parafrase I/1

Beste lezer,

Zoals ik je al zei ontkom je er niet aan (wil je je even verdiepen in wat een christen gelooft), om over “de kerk van de christenen” te denken. Want iedere christen verzint dat geloof niet zelf, maar plukt het uit een soort enorme moederboom die al twintig eeuwen in onze planeet is geworteld en langzamerhand over onze continenten brede takken uitstrekt, stampvol met vruchten! Je hoeft alleen maar zo’n vrucht aan te pakken (en te eten!). Die universele moederboom is de kerk van de christenen.

Wat is de hoofdfunctie van dat wereldbreed verschijnsel waaruit ieder inpidueel geloof voortspruit? We laten nu even alle ontwikkelingen van de geschiedenis die die kerk in alle eeuwen heeft meegemaakt, schieten: wat bleef in al die eeuwen altijd de hoofdfunctie van die kerk?

Ik zeg het nu heel kort en eenvoudig: zinnig spreken over God en dienovereenkomstig heel existentieel handelen in de levensomstandigheden van elke tijd, waar ook. Dat is nu theologie = spreken over God (in het Grieks).

Dat zinnig spreken over God en dienovereenkomstig handelen (hun theologie) is eigenlijk een gebeuren: gelovend léven. Dat is de vrucht die elke christen en ieder die overweegt christen te worden, van die reuze‑moederboorn, de kerk, plukt.

Wie vervult nu die hoofdfunctie van het zinnig spreken over God en dienovereenkomstig handelen? Allereerst moet je dan denken aan iedere gewone christen: hij (zij) is het vooral die in heel zijn dagelijks existeren zijn zinnig “spreken’ over God laat blijken. Dus niet allereerst de kerkvergaderingen of dominees of theologie‑hoogleraren! En dus ook niet alleen maar bepaalde stichtelijke, uitdrukkelijke uitspraken over God (dat bij tijd en wijle ook, maar dan als authentieke, gemeende en voor een ander echt bestemde uitlatingen). Nee, in eerste instantie gebeurt die hoofdfunctie van de kerk, dat zinnig spreken over God in het onderling met elkaar kloppend spreken, doen en laten van gewone gelovende mensen in het gedoe van alledag. Dat is de echte theologie!

Ook dus niet alleen “het goede daden doen” (zonder dus af en toe de bron daarvan ‑ het geloven in God ‑ verduidelijkend aan te voeren).

Daarnaast is het de plaatselijke collectiviteit van christenen (in de wandeling meestal ”de gemeente” genoemd) die met haar specifiek optreden zinnig over God spreekt:

  1. prediking,

  2. vieren van het samenzijn met God en het eren van God,

  3. gezamenlijk buiten ons land, maar uitdrukkelijk binnen ons land bekend maken wie God is en wat Hij voor mensen nu en in de toekomst doet,

  4. het concreet helpen van slachtoffers van het onrecht, de opzettelijke ongelijkheid in opleiding en beloning, die aan ons huidig globaliserend “systeem” eigen zijn, maar ook de bijstand aan hen die door hun lot getroffen zijn. Dat voortdurend in die collectieve geest bezig‑zijn ‑ intern en extern ‑ is de realisering van dat “zinnig spreken over God” als de geloofsfunctie van de kerk. Dat is de theologie van de gemeente!

Ik schrijf dit zo gemakkelijk voor je op, maar dat is inderdaad makkelijker gezegd dan gedaan. leder gewoon christen en elke locale “gemeente” weet uit de praktijk hoe riskant “zinnig spreken over God” is en hoe beroerd ze het dan ook vaak doen en daarmee telkens weer in hun verantwoording voor de God over wie zij van alles menen te kunnen beweren, tekortschieten. Hoe komen zij uit de verlamming door dat eigen falen? Nu heeft die God hun laten weten (dat is de bijbelse boodschap) ‑ en dat is iets heel eigenaardigs van die God ‑ dat Hij voor hun niet eenvoudige taak begrip heeft en dat Hij zonder wrevel toch bereid is met ieder van hen die ruiterlijk toegeeft er naast geweest te zijn, verder te gaan en hem weer kracht geeft het beter te doen. (de bijbelse term daarvoor is “genade”).

Je voelt hoe belangrijk het voor iedere christen en elke gemeente is goed te weten en te begrijpen hoe ze voortaan op de juiste wijze over hun God spreken en conform dagelijks handelen. Kortom is hun “theologie” (=spreken over God als eenheid van spreken over God en in die lijn leven) waarheidsgetrouw? Wie maakt dat uit?

De derde gestalte van de kerk

Voor die kritische beoordeling en voor dat telkens corrigeren van verkeerd “spreken over God” heeft de kerk (de gewone inpiduele christenen en die locale gemeenten) een derde instantie in het leven geroepen die voortdurend in de gaten houdt wat het juiste spreken over God inhoudt en in hoeverre de inpiduele christenen en de gemeente zich daaraan houden en zichzelf corrigeren.

Die derde instantie is nu “zinnig spreken over God” (=theologie!) als wetenschap.

Die derde vorm van “zinnig spreken over God” heeft als doel en taak om het “zinnig spreken over God” dat elke christen doet en dat ook de locale gemeente in zijn kerkdiensten enz. doorlopend doet, steeds weer aan een zelfonderzoek onderwerpt: “houden we ons bij ons zinnig spreken over God aan onze eigenlijke oorsprong en opdracht als kerk van christenen (het eerste Pinksterfeest waarbij na Christus’ opwekking uit zijn dood de Heilige Geest over de eerste discipelen werd uitgestort en Christus aan hen de opdracht gaf zijn Evangelie in heel de wereld bekend te maken)? Of glijden we daarvan af en voeren we zelf andere aan ons eigen denken ontleende maatstaven voor ons geloven en handelen in?

Je voelt: hier gaat het de kerk om de absolute waarheid, Gods waarheid! Die gaat vooraf aan alle vormen van zinnig spreken over God: Gods eigen Woord!

Dat vraagt van deze derde instantie, de wetenschappelijke theologie als zinnig over God spreken, het uiterste van menselijk geloven, begrijpen en beoordelen: een echte wetenschap, maar getoetst aan het Woord Gods zelf.

Daarom weten de christenen die aan deze derde instantie van theologie als wetenschap werken dat ook hun zinnig spreken over God feilbaar mensenwerk is en daarom voortdurend te toetsing door het Woord Gods zelf nodig heeft en ook dan nog alleen door de genade van God op de goede weg geholpen moet worden. Zij weten het allerbest hoe juist hun beoordelen van het zinnig spreken van anderen en van henzelf onder het Oordeel van God zelf staat, maar juist daarom ook op de beloften van God voor hun arbeid mogen hopen!

Deze derde instantie van wetenschappelijke theologie staat dus voortdurend in de meest absolute zin voor de echte waarheidsvraag: stemt wat de kerk zegt over God wel overeen met het door God bedoelde en door de Heilige Geest gestichte eigenlijke zijn van de

Wat is het beslissende wezen en wat het enige criterium van dat zijn van de kerk ‑toen, nu en in de toekomst ‑ ? Dat weet de inpiduele christen, elke locale gemeente en ieder die betrokken is bij de theologie als wetenschap: dat is Jezus Christus, God in Zijn genadige, God Openbarende en de wereld verzoenende toewending tot de mensheid van onze wereld.

De vragen worden dan: komt dat zinnig spreken over God van Jezus Christus vandaan? Voert dat spreken de mensen tot Hem? Stemt dat spreken overeen met hem als het geopenbaarde Woord van God?

Doordat ware wetenschappelijke theologie op ieder van die vragen antwoord moet geven zou je drie vormen van theologie van wetenschap kunnen onderscheiden:

1. de bijbelse theologie die de fundering van dat zinnig spreken onderzoekt

2. de praktische theologie die het doel van het zgn. spreken van de kerk onderkent

3. de dogmatische theologie die de vraag naar de inhoud van het aan de kerk eigen zinnig spreken tracht te beantwoorden.

Theologische wetenschap?

Ik kan me voorstellen dat je je wenkbrauwen fronst bij het lanceren van die term “theologische wetenschap”: is die combinatie niet wat verdacht?

Is dat een beter soort wetenschap? Beschikt die theologische wetenschap over betere methoden of kennismiddelen waardoor zij meer inzichten in het zijn van God verschaft dan gewone wetenschap?

De mensen van de theologische wetenschap zouden hun functie en hun wetenschappelijk werk wel zeer onwaardig zijn, als ze beweren zouden dat zij in het bezit van geheime sleutels zouden zijn die voor anderen gesloten deuren zouden openen!