Bin Laden als modern wereldburger

logo-idW-oud

 

Bin Laden als modern wereldburger

Boeken zijn spannend om de inhoud of om de stelling die er in ontwikkeld en uitgewerkt wordt. Van het laatste lijkt het boek ‘Al-Qaida en de moderne tijd’ van de Engelse hoogleraar John Gray een voorbeeld. Dwars tegen de gangbare opvatting in dat Bin Laden en de zijnen merkwaardige overblijfselen zijn uit een tijd die voorbij is, stelt hij dat zij juist moderne wereldburgers zijn. Er is geen sprake van dat zij hun wortels in de Middeleeuwen hebben; een overblijfsel uit de tijd van voor de ‘Verlichting’. Mijn interesse was gewekt. De spanning wordt in de inleiding opgevoerd. Letterlijk schrijft hij daar: ‘Hoewel die stroming beweert antiwesters te zijn, is ze evenzeer gevormd door de westerse ideologie als door islamitische tradities. Evenals marxisten en neoliberalen zien de radicale islamisten de geschiedenis als voorspel tot een nieuwe wereld. Allen zijn ervan overtuigd dat ze de menselijke conditie kunnen veranderen.’(12)

Het is van meet af duidelijk dat Gray niets van deze moderniseringsbewegingen moet hebben. De idee dat mensen een nieuwe wereld kunnen maken, noemt hij een mythe. Het is een fantasie die in de geschiedenis talloze slachtoffers gemaakt heeft. De werkelijkheid is veel cynischer. Er zijn mensen, die tegenstrijdige doelen najagen en daarbij gebruik maken van de kennis die de wetenschap hen biedt. Het is de grote kunst dat feit te accepteren. We zullen in de wereldsamenleving moeten leren leven met dat gegeven. Dat wordt verhinderd als we blijven geloven in de moderne mythe van de vooruitgang. In die vooruitgang gaan de normen en waardenpatronen van mensen steeds meer op elkaar lijken. Als het niet goedschiks gaat, desnoods met geweld. Daartegen keert Gray zich met kracht. Dus, geen bekeringsijver, geen grote idealen, maar nuchtere beheersing van de conflicten is geboden. Deze conflicten zullen er zijn zolang er mensen zijn.

Wie in het boek een grondige analyse van Al Qaida verwacht, komt bedrogen uit. De stelling wordt geponeerd dat Al Qaida een moderne beweging is, maar niet uitgewerkt of onderbouwd. In dat opzicht is de titel van het boek, zowel in de Nederlandse vertaling als de oorspronkelijke Engelse versie, misleidend. De titel zal wel gekozen zijn met het oog op de verkoop.

De inhoud van het boek is juist tegengesteld aan wat gesuggereerd wordt. Uitvoerig kritiseert Gray de moderne westerse samenleving. Daarover kraakt hij behartigenswaardige noten, dat wel, maar toch ook weer niet zo nieuw. Beknopt beschrijft hij de drie moderne projecten die de pretentie hadden de wereld te herscheppen: communisme, nazisme en het huidige modernisme. In dat rijtje kan ook Al Qaida gevoegd worden. Het is een reactie op het Modernisme. In Gray’s eigen woorden: ‘Het romantische geloof dat de wereld kan worden herschapen door een daad van de wil, is evenzeer een onderdeel van de moderniteit als het Verlichtingsideaal van een universele, op de rede gegrondveste beschaving, Het ene ontstond als reactie op het andere. Beide zijn mythen.’(33) Al Qaida dus als romantische variant. Het is geen alternatief voor de moderne wereld, zoals het zich zelf ziet, maar maakt ten diepste deel uit van de moderne wereld.

De kern van het probleem ligt volgens Gray bij de positivistische wetenschap zoals die zich de afgelopen eeuwen in Europa heeft kunnen ontwikkelen. Ervan uitgegaan wordt dat kennis waardenvrij verworven kan worden en in zichzelf ook waardenvrij is. Er is objectieve kennis mogelijk. Deze kennis is overal dezelfde en waar. Met die kennis heeft de mens een instrument in handen om de wereld volgens objectieve, voor ieder geldende maatstaven te verbeteren. De wetenschap verandert de wereld door de kennis die zij voortbrengt. De wetenschap leidt zo tot een betere wereld. Degenen die daar moeite mee hebben, lopen achter en dienen zich aan te passen.

Het meest zichtbaar wordt dat volgens Gray in de ontwikkeling van de mondiale vrije markt. Alles en iedereen wordt ondergeschikt gemaakt aan de logische, ogenschijnlijk objectieve, wetenschappelijk wetten van de economie. Deze ontwikkeling van de mondiale vrije markt stuit nu op haar natuurlijke grenzen. De natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput en de het klimaat wordt aangetast. De staatsmacht erodeert. We staan dan ook volgens Gray aan de vooravond van ingrijpende conflicten. De conflicten worden niet meer tussen staten uitgevochten maar tussen de machtigste wereldmacht Amerika en bewegingen. Al Qaida is daarvan het voorbeeld. Alleen daarom al is het een moderne beweging. Zij voert die strijd met alle moderne middelen die er zijn. Wat ons te wachten staat is volgens Gray een ‘hobbesiaanse anarchie’ (92) In reactie daarop zal Amerika en andere liberale samenlevingen zich transformeren tot ‘hobbesiaanse politiestaten’. (92) Uiteindelijk zal Amerika tegen dit verzet niet bestand zijn. De ene moderne mythe zal dan door de andere (die van Al Qaida) afgelost worden. Want een mythe blijft het om te geloven dat de wereld beter en vreedzamer kan worden. Door deze mythe wordt zowel Amerika als Al Qaida bewogen.

Gray schetst geen optimistisch beeld. Ook als Al Qaida verdwenen is, zullen er weer andere bewegingen ontstaan die met een beroep op vrede terreur brengen. Ook van de toename van de kennis hoeven we het niet te verwachten. ‘De vooruitgang van kennis voorspelt geen enkel tijdperk van de rede. Zij geeft slechts een andere draai aan de menselijke dwaasheid.’(128)

Wie het boek van Gray leest, wordt regelmatig in verwarring gebracht. Het lijkt over Al Qaida te gaan, maar de kritiek op Amerika en Europa is niet mals. Al lezend krijg je juist begrip voor Al Qaida. Ook de stelling dat Al Qaida een moderne beweging is, wordt niet onderbouwd. Is het wel waar dat Al Qaida streeft naar een totalitaire andere wereldorde, zoals dat in de modernistische staten het geval was? Is Al Qaida niet veel meer een protest tegen de totale overheersing van de wereldmarkt door de moderne economie? Er is toch geen sprake van dat zij streven naar een zelfde overheersing van deze wereldmarkt, hooguit van een plaatsje op die markt. Die strijd voert zij uiterst effectief en gewelddadig, maar om dat nu een strijd om de hegemonie te noemen? Dat wordt wel verondersteld maar niet onderbouwd.

In dat opzicht stelt het boek, ondanks de spannende en uitdagende titel, teleur. Wel is het boek in al zijn sombere analyses opnieuw een oproep aan met name de Westerse wereld uiterst kritisch te kijken naar de eigen verwoestingen die in naam van de vooruitgang aangericht worden. Dat maakt Gray, zonder het expliciet te zeggen, wel duidelijk. De sleutel voor de oplossing ligt bij ons. Daarvoor is een radicaal omdenken nodig. Het geloof dat wij de wereld vreedzamer en welvarender (kunnen) maken, dient afgezworen te worden. De wetenschap en vooral de economie als schijnbaar objectieve bezigheid moet ontmaskerd worden. Het is mythologie, afgodendienst.

At Polhuis

John Gray, Al-Qaida en de moderne tijd, Ambo Amsterdam, 2003. Isbn 90 263 1835 9