Bij het overlijden van Markus Mattmüller

logo-idW-oud

 

Bij het overlijden van Markus Mattmüller

Op 30 oktober 2003 stierf op 75-jarige leeftijd de Zwitserse historicus Markus Mattmüller. Het lijkt mij goed om daar ook in In de Waagschaal bij stil te staan.i Als geen ander heeft Mattmüller namelijk de geschiedenis van de religieus-socialistische beweging, in Zwitserland, vooral in de persoon van Leonhasrd Ragaz, gedocumenteerd en geanalyseerd. Het was deze beweging die mede Barths theologische ontwikkeling beïnvloed heeft.

Mattmüller promoveerde in 1957 ‘summa cum laude’ op een biografie van Ragaz (1868-1945), die diens levensperiode tot 1912 beslaat. Het tweede deel verscheen in 1968 en bestrijkt de periode tot het eind van de Eerste Wereldoorlog. Helaas is Mattmüller er niet in geslaagd om zijn Ragaz-biografie te voltooien. Wel publiceerde hij artikelen over de latere Ragaz en is er een aanzet te vinden in het door hem samen met Eduard Buess gepubliceerde boek Prophetischer Sozialismus. Blumhardt – Ragaz – Barth (1986). Voorts was hij één van de samenstellers van de drie delen tellende uitgave van brieven van Ragaz. Het was de tijd van voor de massa-introductie van de telefoon, laat staan fax en e-mail. De historicus kan daar alleen maar dankbaar voor zijn, want zo zijn correspondenties bewaard gebleven die een goudmijn voor het historisch onderzoek vormen. Dat geldt ook voor een zo midden in het tijdsgebeuren staand persoon als Ragaz. Men kan er ook de brieven aan Barth in vinden.

Mattmüller zelf had zijn wortels in de religieus-socialistische traditie. Zijn vader was arts, dienstweigeraar, een van de initiatiefnemers in 1924 van een petitie om vervangende dienstplicht mogelijk te maken en actief voor de Zwitserse Socialistische Partij. Mattmüller was al jong bij de geheelonthoudersbeweging betrokken en vanaf de jaren vijftig in de vredesbeweging, in de Zwitserse religieus-socialistische organisatie en in de Reformierte Kirche. Van 1969 tot 1992 was hij hoogleraar in de nieuwe geschiedenis in Basel. Hij heeft een belangrijke impuls gegeven aan de herziening van het beeld van de Zwitserse geschiedenis. Als pionier van de Zwitserse demografische en agrarische geschiedenis uitdrukkelijk de ‘kleine Leute’, zoals de kleine boeren, landlozen en thuiswerkers, een plaats in zijn geschiedschrijving. In zijn politieke mentaliteitsgeschiedschrijving besteedde hij veel aandacht aan oppositionele stromingen als de arbeiders- en vredesbeweging en aan dissidenten. De biografie van Ragaz is vooral in haar tweede deel daarvan een schitterend voorbeeld: via Ragaz geeft Mattmüller een brede sociale geschiedschrijving van het Zwitserse religieus-socialisme en van de pacifistische en anti-militaristische stromingen in de tijd van de Eerste Wereldoorlog.

Zeer zeker is deze biografie in affiniteit en empathie met de hoofdpersoon geschreven, maar dat gebeurt zonder tot persoonsverheerlijking te vervallen en altijd gedocumenteerd.

In zijn Ragazbiografie gaat Mattmüller nadrukkelijk in op Barths verhouding tot Ragaz. Cruciaal is voor Mattmüller beider verhouding tot Christoph Blumhardt. Zowel Ragaz als Barth zijn door deze diepgaand beïnvloed. In Mattmüllers ogen zijn Ragaz’ religieus-socialisme en de dialectische theologie verschillende verschijningsvormen van de Blumhardtbeweging. De verkondiging van Blumhardt stond in het teken van de verwachting van de komst van het Koninkrijk van God met een alles overheersende hoop op Jezus’wederkeer als overwinnaar en de zege van God op de machten van de duisternis. Deze hoop werkt door in het heden in de strijd voor gerechtigheid. Al voordat hij zich in het werk van Blumhardt verdiepte, had Ragaz in zijn theologie een centrale plaats gegeven aan het Koninkrijk Gods, dat het radicaal nieuwe omvat, als een revolutionaire kracht in de geschiedenis werkzaam is en een oordeel over het bestaande vormt. Dat was aan het begin van de twintigste eeuw een breuk in Ragaz’ denken geweest. Blumhardts inzichten hadden zijn inzichten versterkt en verdiept. Ragaz was daarbij de man van de daad die zich volop in de socialistische beweging stortte en op de ontwikkeling daarvan in Zwitserland ook een duidelijke invloed heeft uitgeoefend. Had Ragaz de jaren van verdieping in de Eerste Wereldoorlog achter zich, in die tijd van crisis kwamen Barth en Thurneysen tot een breuk in hun theologisch denken, waarbij zij weliswaar voor het ‘praktisch ernstmaken’ van Ragaz in de socialistische beweging respect hadden, maar tot een totaal nieuwe doordenking van de theologie, ook van het religieus-socialisme wilden komen. De eerste verwijdering tussen Ragaz en Barth kwam nadat Ragaz in 1916 een door Barth ingestuurde bespreking van Blumhardts ‘Hausandachten’ voor het tijdschrift Neue Wege waarvan Ragaz redacteur was. Een cruciale zin in Barths bespreking was dat ‘onze zaak’ beter gediend was met ‘Hausandachten’ dan met verhandelingen, omdat onze dialectiek op een dood punt was aangeland. We moeten weer van vooraf aan begionnen. Ragaz stuurde tot ergernis van Barth deze recensie terug met het verzoek om deze om te werken, omdst hij deze onbevredigend vond vanwege de zijns inziens onjuiste interpretatie van Blumhardt vond. Vooral diens eschatologie en de verhouding tussen het bovenaardse en het aardse van het Koninkrijk Gods waren daarbij in het geding. Ragaz was bevreesd voor de tendens die hij bij een aantal Blumhardt-jongeren zag om deze beide te scheiden.

Een definitieve breuk kwam in 1919 toen Barth op de religieus-socialistische conferentie in Tambach Ragaz verving als inleider en definitief ook het religieus-socialisme afwees. Ragaz zag in de nieuwe theologie een ontaarding van de Blumhardtbeweging, die in zijn theologisering de profetische boodschap in schriftgeleerdheid deed verstarren, quiëtisme tot gevolg had en in haar concentratie op de kerk tot klerikalisering leidde.

Pas aan het eind van Ragaz’ leven kwam er weer een zekere toenadering. Ragaz had Barth gevolgd in zijn ontwikkeling en verheugde zich over diens stellinggname in de Duitse kerkenstrijd, al vond hij dat Barth daarin veel te laat positie had gekozen (Ragaz had vanaf de jaren twintig al scherp stelling genomen tegen het fascisme en het nationaal-socialisme). In zijn laatste brief aan Barth (27 april 1944) sprak Ragaz er zijn blijdschap over uit dat hij een toenadering in dogmatische standpunten kon waarnemen gezien wat Barth schreef in KD III, al was er ethisch gesproken nog steeds een verschil.

Dit alles en nog veel meer kan men in Mattmüllers werk over Ragaz vinden. We moeten hem dankbaar zijn voor deze rijke geschiedschrijving.

Herman Noordegraaf

——————

1. Voor het volgende heb ik behalve van het werk van Mattmüller dankbaar gebruik gemaakt van de gegevens, die Ruedi Brassel, leerling van Mattmüller, mij verschafte.