De sociale Calvijn – over André Biéler

logo-idW-oud

 

DE SOCIALE CALVIJN Over André Biéler

In het Calvijnjaar zijn wij nadrukkelijk bepaald bij leven en werk van Calvijn. Ook In de Waagschaal bood in het num-mer van 31 oktober enige mooie artikelen over onze Geneefse reformator. Graag wil ik nog een kleine voetnoot toe-voegen aan al het geschrevene door de aandacht te vestigen op leven en werk van de Zwitserse theoloog André Bié-ler (1914-2006). Deze is namelijk van grote betekenis geweest voor de Calvijn-receptie. In dat verband moet vooral zijn prachtige dissertatie La pensée économique et sociale de Calvin uit 1959 genoemd worden.

Biéler studeerde theologie in Genève en was vervolgens werkzaam als gemeentepredikant en studentenpredikant in Genève. Daar kwam hij in aanraking met de oecumenische beweging, vooral in de persoon van Visser ‘t Hooft met wie hij goed bevriend raakte. Hij zou meermalen deelnemen aan activiteiten van de Wereldraad van Kerken op het terrein van kerk en samenleving. Zijn sterke sociale belangstelling bleek uit zijn lidmaatschap van een commissie van de Zwitserse protestantse kerken over het sociale vraagstuk, waarvan Biéler rapporteur was. Haar rapport over Die soziale Botschaft der Kirche in der Wirtschaft, dat in 1950 uitkwam, bevatte onder meer een pleidooi voor zeggen-schap voor arbeiders in de onderneming en een beter beloningssysteem.

In de jaren vijftig werkte Biéler aan zijn dissertatie waarbij hij de bestudering van het werk van Calvijn, zijn grote theo-logische inspirator, en sociale belangstelling kon combineren. Hij promoveerde overigens niet in de theologische faculteit maar in die van de economische en sociale wetenschappen. Zijn dissertatie telde meer dan vijfhonderd blad-zijden en was gebaseerd op het hele werk van Calvijn, waaruit hij uitvoerig citeerde. Daarmee was het boek ook een bronnenboek. Het is – zoals meer van Biélers werk – breed van opzet, encyclopedisch, maar met oog voor detail en nauwkeurig. Wat Biéler duidelijk maakt, is dat Calvijns sociaal-economische opvattingen niet maar een aanhangsel waren bij zijn theologie, maar daar intrinsiek mee samenhingen. Voorts toont hij de originaliteit en denkkracht van Calvijn, die door zijn breuk met het Aristotelisch scholastieke denken over sociaal-economische vragen de nieuwe tijd met het opkomend kapitalisme scherp kon analyseren en nieuwe wegen wees. Hij onderkende de positieve betekenis van de markt die het mogelijk maakte dat mensen in elkaars goederen deelden en dat er nieuwe mogelijkheden van relaties en communicatie ontstonden. Niet minder scherp zag hij echter ook de gevaren van uitbuiting en idolatrie. Zonder een blauwdruk te willen geven voor een economisch stelsel bracht Calvijn steeds weer met kracht naar voren dat ook het economisch handelen geleid moest worden door de regel van de liefde en dus het belang van anderen en in het bijzonder van de arme in het oog moest houden. Op bezit rustte de sociale verplichting om het in die richting aan te wenden. We vinden bij Calvijn niets van het individualistische vrijheidsbegrip dat zo kenmerkend is geworden voor de kapitalistische economie. Biéler laat zien hoe Calvijn dit uitwerkte op tal van terreinen van het economisch leven: beloningssystemen, arbeidsverhoudingen, rente, het omgaan met geld, armoede en rijkdom. Hij ging daarbij uitdrukkelijk in op de vraag wat dit alles betekende voor de taak, de opbouw en het functioneren van de kerk en – nogmaals – niet als een terzijde bij zijn theologie maar als een integraal onderdeel daarvan.

Biéler droeg met zijn dissertatie bij aan een nieuwe visie op Calvijn. Zo bijvoorbeeld bij de latere theoloog van de revolutie Richard Shaull, werkzaam in Latijns-Amerika onder presbyteriaanse kerken, die politiek en sociaal-economisch veelal conservatief waren. Shaull wees onder verwijzing naar Biélers studie op de overeenkomsten tussen de tijd van transformatie waarin Calvijn leefde en de huidige tijd. Calvijn beklemtoonde de soevereiniteit van God in een tijd van grote onzekerheden, hetgeen hem in staat stelde om het evangelie tot een dynamische en creatieve kracht in de wereld te maken. In Zuid-Afrika was het onder meer Willie Jonker, die in een land waarin calvinistische kerken de steunpilaar waren van de apartheid, tot het inzicht kwam dat het calvinisme een kracht moest zijn voor politieke en sociale hervorming.

In 2005 verscheen een Engelse vertaling van zijn proefschrift bij de Wereldraad van Kerken, in 2008 volgde de her-uitgave van de Franse editie.

Biéler zelf was een man van studie en actie, zoals blijkt uit zijn verdere levensloop. In 1964 stelde hij bij de herdenking van de vierhonderdste sterfdag van Calvijn de vraag: ‘Als Calvijn vandaag aan de dag leefde: wat zou hij voorstellen?’ Biéler beproefde een antwoord door te pleiten voor een beperking van de militaire uitgaven en een verhoging van de ontwikkelingshulp tot drie procent van het nationaal inkomen. Biélers voorstellen werden in de kerk druk bediscussieerd zonder veel op te leveren. Dat leidde ertoe dat hij, inmiddels sinds 1967 hoogleraar theologie in Lausanne en Genève, in 1968 samen met zijn collega’s Lukas Vischer en Max Geiger, de ‘Verklaring van Bern’ uitgaf, die door duizenden mensen ondertekend zou gaan worden. In de verklaring vinden we de drie procent-eis terug, maar ook een opkomen voor rechtvaardige prijzen voor goederen uit de Derde Wereld en een herstructurering van het wereldhandelssysteem. In Zwitserland stond deze verklaring aan de wieg van een beweging die daar de fair trade introduceerde, onder andere de zuivere koffie. Voorts werd er uitdrukkelijk een verband gelegd met de milieuproblematiek in bijvoorbeeld de actie voor de juten tas, die de plastic tas moest vervangen en tegelijk aan producenten in Bangladesh inkomen moest verschaffen. In korte tijd werden meer dan honderdduizend tassen verkocht. Deze consumentenacties waren onderdeel van lobby-acties ten bate van wat toen nog de Derde Wereld heette. Bekend werd de actie tegen het Zwitserse Nestlé-concern, omdat dit bedrijf het gebruik van babyvoeding op oneigenlijke gronden bij vrouwen in de Derde Wereld stimuleerde. Biéler behoorde tot de initiatiefnemers van acties voor de wereldwijde Nestlé-boycot. Een nieuw middel werd beproefd: het bezoeken van aandeelhoudersvergaderingen om daar de wantoestanden aan de orde te stellen. Deze methode zou ook tot Nederland doordringen en gebruikt worden in de anti-apartheidsstrijd. De actiegroep rondom Nestlé bestaat nog steeds voort in de organisatie ACTARES, die een bewust en sociaal aandeelhouderschap wil bevorderen en zelf dat middel gebruikt om bedrijven op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te wijzen en concrete misstanden aan de kaak te stellen.

Biéler verbond zijn rol als actievoerder nadrukkelijk met gedegen studie. In de jaren zeventig kwam hij met een door-timmerd betoog voor wat later maatschappelijk verantwoord ondernemen zou gaan heten. In een boek over de mili-euvragen stelde hij met behulp van de metafoor van het ‘ruimteschip aarde’ de waanzin van het groeigeloof aan de orde.

Bij dat alles bleef Biéler een hoopvol mens – hij schreef ook over de politiek van de hoop – gedreven door het ge-loofsinzicht dat kerken en christenen zich in te zetten hebben voor armoedebestrijding en een verantwoord beheer van deze aarde. Hij beschouwde zich in dat alles terecht een erfgenaam van Calvijn.

Herman Noordegraaf