (Col. 3: 2, 3)
Verleden, heden en toekomst
Er zijn verzen in de bijbel waarin het gehele evangelie, inclusief de betekenis er van voor ons, samengevat is. Zo´n vers is Colossenzen 3:2 en 3. Het is de moeite waard die verzen op je te laten in werken. In deze verzen komt ons verleden, ons heden en onze toekomst ter sprake. Wie wij waren, wie wij zijn en wie wij zullen zijn. Ons verleden is: U bent gestorven. Onze toekomst: uw leven ligt met Christus verborgen in God. Onze toekomst: met Christus zult u in luister verschijnen. Over alle drie een paar opmerkingen.
Over ons als levende mensen wordt gesproken als er gezegd wordt, dat wij gestorven zijn. Het is een waarheid over ons bestaan, die we niet zelf bedacht hebben. Wij zijn in het algemeen wel tevreden met ons bestaan, vol levenslust. Over dit bestaan klinken dan deze woorden als een oordeel. Door de gelovigen wordt het lovend meegezegd. De wereld van de kille feiten heeft geen toekomst en mijn aard waarin het eigen ik de boventoon voert is niet de waarheid over mij. Het telt allemaal niet meer mee.
Zijn gelovigen dan misantropen? Geenszins! Deze waarheid over ons bestaan kunnen zij met vreugde begroeten omdat zij gehoord hebben van een groot geschenk, dat ons om niet gegeven is. We worden niet afgerekend op wie wij zijn, maar ons wordt gegeven. Ons wordt leven gegeven. Ons leven ligt met Christus verborgen in God. Wie wij voor God zijn wordt in Christus openbaar. Zijn leven wordt ons gegeven. Nu reeds mogen we elkaar en onszelf zien als mensen, die broeders en zusters van Hem zijn.
Het is verborgen, zegt de apostel, maar dat wil niet zeggen dat het onbekend is. Wat zichtbaar is voor onze ogen is ons leven dat gestorven is, maar in het geloof zien wij met door de Geest verlichte ogen ons leven en dat van de ander. Dat leven lijkt op het leven van Christus. Daarin wordt onze menselijkheid openbaar. Daarvan mogen we getuigen. In dat getuigenis wordt ons geloof zichtbaar dat de dood het laatste woord niet heeft. We spreken elkaar en onszelf niet aan op de manier waarop dat gebruikelijk is in het leven waarvan we getuigen dat het gestorven is. De dood is overwonnen door het geschenk van het leven dat ons in het leven van Christus openbaar geworden is. Verborgen is het. Het blijft voor ons een zoeken en tasten hoe we elkaar dan aanspreken. Niemand van ons weet dat precies, maar we weten wel dat we die poging mogen wagen. De ander is geen vijand, maar broeder of zuster. Ik ben voor mijzelf geen vijand, maar een vriend. Dat is hoopvol leven in het hier en nu!
Die hoop is gegrond. Ook onze toekomst zeker. Wij zullen in luister verschijnen. Wat nu nog verborgen is, zal openbaar worden. Dat gebeurt overigens niet door onze inspanning. Wat we ook doen of nalaten, het brengt het openbaar worden van onze ware aard niet dichterbij. Ons stralende mens-zijn komt aan het licht wanneer Christus verschijnt. Hem verwachten wij en met Hem ook het openbaar worden van onszelf zoals wij in de ogen van de Heer nu reeds zijn. Dan is ons oude leven daadwerkelijk afgedaan. Daar zien we niets meer van terug. Wat ons nu nog hindert, is weggedaan. daar blijft niets van over. Wat zichtbaar is Christus en wij met hem in volle luister. Wat een toekomst, is dat.
We brengen die niet dichterbij, maar nu reeds mogen we van die toekomst getuigen. Omdat we nu reeds van die toekomst weten. Verborgen is die, maar wel reëel. De dood is overwonnen. Wij zijn gestorven, een diepe waarheid over ons bestaan, maar niet het laatste woord. met Christus verschijnen wij in luister. Dat is het eerste en het laatste woord dat over ons bestaan gesproken wordt.
At Polhuis