Een documentaire over Karl Barth

logo banner

 

Een documentaire over Karl Barth

De schrijver van dit lijvige boekwerk is secretaris van Karl Barth geweest en heeft hem in zijn laatste levensjaren met zorg en liefde begeleid. Als iemand in staat was een biografie te schrijven over Barth, dan ongetwijfeld Busch. De auteur had immers toegaan tot die documenten en getuigenissen die een biografie de eigen bekoring en betekenis geven.

In het woord vooraf schrijft Busch dat hij zich zover mogelijk teruggetrokken heeft achter het woord van Barth zelf. De uitlatingen van Barth in brieven, preken en andere biografische teksten vormen de ruggegraat van dit boek. Toch heeft Busch meer gedaan dan een begeleidende tekst schrijven en verbindingswoorden tussen voegen. De vele “mozaïekstenen”zijn ook op een deskundige wijze geordend, zodat de lezer een goede indruk krijgt van Barths levensloop, de tijd waarin hij leefde en werkte, en het vele dat hij gepubliceerd heeft. Korte en bondige samenvattingen van Barths voornaamste publicaties geven een goede inleiding in diens theologisch denken.

De vertaler die voor de niet geringe taak stond de Duitse tekst in goed Nederlands weer te geven, is er m.i. in geslaagd een uitnemend leesbare vertaling aan ons te geven. Al blijft er verschil van mening mogelijk en is bijv. vertaling van “Genosse Pfaffer”met “Collega Predikant” minder juist. Spijkerboer wees in “Trouw”van 10 februari terecht hierop en gaf als beter alternatief: Predikant en kameraad.

Levensloop

Ook de titel heeft in vertaling een wijziging ondergaan die m.i. te betreuren is. Busch had n.l. niet zonder reden zijn boek de titel gegeven “Karl Barths Lebenslauf”. En hij herinnert aan de eerste preek die Barth in 1909 in Geneve hield over Filippensen 3:12, waarin de jonge hulpprediker onder meer zei: “Daarom zou dan ook het eerste en laatste parool voor de dominee en de gehele gemeente…. moeten zijn: het doel voor ogen te houden. Ons begin en ons einddoel is Christus.

Kenmerkend voor Barth’s weg is ongetwijfeld zijn voortdurend onderweg zijn, zijn levenslange “gang”in de richting van dit doel, op geen punt menend “het reeds bereikt te hebben”en tegelijk in de bevrijdende zekerheid “door Christus gegrepen te zijn”. Deze dynamiek in het leven van Barth heeft de schrijver willen aangeven met het woord “levensloop”. Een levensloop met een duidelijke gerichtheid.

Barth zelf heeft daar kort voor zijn dood, nog eens rekenschap van gegeven in en uitzending voor de Zwitserse radio: “Het laatste woord dat ik als theoloog en ook als politicus te zeggen heb, is geen begrip zoals “genade”, maar een naam: Jezus Christus. Hij is de genade en Hij is de laatste aan gene zijde van de wereld en de kerk ook van de theologie…. Er is in geen naam heil dan in deze naam”. En Barth liet die radio-uitzending toen beëindigen met het spelen van het Agnus Dei uit een van de werken van Mozart: “Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm u over ons, geef ons vrede”.

Een levensloop …. niet meer en niet minder moet u in dit boek verwachten, Busch vergelijkt zijn werk met iemand die een landkaart vervaardigt opdat we ons aan de hand van zo’n kaart kunnen oriënteren. In dit geval reikt hij ons de landkaart aan die ons in staat stelt ons te oriënteren in het landschap van geschriften en handelingen die het leven van Barth uitmaken.

Tijdsbeeld

Zo’n oriëntatie is wel nodig. Barth leefde van 1886-1968. Wie deze jaartallen op zich laat inwerken en zich verdiept in de geschiedenis, ontdekt dat deze jaartallen een periode beslaan waarin ontzaglijk veel gebeurd is, waarin twee wereldoorlogen met hun voorspel en nasleep plaatsvonden, waarin het gelaat van de wereld in velerlei opzicht ingrijpend veranderd is en zich op allerlei terrein snelle omwentelingen voltrokken hebben.

Karl Barth heeft daar intens in meegeleefd, zowel met het kerkelijk leven als met de ontwikkelingen in de theologie, de cultuur en de politiek. Daarom is dit boek niet alleen boeiend en leerzaam voor het leren kennen van Barhs leven, maar bevat het tegelijk een interessant tijdsbeeld, een boeiend stuk geschiedenis inzake de eerste helft van onze eeuw.

De opzet van dit boek help ons ook de vele geschriften die Barth gepubliceerd heeft, van lijvige boekwerken tot brieven, preken en brochures te plaatsen in het verband van zijn levensgang. Barths werken zijn namelijk geschreven in een direct rapport met allerlei tijdsgebeurtenissen. We denken aan de opkomst van de oecumenische beweging, aan de ontwikkelingen binnen de R.K.kerk, aan de weg van Israël, aan de strijd tegen het nationaal-socialisme en het communisme, de ontwikkelingen in de derde wereld enz. enz.

Ook de ontwikkelingen binnen de theologie zijn niet los te denken van het werk van Barth. De herontdekking van Luther, de eschatologische visie op het Koninkrijk Gods, het zicht op de zending,

De nieuwere waardering voor het Oude Testament, de vragen rondom de vertolking van de Schrift aan de moderne mens (de discussies met Bultmann en het existentialisme), het zijn stuk voor stuk onderwerpen waarin we de naam van Barth keer op keer tegenkomen. Ook voor de geschiedenis van de theologie bevat het boek van Busch belangwekkend materiaal.

Geen kritische toetsing

Wat u in dit boek niet vindt, is een kritische analyse en toetsing van Barths theologie. De vraag bijv. in hoeverre de ontwikkelingen in de nieuwere theologie – we denken bijv. aan het werk van Montmann, Sölle, de Neonmarxisten – mede beïnvloed zijn door het Bathiaanse denken wordt in dit boek niet aangeroerd. Men kan dat betreuren en niettemin toch dankbaar zijn voor het velde wat Busch ons aanriekt om de mens Barth, zijn wel en werk, te leren kennen.

Het gevaar van biografische werken is altijd dat de schrijvers hun “helden” is veel opsieren en het portret te geflatteerd maken. Mij trof in de bestudering van dit boek dat Busch niet aan heldenverering doet. Hoezeer hij zijn congenialiteit en sympathie voor Barth ook voelbaar doet zijn op elke badzijde van zijn boek – en dit is het goed recht van een auteur – toch verzwijgt hij ook niet de moeilijke kanten van de mens Karl Barth, de problemen die er bijv. waren in het gezin van Barth, de conflicten die hij soms door zijn optreden opriep, ook met medestanders.

De Romeinenbrief

U begrijpt dat ik in de mij toegemeten ruimte onmogelijk de inhoud van dit boek uitvoerig kan weergeven. Slechts Busch in hoofdstuk I en II de jeugd van Barth en zijn studententijd beschrijft – altijd weer interessant door de vele bekende namen van grote geleerden die dan de revue passeren – schetst hij in hoofdstuk III Barths arbeid als predikant in Safenwil.

Het is daar dat Barth in 1916 begon met schrijven van zijn beroemde commentaar op de Romeinenbrief. In de liberale theologie, waarin niet Gods openbaring, maar het menselijk geloof als waarheidsnorm gehanteerd werd.

Prof. Dr. M. van Rhijn herinnerde ons op zijn colleges er nog wel eens aan dat je een kerkgeschiedenis zou kunnen schrijven aan de hand van het thema: De waardering van de Romeinenbrief door de eeuwen heen. Augustinus, Luther, Calvijn, Kohlbrugge… zijn gegrepen door het dynamiet van deze brief dat hun denken en handelen op een nieuwe weg bracht.

De prediking van de rechtvaardiging van de goddeloze om niet, is in de kerkgeschiedenis telkens weer verzwegen en misverstaan. Maar er waren ook telkens de momenten dat de kracht van dit deel van Gods Woord zich deed gevoelen in het leven de kerk.

Eerste wereldoorlog

De eerste wereldoorlog betekende voor Barth een enorme crisis. Het manifest waarin 93 intellectuelen in Duitsland zich uitspraken voor de oorlogspolitiek van keizer Wilhelm II en waarin Barth de namen van bijna al zijn leermeesters terugvond, gaf hem zo’n schok, dat een hele wereld van exegese, ethiek, dogmatiek en verkondiging, die hij tot dusverre voor fundamenteel geloofwaardig had gehouden, daardoor tot wankelen werd gebracht.

De crisis in zijn denken had ook zijn terugslag op de prediking, Wat kan men in de verkondiging nog zeggen? Het antwoord zocht Barth samen met zijn vriend en medestander Thurneysen in een opnieuw lezen en bestuderen van de Schrift. De teksten begonnen tot hem te spreken op een geheel andere wijze dan tot dusverre in de school der “moderne” theologie.

Tot welk inzicht kwam Barth bij de studie van de Bijbel? Busch schrijft hierover op blz. 92v: “Dat het niet langer kon gaan zoals het in alle christelijke groepen, richtingen en “bewegingen” ging! Alles was altijd al gedaan zonder God. God moest altijd zo goed zijn datgene uit te voeren en af te ronden waarmee de mensen zelf begonnen waren. De vreze des Heren stond niet objectief aan het begin van onze wijsheid, maar zijn toestemming probeerde men steeds zo maar in het voorbijgaan te verkrijgen.”

Barth onderscheidde tussen het Koninkrijk van God en alle menselijke pogingen tot hervorming. In een lezing in 1919 zegt Barth onder meer: “Het nieuwe Jeruzalem heeft helemaal niets te maken met het nieuwe Zwitserland en met de revolutionaire toekomststaat, maar het komt in Gods grote vrijheid op aarde, als het uur gekomen is”..

Tweede druk

Enkele jaren later gaf Barth een nieuwe redactie van zijn commentaar op “Römerbrief”. Barth zelf gaf toe, dat hij de eerste druk van zijn boek in een nogal vage en speculatieve vorm geschreven had. In de tweede editie stelde Barth tegen de humanistische liberale theologie van de 19e eeuw, die de mens groot maakte ten koste van God, dat God God is en dat Gods soevereiniteit als het onze ook onze vrome en religieuze werken onder kritiek stelt en in de crisis brengt.

Busch vertelt, hoe Barth zelf later over zijn “Römerbrief” oordeelde, en welke ontvangst zijn boek in Zwitserland en Duitsland te beurt viel. De reactie was van dien aard, dat het Barth herinnerde aan een gebeurtenis van jaren terug toen hij in de kerktoren van Pratteln bij vergissing aan het klokkentouw trok en tegen zijn bedoeling in de klokken gingen luiden.

Ander spoor

De lezer vraagt zich af, in hoeverre Barth later trouw is gebleven aan zijn uitgangspunt. Zijn er in Barths denken niet ontwikkelingen aan te wijzen die hem later op een heel ander spoor brachten? We denken in dit verband aan wat Barth in 1956 schreef over de menselijkheid van God. Busch spreekt van een diepgaande verandering. Voor Barth zelf was deze rede een terugblik, voor vele anderen een ontdekking. Nu beklemtoonde Barth dat de goddelijkheid van God het karakter van Humaniteit heeft, Barth stond nu veel positiever tegenover de theologie van de vorige eeuw. Theologie is z.i. leer van God en mens.

Me dunkt, hier licht mede toch één van de punten waardoor m.i. de huidige theologie met zijn nadruk op het partnerschap, het ontmoetingsdenken, het samenspel tussen God en mens, het optimisme ook ten aanzien van de realisering van het Rijk van Goed, bij Barth heeft kunnen aanknopen. Daarnaast moet daarvoor stellig ook Barths denken over de verkiezing, dat duidelijk anders is dan de leer van Calvijn en de Dordtse vaderen, genoemd worden.

De schets die Busch geeft van Barths theologische arbeid laat ons zien dat op verschillende punten Barth andere wegen gaat dan de klassiek gereformeerde theologie. We denken aan zijn visie op het Schriftlezen de scheppingsleer de Anthropologie, zijn opvatting over de verzoening, die toch telkens tendeert naar een universalistische heilsopvatting. Op dat punt blijven er vanuit het gereformeerde belijden kritische vragen aan Barth te stellen.

Barth en Nederland

Verschillende bladzijden van het boek van Busch vermelden ook ons land. In 1935 toen de vrijheid van spreken door de Nazi’s erg beknot werd en er een eind kwam aan zijn werkzaamheden in Bonn, heeft Barth in Utrecht colleges gegeven over de apostolische Geloofsbelijdenis. Hij had, zo vertelt Busch tijdens de wekelijkse reizen vanuit Bonn naar Utrecht, sterk de indruk vanuit de situatie van een strijdende kerk te komen in een toestand waarin men nog de tijd had “op zijn gemak theologie te bedrijven”.

Hierbij tekent Barth dan aan, dat hij wel van mening is, dat de situatie van een strijdende kerk een nauwere verwantschap bezit met de roemruchte tijden waarin het kerkelijk dogma ontstaan is. Haitjema, Miskotte, A.H. den Hartogh, Noordmans zijn enkele namen van Nederlandse theologen die we in dit boek tegenkomen. Zijn kritische standpunt ten aanzien van de kinderdoop leverde hem overigens in ons land vele critici op.

Frappant is overigens wat Busch vertelt over een bezoek aan ons land in 1939. Nederland bewaakte angstvallig de neutraliteit ten opzichte van Duitsland. Minister-president Colijn liet Barth door het hele land door de politie volgen. Men eiste van Barth dat hij zich zou onthouden van politieke kwesties, Barth reageerde daarop door te stellen dat een dergelijke angstige houding alleen maar de Nazi’s de wind in de zeilen zou geven.

Barth en de politiek

Dat brengt ons op een volgend punt dat in Busch boek uitvoerig ter sprake komt. De wijze waarop Barth het politiek gebeuren kritisch vanuit het Woord Gods gevolgd heeft. Interessante bladzijden, niet alleen uit historisch oogpunt, maar ook in verband met de vraag, in hoeverre een politieke theologie zich op Barth kan beroepen.

Enkele dingen vallen op: Vooreerst dat het beroep van de christenen voor het socialisme op Barth een problematische zaak is. Voorts dat Barth als één van de weinigen al vroeg de demonie van het nationaal-socialisme onderkend heeft. En tenslotte zijn er de uitlatingen over het communisme.

Men kan niet zeggen dat Barth tegenover het communisme geen kleur bekend heeft. Bij een bezoek aan Oost-Duitsland herinnerde hij de leiders aldaar aan de noodzaak van het eerste gebod. Toch doet zijn ijveren voor een derde weg tussen Oost en West, zijn afwijzen van het anticommunisme, de vraag stellen: “Waarom heeft Barth die zo fel de afgoderij van het nazisme aanwees, niet even fel het communisme, zeker zoals dat zich in de na-oorlogse jaren openbaarde, afgewezen?” Heeft dat toch te maken met zijn sympathieën voor het socialisme? Is hij ten aanzien van de gevaren van het Marxistisch-Leninisme niet te argeloos geweest?

Het zijn m.i. belangrijke vragen die in onze tijd, nu juist de door Barth beïnvloede theologen pleiten voor een dialoog met het communisme om een antwoord vragen.

Voortdurende uitdaging

Wij breken hier af. De auteur heeft Barth getekend als docent en prediker, raadsman en pastor. Ook wie zich niet rekent tot de Barthianen, en deze theologische conceptie op vele punten strijdig acht met de Schrift (we denken bijv. aan de scheppingsleer, aan Barths visie op de verkiezing, aan zijn beschouwingen over “Das Nichtige”, aan zijn afwijzing van de kinderdoop), zal toch uit dit boek veel kunnen leren. Op zijn minst kom je onder de indruk van de ernst waarmee Barth gesproken en gehandeld heeft, en de wijze waarop hij zijn theologie steeds in dienst van de kerk en haar prediking heeft willen stellen.

Daarom betekent zijn levensloop en zijn werk een voortdurende uitdaging juist voor hen die in onze tijd wensen te theologiseren in gemeenschap en verbondenheid met de Gereformeerde belijdenis. Wij zullen de confrontatie met de theologie van Barth niet kunnen ontgaan.

Het boek van Busch laat duidelijk zien dat Barths theologie zo veelomvattend is, dat er allerlei ontwikkelingen. Wij noemden er in het voorgaande enkele.

Wij zouden hier nog aan toe willen voegen: Barths visie op Rome, die in de laatste jaren van zijn leven veel positiever is dan in zijn beginperiode, en die vele RK theologen ook beïnvloed heeft. Voorts de wijze waarop Barth zich in verschillende perioden over Schleiermacher heeft uitgelaten.

Dat alles maakt de interpretatie en het oordeel niet eenvoudig. In elk geval biedt de biografie van Eberhard Busch aan ieder die zich met Barth wil bezig houden het materiaal om zich te oriënteren in het wijde veld van diens theologie.

drs A. Noordegraaf


Reformatorisch Dagblad, 28 februari 1979

Eberhard Busch, Karl Barth, aan de hand van zijn brieven en autobiografische teksten (Ned. Vertaling van J.H. Cornelder) uitgave Callenbach Nijkerk, 1978, 475 blz. + illustraties.