Honderd jaar Neue Wege


logo-idW-oud

 

Honderd jaar Neue Wege

Voor mij liggen de eerste nummers van de honderdste jaargang van Neue Wege, het Zwitserse Zeitschrift des Religiösen Sozialismus. Dit jubileum vormt een goede aanleiding om de aandacht te vestigen op dit tijdschrift dat in zijn veel bewogen geschiedenis een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de sociale bewustwording binnen kerken en theologie in Zwitserland, maar ook daarbuiten. Het was in zijn eerste veertig jaar onlosmakelijk verbonden met Leonhard Ragaz (1868-1945), die met Hermann Kutter tot de grondleggers behoort van het Zwitserse religieus-socialisme.

De oorsprong van het tijdschrift ligt in een bijeenkomst op 22 januari 1906 van een vriendenkring van jonge predikanten rondom Paul Wernle, hoogleraar in de kerkgeschiedenis te Basel. Zij streefden al langer naar de uitgave van een nieuw blad vanuit het verlangen het verstarde front van de richtingen binnen kerk en theologie te doorbreken en om aandacht te vragen voor de sociale vragen. Het grote voorbeeld voor hen was het Duitse blad de Christliche Welt, dat al sinds 1886 onder de bezielende leiding van Martin Rade verscheen. Op die bijeenkomst besloot men tot de uitgave van een tijdschrift dat beoogde “…eine bessere Verbindung zwischen der Arbeit der Theologie und den Suchenden unter der Gemeinde herzustellen.” De initiatiefnemers wilden geen theologisch vakblad of een richtingenblad, maar een blad waarin in een open sfeer over alle vragen van levensbeschouwing, inclusief de ethische, esthetische, pedagogische en sociale vragen, gesproken kon worden en dat een nieuwe koers in kerk en theologie kon uitzetten. Het vernieuwingsstreven kwam tot uitdrukking in de naam die op voorstel van Ragaz gekozen werd: Neue Wege. De ondertitel werd: ‘Blätter für religiöse Arbeit’. De redactie bestond uit de predikanten Rudolf Liechtenhan, Benedikt Hartmann en Ragaz. In november 1906 kon het eerste nummer verschijnen. Het blad, waaraan een brede kring van medewerkers zich verbond, wekte veel opzien en werkte, zoals Ragaz het later betitelde, als een ‘stormvogel’. De scopus was dus duidelijk breder dan de sociale en politieke vraagstukken, maar deze gingen gingen wel steeds meer de boventoon voeren. Dit tot onvrede van enige intiatiefnemers, onder wie Paul Wernle zelf, die zich dan ook distantieerden van het tijdschrift.

Er was niet een officiële, maar via de overlapping in personen wel officieuze verbinding met de religieus-sociale beweging. Deze ontstond eveneens in 1906 tijdens een bijeenkomst in oktober 1906 in Degersheim, waar de initiatiefnemer, Hans Bader, predikant was. Aanwezig waren onder anderen Kutter en Ragaz. Als vervolg op deze bijeenkomst organiseerde deze groep tot de Eerste Wereldoorlog zes grote conferenties over kerken en sociale vragen. In 1911 vond een lichte vorm van institutionalisering plaats in de vorm van een losse religieus-sociale vereniging. Ook Barth heeft aan enige conferenties deelgenomen. In 1916 was hij met Thurneysen voorzitter van de in dat jaar gehouden religieus-sociale conferentie.

Het woord ‘religieus’ had men gekozen, omdat de benamingen ‘christelijk-sociaal’ en ‘evangelisch sociaal’ al in gebruik waren genomen door andere groepen in Zwitserland en Duitsland. Met dit woord was Ragaz later minder tevreden: hij ging in zijn theologie namelijk deze term gebruiken ter aanduiding van een verstard en ritualistisch geloof, dat hij plaatste tegenover de dynamische beweging in de richting van het Koninkrijk Gods. Wel bleek het woord ‘religieus’ later een voordeel te zijn toen niet-christenen betrokken raakten in de religieus-sociale beweging. Daarbij valt met name te denken aan Ragaz’ vriend Martin Buber.

Neue Wege

heeft zowel binnen de kerken als in de sociaal-democratie veel losgemaakt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwam het blad op voor de dienstweigeraars en steunde het in 1918 de grote Landesstreik. Ragaz, sinds 1913 lid van de Zwitserse socialistische partij (SPS), keerde zich tegen de aansluiting van deze partij bij de communistische Derde Internationale. Uitgesproken voorstander van een federalistisch socialisme wees hij staatssocialisme en dictatuur af. In het interbellum was Neue Wege de grote pleitbezorger van de Volkenbond, waarover de SPS erg aarzelend, zo niet afwijzend was.

Vanaf 1922 had het blad de volgende vaste hoofdrubrieken: Betrachtungen – theologische und ethische Probleme – Soziales und Politisches – Kommentare zum Zeitgeschehen. In 1924 werd Ragaz de enige redacteur, hetgeen hij tot zijn overlijden zou blijven. In de jaren twintig en dertig nam het blad scherp stelling tegen het fascisme en het nationaal-socialisme. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog blijft dit geluid klinken. Dat leidde ertoe dat de Neue Wege in 1941 onder militaire voorcensuur kwam te staan. Ragaz weigerde zich daar echter aan te onderwerpen. Hij zette de officiële uitgave stop en liet het blad min of meer illegaal verschijnen door het als privé-uitgave in een gesloten envelop aan de trouwe lezers te sturen. Na de opheffing van de censuur in 1944 wijzigde Ragaz de ondertitel in: ‘Blätter für den Kampf der Zeit’.

De naoorlogse geschiedenis is sterk getekend door de Koude oorlog. De meerderheid van de religieus-sociale beweging koos voor een ‘derde weg’ door zowel het kapitalisme als het staatssocialisme af te wijzen. Principieel voorstander van een democratisch socialisme hoopte de meerderheid dat het reëel bestaande socialisme in deze richting te verbeteren was. De minderheid, die koos voor de ‘vrije volkeren’ onder leiding van de Verenigde Staten, richtte in 1950 de ‘Neue religiös-soziale Vereinigung’ op, met de Aufbau als haar orgaan. Na 1980 begonnen beide verenigingen weer samen te werken, hetgeen ertoe leidde dat in 1988 de Neue religiös soziale Vereinigung werd opgeheven.

In 1977 was overigens het blad bijna ter ziele door het afnemend aantal abonnees. Twee jaar daarvoor was in Duitssprekend Zwitserland onder de indruk van de militaire staatsgreep in Chili de vereniging Christenen voor het socialisme opgericht. Deze schoot ter hulp, werd mede-uitgever van het blad en kreeg in één van haar oprichters, Willy Spieler, een vertegenwoordiger in de redactie. Spieler studeerde rechten en filosofie, was officier, brak met zijn rooms-katholieke milieu van herkomst en werd lid van de SP. Voor deze partij heeft hij in de raad van het kanton Zürich zitting gehad. Hij voert, bijgestaan door een redactiecommissie, nog steeds de redactie van Neue Wege.

Was in 1971 de ondertitel veranderd in ‘Zeitkritische Monatsblätter’, in 1980 werd dit op verzoek van de Christenen voor het Socialisme ‘Beiträge zu Christentum und Sozialismus’. En om het chronologisch verhaal nog even voort te zetten: de religieus-sociale vereniging en de Christenen voor het socialisme van Duitssprekend Zwitserland fuseerden in 1989 tot de ‘Religiös-sozialistische Vereinigung der Deutschschweiz’ met Neue Wege als haar orgaan. Vanaf 2001 fungeert de in het begin aangegeven ondertitel ‘Zeitschrift des Religiösen Sozialismus’. De vereniging telt ongeveer driehonderd leden, terwijl de oplage van Neue Wege tweeduizend bedraagt.

De vereniging staat aan de linkerzijde van het democratisch socialisme. In het blad vindt men onvervalste kapitalismuskritiek en analyses van en aanklachten tegen het neoliberalisme. De discussie in de internationale oecumene over globalisering wordt nauwkeurig gevolgd. Het Accradocument van de World Alliance of Reformed Churches over globalisering werd met vreugde verwelkomd. De theologie van Ragaz met haar nadruk op het Koninkrijk van God is nog steeds levendig aanwezig. Diens opkomen voor een ‘genossenschaftlich’ socialisme is omgezet in pleidooien voor een participatieve, democratische en duurzame economie. Voorts krijgen vragen van oorlog en vrede vanuit een ondogmatisch pacifistisch perspectief veel aandacht. In de rubriek ‘Zeichen der Zeit’ zet Spieler de commentaren op het wereldgebeuren en de Zwitserse binnenlandse politiek voort.

Wij wensen de jubilaris nog vele jaren toe!

Herman Noordegraaf

Voor gegevens zie:

Willy Spieler, ‘Zum 100. Jahrgang der Neuen Wege’, in: Neue Wege 100. Jahrgang, Nr. 1/2006

Markus Mattmüller, Leonhard Ragaz und der religiöse Sozialismus, Zürich 1957 (Band I), 1968 (Band II)