Een krachtig nee!
EEN KRACHTIG NEE!
Op 22 december jl. nam de kerkelijke top van Nederland in de Dom uit handen van een van de initiatiefnemers het Palestijnse Kairos-initiatief ‘Uur van de waarheid, een woord van geloof, hoop en liefde uit het hart van het Palestijnse lijden’ in ontvangst. Begripvol en licht kritisch waren de reacties. Ik begrijp dat wel. Wie de waanzin in de Palestijnse gebieden ziet, kan niet anders dan geschokt zijn. Roadblocks, vaak vernederende controles door Israëlische soldaten, de tot in het absurde doorgevoerde versnippering van het land zijn voor de Palestijnse bewoners een zware last om te dragen. Het duurt allemaal al heel lang en uitzicht op een spoedig einde van deze situatie is er niet. Terecht spreekt het document over ‘Palestijns lijden’. Het valt niet te ontkennen of weg te strepen tegen pijn of lijden van anderen in het conflict, met name Israëli’s. Als vanuit dit lijden broeders en zusters je aanspreken, dien je met terughoudendheid en begrip te reageren. Dat deden de voorlieden van de kerken op die bewuste dag in de Dom. Ik begrijp dat. Zeker als je ook weet dat deze broeders en zusters als minderheid in een hun niet altijd welwillend klimaat proberen te overleven. Toch kan het daarbij niet blijven.
De Palestijnse initiatiefnemers presenteren hun stuk als een Kairos-document. Dat is een beladen woord in kerkelijk jargon. Het duidt op een belijdend spreken in de tijd waarop christenen aangesproken worden. Nu, op dit moment moet dat gezegd worden. Het kan niet anders. Wat gezegd wordt is geldig voor die situatie en daarmee voor allen die zich met de initiatiefnemers christenen weten. Zo was het met het Zuid-Afrikaanse Kairos-document uit 1985, zo is ook dit document bedoeld. Door dit document worden ook de Nederlandse kerken en christenen opgeroepen partij te kiezen. Op die oproep dient serieus in gegaan te worden. Dat probeer ik in deze reactie.
Het is goed om direct bij het begin maar te zeggen, dat ik een bevooroordeeld lezer ben. Ik sta voor het politieke bestaansrecht van de Israël als Joodse staat. Ik weet me ook aangesproken door de Heilige Schrift waarin ik, geroepen uit de heidenen, mee mag doen, maar waar mij tegelijk aangezegd wordt dat ik een oudere broeder (en zuster) heb: Israël. Ik heb dus niet alleen te maken met mijn broeders en zusters uit de heidenen, maar ook met de Joden. Lastig wordt dat als beiden dan ook nog eens in een uitzichtloos conflict terecht zijn gekomen. Hoe lastig dat is, wordt nog eens door dit document gedemonstreerd. Voor mij betekent dit dat kerken en christenen hier telkens opnieuw een uiterste krachtsinspanning dienen te leveren om als het enigszins mogelijk is partijen bij elkaar te brengen, te de-escaleren.
Vanuit die uitgangspositie ben ik het Kairos-document gaan lezen, in de hoop een verzoenend woord te horen, een woord dat in deze uitzichtloze situatie uitzicht biedt. Hoewel enigszins op mijn hoede heeft het document mij teleurge-steld, diep teleurgesteld. Dit document kan en mag, ondanks alle begrip voor het Palestijnse lijden, geen belijdend karakter krijgen. Het dient door de kerken krachtig weersproken te worden. Het stuk lezend heb ik op geen enkele manier het gevoel gekregen dat dit stuk bijdraagt aan de vrede in dit gebied. Ik vind het onhistorisch, theologisch en exegetisch dubieus, politiek onverantwoord en in zijn effect escalerend. Het zijn grote woorden, ik weet het, maar lees zelf.
Onhistorisch
De huidige werkelijkheid wordt in geen enkel historisch kader gezet. We zijn onschuldige slachtoffers van een brute agressor, dat is de toon. Zegge en schrijve één zin over de verwerping van het moslimse fanatisme en extremisme. Een zin die dan terstond weer afgezwakt wordt in de volgende zin, met een oproep aan de wereld om moslims niet constant als vijanden of als terroristen af te schilderen. (Ja, want wie dat doet, krijgt wat hij oproept.) Want moslims zijn er om in vrede mee samen te leven en mee in dialoog te gaan.
De muur die gebouwd wordt, is verschrikkelijk. Ik ontken het niet. Dat deze er onder andere gekomen is door de voortdurende infiltraties vanuit de Palestijnse gebieden. Het wordt niet genoemd. Israël overvalt in wrede oorlogen de Palestijnen. Aan het waarom wordt geen aandacht besteed, of toch wel. Het komt voort uit het agressieve karakter van de Joodse staat. Zij zijn de ‘blanken’ in dit conflict.
Geen woord over de Arabische aanvallen, geen woord over de weigering van Arabische staten en bewegingen de Joodse staat te erkennen. ‘Het onrecht dat het Palestijnse volk wordt aangedaan, de Israëlische bezetting, is een kwaad dat weerstaan moet worden. Het is een kwaad en een zonde (!) waartegen verzet moet worden geboden en dat moet verdwijnen.’ Deze historische vertekening dient weersproken te worden.
Theologisch en exegetisch dubieus
Kan je over de historie nog twisten, ernstiger wordt het wanneer gekeken wordt naar de theologische en exegetische plaatsbepaling van het stuk.
In de exegese wordt de landbelofte aan Israel weggemasseerd. Die landbelofte was slechts een voorspel op een totale universele verlossing. Verder, wordt opgemerkt dat de aanwezigheid van christelijke en moslim Palestijnen in dit land niet toevallig is, maar diep geworteld in de geschiedenis en geografie van dit land. ‘Onze aanwezigheid als christelijke en moslim Palestijnen in dit land is niet toevallig, maar is diep geworteld in de geschiedenis en geografie van dit land, zoals ieder volk verbonden is met het land waarin het leeft.’ Wie zal het ontkennen. En Joden dan. Zijn zij ook niet diep geworteld in de geschiedenis en geografie van dit land? Nee, die zijn er, volgens het stuk, gekomen door het Westerse schuldgevoel. Het staat er echt. ‘Het Westen zocht wegen om de joden te compenseren voor het hun aangedane lijden in de Europese landen, maar deed dat ten koste van ons en ons land’. Zonder dat schuldgevoel waren er geen Joden in het land geweest.
Na WO II hebben theologen als Miskotte, Ter Schegget, Kroon en Marquardt zich bezonnen op de plaats van Joden en Jodendom in de christelijke theologie. Dat gebeurde omdat beseft werd dat het christelijke theologiseren de weg voor de Endlösung mede had mogelijk gemaakt. Die weg begint met het ontkennen van de Joodse identiteit, het ‘ontzielen’ van het Jodendom. Wie het Kairos-document leest, ziet het opnieuw gebeuren. Hier wordt de oudste broeder en zuster losgelaten. Zoals daar over de aanwezigheid van Joden in dit gebied van de wereld gesproken wordt, wordt de kern van de Joodse identiteit ontkend. Volgend jaar in Jeruzalem, wordt al eeuwen lang gezegd. Israël en Jeruzalem maken deel uit van de kern van het Jood-zijn. Wie dat ontkent, ontkent dat er Joden zijn. Dat is de antisemitische kern van dit document, waartegen de Nederlandse kerken vanuit hun eigen geschiedenis een krachtig en getuigend Nee behoren te zeggen.
Politiek onverantwoord
De hele verklaring werkt toe naar de boycot. Gaat het dan om een boycot van die producten die komen uit de ‘bezette’ gebieden, zoals sommigen suggereren? Nou, dat staat zo niet in het stuk. Boycot komt op vier plaatsen in het stuk voor. Direct al in het voorwoord: een oproep ‘om een systeem van economische sancties en boycot van Israel in te stellen’. Tweede keer: Het verzoek is om zich te engageren in desinvestering en commerciële boycot van alles (!) wat bezetting en bezetter geld oplevert.’ Derde keer: ‘… zien wij boycot en terugtrekking van investering als werktuigen van gerechtigheid, vrede en veiligheid voor zowel Israël (sic!) als onszelf.’ Vierde keer: ‘een start te maken met een systeem van economische sancties en boycot tegen Israël.’ De oproep tot boycot is naar de mening van de opstellers van het document een uitdrukking van de liefde voor Palestijnen en Joden. Door de boycot worden beiden bevrijd, de Palestijnen van de bezetting en de Joden van hun wraakgevoelens. In de complexe situatie van het Midden Oosten is zo’n oproep olie op het vuur. Het draagt in geen enkel opzicht bij aan enige de-escalatie van het conflict. Zo’n oproep is dan ook politiek onverantwoord en dient dan ook door de kerken in Nederland verworpen te worden.
In zijn effect escalerend
Het stuk is onderdeel van de Palestijnse strategie, die uiteindelijk ten doel heeft de Joodse staat op te heffen. In het stuk wordt gesproken over ‘het terugkrijgen van het land’. Wat daar precies mee bedoeld wordt, wordt niet vermeld. Gaat het om wat we nu de Palestijnse gebieden noemen of gaat het toch om het hele gebied? Verder in het stuk staat in dit verband een onthullende passage. ‘Pogingen om van de staat een religieuze staat te maken, hetzij joods of islamitisch, verstikt de staat. … We doen een dringend beroep op religieuze joden en moslims om de staat een staat te laten zijn voor al zijn burgers.’
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het stuk uitloopt op een oproep tot verzet. ‘Tegenover de Israëlische bezetting verklaren wij dat onze enige optie als christenen verzet is’. Ik zou in hun situatie wellicht hetzelfde zeggen, al was het maar om niet de woede van de meerderheid van de Palestijnen op te roepen. De pretentie van het stuk dat dit de enige optie voor alle christenen is, dient krachtig weersproken te worden. Verzet, boycot, het zijn middelen die het conflict aanjagen, schadelijk zijn voor de Joden, maar ook voor de Palestijnen zelf. In het stuk worden Israëli’s drin-gend opgeroepen ‘hun angstgevoelens af te schudden en een einde te maken aan de bezetting’. Wordt er nu echt oprecht geloofd dat dit stuk daaraan een bijdrage levert? Het zal eerder de angstgevoelens bij Israëli’s bevestigen en doen toe nemen, waardoor de maatregelen in de ‘bezette’ gebieden eerder zullen toe- dan afnemen.
De PKN doet er goed aan afstand te bewaren en te blijven bij het evenwichtige standpunt dat zij eerder in nota´s over deze problematiek uitte.
At Polhuis