Krijn Strijd

logo-idW-oud

 

KRIJN STRIJD

Het staat na zo veel jaar nog steeds op mijn netvlies. Een kleine collegezaal in het theologische instituut van de Universiteit van Amsterdam. Een zaaltje gevuld met studenten, gekleed naar de gewoonten van die dagen: spijkerbroeken, truien en veel haar. Voor de groep een kleine, wat tengere man, gekleed in een grijs kostuum met stropdas: Prof. Dr Krijn Strijd. Na een krachtige interventie van de toenmalige dogmaticus Prof Van Niftrik was hij benoemd als hoogleraar ethiek vanwege de Hervormde kerk. De kerk had moeite met hem. Strijd was links. Hij stak zijn mening niet onder stoelen of kerkbanken. Politiek was hij actief in de PSP. Van Niftrik vond dat Strijd in Amsterdam op zijn plaats was. De kerk zwichtte en Strijd werd hoogleraar.

In die dagen werd onder studenten volop gediscussieerd of dominee worden in een burgerlijke kerk wel een goede beslissing was. Was het niet beter om actief te worden in het vormingswerk, dat toen voluit politieke bewustwording was. Op die ochtend sprak Strijd tijdens zijn college over deze vraag. In rustige en heldere bewoordingen legde hij uit dat de keus voor de kerk en voor het predikantschap de meest voor de handliggende en meest effectieve was. Of je nu leraar wordt, of vormingswerken, overal kom je dezelfde weerstanden tegen, betoogde hij. Ja, ook in de kerk is het niet eenvoudig, maar zo hield hij ons voor, als predikant heb je wekelijks de kans om mensen van allerlei slag toe te spreken. Daarnaast zijn er kringen en catechisaties. Hij zal ongetwijfeld meer gezegd hebben, maar deze woorden sloegen toen bij mij in als een bom. Ik had van hem een totaal ander advies verwacht. Het kenmerkt Strijd, een non-conformist, niet meegaand met welke stroming dan ook, kritisch en vooral zichzelf blijvend. Achteraf is die morgen beslissend geweest voor mijn beslissing om predikant te worden.

Later kreeg ik meer contact met hem. Dat was niet eenvoudig. Hij was ten opzichte van mensen die hem nabij stonden zo mogelijk nog kritischer dan jegens hen die met hem van mening verschilden. Ik heb het aan den lijve ervaren. Prettig was dat niet. Mijn respect voor hem is gebleven. Op twee manieren werkt dat tot op de dag van vandaag door.

Strijd was een overtuigd pacifist. Zelf koos hij voor de woorden ´geweldloze weerbaarheid´. Onder die titel schreef hij in 1974 een boek. Daarin gaat hij in op de vraag wat het geloof in Jezus Christus betekent voor de wereld, waarin wij leven, die vol is van geweld, onrecht, angst, wantrouwen. In die wereld is geweldloze weerbaarheid een optie die bij het geloof in Jezus Christus hoort. Het boek is uitermate helder geschreven en tot de dag van vandaag actueel en leesbaar. Steeds als ik de krant lees, is deze vraag, die hij zo indringend stelde, bij mij op de achtergrond aanwezig.

In 1972 schreef Strijd een artikel met als titel: Penetratie van de grondkeuze. Steeds opnieuw moet de gelovige (en de kerk) zich afvragen wat zijn grondkeuze is. Die moet hij kritisch laten bevragen door sociologie, psychologie en vooral door het evangelie van Jezus Christus. De grondkeuze is niet bepalend, maar dient grondig gekritiseerd te worden. Het blijkt maar al te vaak dat gelovigen ´van een bepaalde maatschappelijke en politieke grondkeuze blijken uit te gaan, die zij onder geen beding door enige kritiek willen laten veranderen´. Zo vertaalde hij als één van de eersten in Nederland de inzet van de Latijns Amerikaanse bevrijdingstheologen naar onze situatie. Deze vraag naar de grondkeuze houdt mij tot op de dag van vandaag bezig.

Zo heeft Strijd mij als predikant blijvend beïnvloed, in denken en ja ook een beetje in doen. Meestal draag ik een stropdas.

At Polhuis