Een links antwoord op de huidige crisis

logoIdW

EEN LINKS ANTWOORD OP DE HUIDIGE CRISIS

Eind april werd door het congres van de PvdA een resolutie met de naam ‘Over wat Van Waarde is’ aangenomen. De resolutie was het eindpunt van een lang denk- en onderzoekproject van de bij de PvdA horende Wiardi Beckmanstichting. In dat project werd gepoogd de kernwaarden waar de partij voor staat opnieuw te doordenken en te formuleren. Deze herbezinning was, omdat de partij de afgelopen jaren te veel was meegegaan met het liberale economische denken, dat tot de huidige crisis leidde. De resolutie is het eindpunt van dit proces. De resolutie kan dus verstaan worden als het antwoord van de PvdA op de huidige crisis.

In dit artikel geef ik de grondlijnen van deze resolutie weer. Ik doe dat zonder kritische evaluatie. Ik doe dat niet, enerzijds omdat de lezer voor zich zelf een oordeel moet vellen, anderzijds – als ik eerlijk ben – omdat ik de resolutie en de daarmee samenhangende denkrichting in grote lijnen onderschrijf.

Beschrijving crisis

Het meest opvallende en misschien wel het meest vernieuwende van de resolutie is dat er ingezet wordt bij de ervaringen van mensen. Dat lijkt vanzelfsprekender dan het is. Als er over de huidige crisis gesproken wordt, wordt meestal ingezet bij economische modellen of verwachtingen. Wat ging er mis, wat hebben we niet voorzien en hoe kan dat in de toekomst gerepareerd worden? Daar begint de analyse van de PvdA dus niet. Die zet in bij de ervaringen van mensen die aan de basis van de samenleving leven. Die ervaringen worden in korte interviews met betrokkenen verkend en onder woorden gebracht. Zo maken deze interviews integraal onderdeel uit van de resolutie, niet als plaatjes bij de tekst die eventueel overgeslagen kunnen worden, maar als het fundament van de bezinning. De mensen die het aangaat, worden serieus genomen. Er wordt, voordat er iets gezegd wordt, eerst geluisterd.

In een aantal trefwoorden worden dan deze ervaringen samengevat. Ik noem ze alle vier. Als eerste wordt de ervaring van zeer velen genoemd. De bestaanszekerheid staat onder druk. Dat roept bij velen grote onzekerheid op. Houd ik mijn baan, kan ik mijn hypotheek wel af betalen? Kan ik mijn gezin blijven onderhouden? Als je dan nog een baan hebt, dan ervaren velen dat de kwaliteit van het werk minder geworden is. De voldoening die men in het werk vond, verdwijnt. Men voelt zich in toenemende mate een anoniem nummer. Als derde ervaren velen dat de kansen om zich te verheffen zeer ongelijk verdeeld zijn. Het beroep op intellectuele kwaliteiten om hogerop te komen, is vele malen groter dan het beroep op ambachtelijkheid. Tot slot ervaren velen dat zij op zichzelf zijn aangewezen. Er zijn geen verbanden meer waarin men gedragen en gesteund wordt. Dit uit elkaar vallen van gemeenschappen leidt tot een individualisering. Men is op zichzelf aangewezen. je zoekt het zelf maar uit.

Herbezinning

Het zijn deze ervaringen van mensen aan de basis van de samenleving die tot een herbezinning leiden op de beginselen van de PvdA. Concreet. Op drie terreinen dient het denken van de PvdA gecorrigeerd te worden: de economie, de gemeenschap en de staat. Dat is nodig omdat ook de PvdA zich de afgelopen jaren te veel heeft laten meenemen in het liberale marktdenken, dat tot de huidige crisis geleid heeft. De resolutie is dus ook kritisch jegens het beleid van de partij zelf.

Op economisch gebied kiest de resolutie resoluut in de lijn van de sociaal democratie voor evenwicht tussen de conflicterende belangen. Geen ‘eenzijdige’ keuze dus voor de factor ‘arbeid’. Er wordt gebroken met het Angelsaksische marktdenken. Dat staat voor een ongeremde markt en winstmaximalisatie. Dat mag niet langer in het politieke denken leidend zijn. Wat men wil is een sociaal en geordend kapitalisme. Aan de markt worden grenzen gesteld. De doorgeslagen liberalisering van de met name publieke diensten dient indien nodig teruggedraaid te worden. Dit alles om het verstoorde evenwicht tussen de belangen ‘van alle betrokken partijen: werkgevers, werknemers, aandeelhouders, overheden, producenten, consumenten en klimaat’ te herstellen. Dit model van ‘evenwicht en gedeelde verantwoordelijkheid’ is Rijnland 2.0.

Opvallend is dat in de resolutie opgekomen wordt voor het versterken van de gemeenschap. Dat is het verband waarbinnen mensen leven. De staat kan niet alles. Voor het wel-zijn van mensen zijn ook de verbanden waarbinnen zij leven van belang. Daar worden mensen opgevangen. Dit punt in de resolutie is daarom opvallend omdat het in het denken van de sociaal democratie een herwaardering betekent voor het maatschappelijke middenveld. Dat was bij de sociaal democratie nooit een sterk ontwikkelde factor. Alles werd verwacht van de overheid. Nu is er aandacht voor de dragende kracht van dit middenveld. Concreet betekent dit dat de PvdA deze verbanden, waarin mensen met elkaar verbonden zijn wil versterken. Dat kan op twee manieren.

Solidariteit van bovenaf en solidariteit van onderop. Waar voor gewaakt moet worden is dat de solidariteit die van mensen gevraagd wordt, niet overspannen wordt. Dat gebeurt als er bijvoorbeeld te veel misbruik gemaakt wordt van sociale voorzieningen. Solidariteit komt ook onder druk te staan als de ontvanger van solidariteit geen enkel gebaar naar de samenleving maakt. Dat is de solidariteit van bovenaf die beschermd en bewaakt moet worden. Daarnaast is er de solidariteit van onderop. Daar is de resolutie het meest vernieuwend in de sociaal democratische traditie. Steun moet er zijn voor die initiatieven van onderop waar mensen onderling zorg en aandacht voor elkaar organiseren. De overheid moet zorgen voor goede randvoorwaarden daarvoor.

De derde correctie betreft het denken over de staat. In één zin kan dat samengevat worden: van welvaartstaat naar participatiestaat. Afscheid wordt genomen van de staat die voor het welzijn van de burgers verantwoordelijk is. Dat leidt tot afhankelijkheid van burgers en tot consumptiegedrag. In de participatiestaat wordt een zwaarder beroep op de burgers gedaan om zelf actie bezig en betrokken te zijn bij het organiseren en oplossen van problemen in het leven. Voordat een beroep op de overheid gedaan wordt, moet eerst nagegaan worden wat men zelf kan doen. Daar moet wel iets bij gezegd worden. Opkomen voor de participatiestaat betekent ook dat de invloed van de burger op de overheid en het beleid vergroot moet worden. Als een beroep op de burger gedaan wordt het lot in eigen hand te nemen, betekent dat ook een actieve betrokkenheid van die burger bij het beleid. Daarom wordt in de resolutie gepleit voor een radicale democratisering van overheidsinstellingen en bedrijven. Het mag niet langer zijn dat er over en zonder mensen beslist wordt.

Effecten

Na deze analyse en de consequenties die daaruit voor het denken getrokken worden, eindigt de resolutie met een praktische uitwerking daarvan. Wat betekent dat nu allemaal voor de terreinen waarmee de crisis, zoals die door mensen aan de basis gevoeld werd, aangeduid werd? In de resolutie wordt dan een serie maatregelen een voorstellen gelanceerd. Hier niet meer dan een indruk. Inzet om de bestaanszekerheid te vergroten blijft de strijd om werkenden te beschermen tegen het op hen afwentelen van risico’s en kosten door werkgevers. Dit uit zich bijv. in de strijd tegen de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Om goed werk voor werkenden te garanderen is meer zeggenschap op de werkplek een voorwaarde. Niet alleen het belang van de aandeelhouders telt ook dat van de werknemer dient mee te wegen. Daarom dient de stem van hen bij bijv. fusies en reorganisaties versterkt te worden. Ook de kwaliteit van de arbeid dient verbeterd te worden. Daartoe moeten wettelijke arbeidstijden en verlofregelingen aangepast worden. Bij de verheffing gaat het om goed onderwijs, dat aansluit op de vraag op de markt. De eenzijdige nadruk op kennis moet genuanceerd worden. Meer aandacht voor ambachtelijkheid is nodig. De resolutie sluit af met de beschrijving van de effecten op de binding, op het meedoen van mensen aan de samenleving. Om individualisering te voorkomen verdienen gemeenschappen waarin mensen leven, steun. Het zijn immers ‘gemeenschappen die ons bestaanszekerheid, verheffing of mogelijkheden tot zinvol werk bieden’. Daarom dient ook opgekomen te worden voor een krachtig en vooral een democratisch Europa. Op nationaal niveau is het de opgave om ‘de boel bij elkaar te houden’. Polarisatie door eenzijdig te kiezen wordt daarmee afgewezen. Omdat gemeenschappen mensen ook tegen hun zin kunnen binden, moet tegelijk gewaakt worden voor de vrijheid van individuen om eigen keuzen te maken. Dat is de enige plaats waar in de resolutie over geloof gesproken wordt. Ieder heeft het recht om volgens de regels van zijn eigen levensbeschouwing of geloof te leven, maar men heeft niet het recht deze aan anderen op te leggen. ‘Dat geloof kan niet worden gebruikt om de waardigheid van anderen te krenken’. Er moet dus ruimte zijn om uit gemeenschappen te treden.

Slot

Het is makkelijk de resolutie af te doen als machteloos gepraat. De huidige politieke praktijk van de PvdA laat zien hoe lastig het is om deze resolutie handen en voeten te geven. Het zal dan ook politiek inzicht vragen om de in de resolutie beschreven denkrichting in de dagelijkse politiek vorm te geven. Daar mogen politici van de PvdA nu wel op bevraagd worden. In de resolutie heeft de partij immers de richting gewezen. De kaarten zijn op tafel gelegd langs welke weg zij de crisis te lijf wil gaan. Voor die richting wordt steun gevraagd. Dat is niet onbelangrijk, omdat in de dagelijkse politiek niet alleen het argument telt maar ook de macht om door te zetten.

At Polhuis