Verlegen en moedig links
VERLEGEN EN MOEDIG LINKS
In augustus 2012 kwam er een manifest in de openbaarheid waarin een pleidooi werd gehouden voor een omslag van neoliberale naar sociale politiek, onder de kop ‘Sociaal in plaats van liberaal!’. Dit met het oog op de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 12 september. De oproep was geadresseerd aan kerkmensen. Ik was één van de initiatiefnemers. Waar ging het ons als opstellers om?
Kansen op omkeer
We zagen de verkiezingen als een kans om te breken met de heersende neoliberaal getinte politiek die steeds meer het openbare leven bepaalt. Vanaf de 70-er jaren kreeg de ideologie hierachter de wind in de zeilen. Die gaat uit van de mantra dat de overheid moet terugtreden en ieder vooral zelf de eigen problemen moet oplossen. Het manifest noemt dit “een weeffout die gegroeid is in onze samenleving (…). Deze voorrang van de markt komt tot uiting in de privatisering van gemeenschappelijke voorzieningen, het loslaten van regels en het snoeien in regelingen voor kwetsbare mensen – met alle gevolgen van dien. Wij beschouwen dit als een doodlopende weg, die de samenhang van onze samenleving op het spel zet.”
In die laatste opvatting voelden we ons gesteund door de ervaringen die we in kerken hebben opgedaan, bijvoorbeeld in het meewerken met voedselbanken, De Arme Kant, buurtpastoraat. Steeds meer mensen ervaren de negatieve gevolgen van de marktwerking in sectoren als zorg, woningbouw, energievoorziening, vervoer. Aan de basis van de samenleving is de afkeer van deze ontwikkeling tastbaar.
In deze situatie deden wij een oproep tot linkse samenwerking. Vanuit de erkenning dat een ander beleid nodig is, gebaseerd op duurzaamheid, saamhorigheid en verantwoordelijkheid voor elkaar. We verwoordden dit zo: “Wij roepen onze medekerkleden op om de kansen van dit moment te verstaan en te grijpen. Om op 12 september bij het bepalen van hun stemkeuze het verzet tegen de neoliberale ontwikkelingen leidend te laten zijn. Om mee te werken aan een politieke omkeer in ons land, weg van de oude politiek van bezuinigen en uithollen van de sociale samenhang, op weg naar een samenleving voor allen. Daarvoor is linkse samenwerking nodig met als uitgangspunt bestrijding van neoliberale politiek.”
Grote woorden, als ik ze nu weer teruglees, ingegeven door de verwachting dat een omkeer mogelijk leek. Hoe anders is het gelopen, met een PvdA die de SP-retoriek overnam en daardoor opeens bijna de grootste werd, maar vervolgens aanschoof bij Rutte… Vreemde democratie, waarin de velen die PvdA gingen stemmen om de VVD buiten de deur te houden medeverantwoordelijk werden voor een (hooguit enigszins bijgestelde) voortzetting van het oude beleid.
Stellingname
Op de achtergrond speelt mee de vraag: wat hebben kerken en christenen te zeggen in de openbaarheid? Kerken doen veel aan bezinnende activiteiten, begeleiding, diaconale bijstand. Bij die activiteiten komen ze de angsten en tekorten van mensen tegen. Algemeen menselijke ervaringen van lijden, maar ook lijden dat door politiek beleid veroorzaakt wordt. Kerken hebben daarmee een zekere deskundigheid aan de basis ontwikkeld. Een voorbeeld: kerken signaleerden in de 80-er jaren de terugkeer van de armoede in Nederland en spraken daar de wegkijkende politici op aan. Allerlei kerkelijke ondersteuningsgroepen helpen kerken en christenen om hierbij de verbanden te doorzien.
Kerken maken een belangrijk onderdeel uit van het maatschappelijk middenveld. Ze passen daarmee naadloos in de ‘participatiemaatschappij’ die het kabinet zegt te willen (een beledigende visie, want die participatiemaatschappij is er allang; het zegt iets over de wereldvreemdheid van ‘Den Haag’ dat men dit niet gezien heeft…). Maar de valkuil is dat de kerken een stoplap zijn om het gat van een terugtredende overheid te stoppen. Alleen al met hun bestaan vormen kerken een tegenhanger tegen de ideologie van de enkeling die zich moet redden: ze bestaan alleen als gemeenschap. Dat zou een kerk ook politiek mogen verwoorden.
Ik hoop op zo’n kerk die stelling durft te nemen. En als de kerk als zodanig dat niet kan, dan is een politieke stellingname vanuit de kerk zinvol. Niet om laatste antwoorden te geven of het gesprek te beëindigen, maar juist om christenen te betrekken bij maatschappijvernieuwing.
Tegen het ‘empire’
Ik zie het manifest als uitvloeisel van het gesprek over de consequenties van het ondertekenen van de verklaring van de WARC in Accra (2004). Als afsluiting van een voorafgaand conciliair proces klonk toen een aanklacht tegen het wereldwijde neoliberale systeem, dat miljoenen mensen tot schuldslaven maakt en verantwoordelijk is voor armoede, ziekte en dood. Dat hebben zusters en broeders ons toen in Accra laten zien en dat hebben we (als Protestantse kerk) op ons genomen als ‘geloofsverplichting’. Dat heeft geleid tot bezinningstrajecten, o.a. over duurzaamheid – maar wat gebeurt er nu verder mee? Hoe wordt het politiek vertaald?
Doorstuderend op Accra werd mij duidelijk dat de neoliberale aanpak bewust hele economieën verwoest heeft (lees het aangrijpende boek van Naomi Klein ‘De shockdoctrine’, met voorbeelden van Chili via Bolivia, Polen, Rusland, Zuid-Afrika en Azië tot aan Irak) en het banksysteem ‘bevrijd’ heeft van toezicht en regels, waardoor we nu wereldwijd in vreselijke crises geraakt zijn waarvoor de armen dagelijks bloeden.
Oplossingen worden gezocht via neoliberale instituten als de IMF, door leiders die de neoliberale goeroe Ayn Rand als hun inspiratiebron zien (zie het onthullende boek van Hans Achterhuis ‘De utopie van de vrije markt’), onder wie onze eigen Mark Rutte. Dat was voor ons de inzet van de verkiezingen van vorig jaar: mag Rutte zijn neoliberale karwei afmaken of is er een begin van een omkeer mogelijk?
Trouw aan ‘Accra’ vraagt van onze kerk dat ze deze verbanden onderkent en opheldert. Of is dat teveel gevraagd? Ik herinner mij dat de kerkleiders die terugkwamen uit Accra meteen al zeiden: ach, we vinden het wel goed en begrijpelijk, maar ook wel wat eenzijdig. ‘Accra’ verwoordt niet onze blanke/westerse werkelijkheidsbeleving – maar daarvoor heb je juist een wereldwijde kerk, om je eigen beperkte blik door zusters en broeders te laten corrigeren.
Neoliberalisme
We bedoelden ons manifest niet als traditioneel stamadvies. Het was een oproep aan medechristenen om het neoliberalisme te onderkennen en het verzet ertegen voorop te zetten bij hun stemkeuze.
Ik hoor de meeste politieke partijen nooit het analytische woord ‘neoliberaal’ gebruiken. Alleen bij de SP is het een gangbaar woord om de huidige economische systematiek aan te duiden. Daarom pleitten wij er in ons manifest voor om de SP niet uit te sluiten in het smeden van het verzet tegen dit onmachtige en onrechtvaardige economische systeem.
Ik zie het neoliberalisme als een nieuwe fase in het kapitalisme. De tijd van maatschappelijke arrangementen in de verzorgingsstaat is afgelost door een ongebreideld vertrouwen in de heilzame werking van de markt. Die zou de gemeenschapstaken beter kunnen aanpakken dan een logge overheid. Voorbeelden van de ontsporingen die dat opleverden zien we nog dagelijks.
Het begrip ‘neoliberalisme’ veronderstelt een verwantschap met het liberalisme, maar die is er nauwelijks. Het liberalisme was een beweging om burgers vrijheid te garanderen tegenover koning en kerk. Het neoliberalisme maakt onder het mom van ongebreidelde vrijheid mensen afhankelijk van ondernemingen die louter op financieel gewin voor aandeelhouders uit zijn. Het bedrijft de oerzonde van het kapitalisme die Marx blootlegde: vrijheid poneren, die er in de werkelijkheid alleen is voor kapitaalkrachtigen.
Het neoliberale denken is als een gif in onze haarvaten gaan zitten. De ernst van de kunstroof uit de Rotterdamse Kunsthal werd in het journaal in de beginzin uitgedrukt met de aanduiding dat het om ‘peperdure schilderijen’ ging – de onschatbare kunsthistorische waarde moet in geld uitgedrukt. Ook de kerken bewijzen hun waarde door te wijzen op hun ‘sociaal kapitaal’(!), waarmee ze willen laten zien hoeveel euro’s ze de overheid besparen. Personeelswerk heet tegenwoordig ‘Human Resource Management’, waarbij mensen behandeld worden als bron die wat moet opleveren (ook de kerk heeft inmiddels zo’n HRM-functionaris voor predikanten in dienst). Verzekeringsmaatschappijen voeren meer en meer de regie in de zorg met hun kwantificeringen; uiteindelijk gevolg is dat zorgverleners onteigend en cliënten vervreemd worden. De overheid beperkt zich tot technocratisch crisismanagement, de democratie wordt uitgehold.
Linkse verlegenheid
We merkten bij hen die we om steun voor het manifest vroegen een enorme verlegenheid: op welke partij zouden ze stemmen? Met altijd weer de innerlijke strijd tussen effectiviteit en een principiële keuze. Het valt niet te ontkennen dat links in de gestalte van de sociaal-democratie neoliberale oplossingen omarmd heeft in eerdere paarse kabinetten en dus medeverantwoordelijk is voor de huidige crisis. De PvdA leek zich te heroriënteren op haar traditie, maar dat proces is lelijk doorkruist door de overval van de samenwerking in een nieuwe paarse coalitie (ook al zoekt de partij intern wel naar nieuwe waarden – maar wat kan de waarde van de uitkomst daarvan zijn in de omklemming door de VVD?).
Nodig is een heruitvinden van gezamenlijk links, met het bestuurlijke pragmatisme van de PvdA, een herwaardering van ‘links’ in GroenLinks, de kritische nuchterheid van de SP en inbreng van de vakbeweging – om elkaar bij de linkse en realistische les te houden. In dat debat kunnen christenen een rol spelen.
Liever ‘verlegen bij links’ – kameraadschappelijk, medeschuldig, mee zoekend – dan vaag in het midden.
Harry Pals
Drs. H. Pals is pastor van de EUG Janskerk te Utrecht