Barth riep theologie terug tot eigen taak

Barth riep theologie terug tot eigen taak

Zijn dogmatiek begon bij exegese

Barth is overleden aan een hartaanval en de redactie vraagt mij om een persoonlijk getuigenis. Dat is gemakkelijker dan een „in memoriam”, maar ook moeilijker. Gemakkelijker omdat ik over mijn dankbaarheid en verering jegens hem kan schrijven; moeilijker omdat de theologische zakelijkheid bedreigd wordt door heldenverering.

Barth heeft nooit begeerd een theologische school te vormen. Hij heeft het bestaan van „regelrechte Barthianen” betreurd. Hij heeft steeds weer naar de bijbel verwezen. Bij zijn afscheid uit Bonn, toen de machtsovername van Hitler hem na korte tijd dwong Duitsland te verlaten, drong hij er bij zijn studenten op aan in de nieuwe omstandigheden van die tijd ook onder nationaal-socialistische heerschappij door te gaan met de taak die kerk en theologie blijvend is opgedragen; de exegese, de uitlegging van de Heilige Schrift.

Barth heeft niet slechts zijn studenten op die taak gewezen. Hij heeft haar zelf ook vervuld. Zijn Kirchliche Dogmatik geeft ter fundering van zijn dogmatische thesen steeds uitgebreide exegesen van teksten en pericopen.

Ik maak nooit een preek zonder in de Kirchliche Dogmatik en de andere geschriften van Barth na te zien wat Barth over de betreffende tekst gezegd heeft. Dat is dus het eerste waarop ik in dit In Memoriam zou willen wijzen. Barth was een leraar der Heilige Schrift.

Bazuin buiten ons

Daaruit volgt onmiddellijk het tweede Barth heeft de theologie teruggeroepen tot haar eigenlijke taak. Daarin is allerlei vervat. Allereerst dat de Waarheid God tot ons komt. Wij moeten luisteren.

Het Woord van God komt tot ons, het bloeit niet op uit ons innerlijk. Het is niet het diepste geheim van onze existentie. Miskotte heeft een boek geschreven met als titel „De vreemde vrijspraak”. Vreemd. Het heil komt niet tot ons van nature. Het wordt ons geschonken.

Wij moeten ons dus niet buigen over ons innerlijk om daar de openbaring van God te zoeken. Maar wij moeten luisteren naar de bazuin die buiten ons wordt geblazen. En als wij het heil ontvangen, dan niet omdat het bij ons past als een handschoen op een hand, maar omdat de Heilige Geest het ons schenkt en toeëigent, Het Woord Gods is niet een op de vragen van ons bestaan passend antwoord, maar het nieuwe en ongedachte van God.

Eerst luisteren

Men verwijt Barth thans dat hij in zijn theologie niet voldoende ingaat op de situatie van de moderne tijd. Op de secularisatie en op al de sociale en politieke problemen van onze dagen om van daaruit het antwoord te zieken in de bijbel. Barth is van mening dat wij niet moeten uitgaan van onze problemen om dan te vragen welk antwoord God in de bijbel geeft, maar dat we moeten beginnen met het antwoord dat God in Jezus Christus geeft, door welk antwoord de eigenlijke problemen eerst door ons kunnen worden ontdekt.

Men kan toch waarlijk niet zeggen dat Barth in zijn lange leven van 82 jaren de problemen van staat en maatschappij heeft verwaarloosd. Vroeger zei men dat hij zich te veel met de politiek bemoeide, thans heet het weer te weinig. Barth is altijd van Schrift en belijdenis uitgegaan om in het daar ontvangen licht over de vraagstukken van het wereldleven te oordelen.

Door de theologie terug te werpen op haar eigenlijke taak heeft Barth vervolgens de theologie geleerd niet scheel te kijken. Ik bedoel: niet te trachten in twee richtingen tegelijk te kijken.

Ze moet niet telkens bevreesd zijn of de filosofie wel goed vindt wat zij zegt. Zij moet ook niet bang zijn voor de natuurwetenschap. Zij moet haar eigen weg bewandelen door volhardend naar de bijbel te luisteren.

Deze strenge concentratie op Gods ene openbaring in Jezus Christus heeft Barth in stat gesteld de oude reformatorische prediking van de zekerheid des geloofs die op een buiten ons volbracht werk rust, in ere te herstellen. Wij leven niet van onze werken noch van onze prestaties, maar van het in Christus geschonken heil alleen. Dat is een heil buiten ons. Maar wij worden er door de Heilige Geest in binnengebracht.

Alleen door over God en zijn werk te spreken spreekt men ook goed over de mens. Maar tegenwoordig draait men die these om. Als men maar lang genoeg en diep genoeg over de mens spreekt, stuit men wel op de werkelijkheid van God. En deze zin is de tegenstelling tussen Barth en wat thans theologie heet geformuleerd.

Humaniteit

Door Barth’s strenge concentratie op God en Zijn werk, op Christus en Diens heilswerk, komt bij Barth op ongedachte wijze de weg vrij naar waarachtige humaniteit. Het is bij hem niet: God alles en de mens niets1 neen, als God alles is, komt ook de mens tot zijn recht. Maar die mens wordt niet gekend door analyse van de empirische mens, maar door te zien op Christus: „zie de Mens”.

Op Christus ziende ontdekt men wat ware humaniteit is en ontdekt men ook dat krachtens Christus heerschappij hier en gids sporen van waarachtige humaniteit worden gevonden, ook waar men Zijn Naam niet belijdt. Want één ding heeft Barth zijn leven lang met grote kracht gepredikt, namelijk dat het verzoeningswerk van Christus totaal, definitief en universeel is.

De genade van God in Christus staat als een boog over mensheid en wereld. Rechtens is alles in orde, maar factisch moet het nog in orde komen. Daarom staat de kerk met het aangezicht naar de toekomst gekeerd.

Volle betekenis

Ik ben ervan overtuigd dat kerk en theologie op dit ogenblijk nog niet in staat zijn de volle betekenis van Barths gigantisch levenswerk te overzien en te peilen. Het moge er op dit moment op lijken dat Barth op de achtergrond raakt door het stormachtig optrekken van een neo-moderne theologie. Wanneer kerk en theologie weer tot bezinning komen, zullen zij zich stellig weer wenden tot de dikke delen van Barths Kirchliche Dogmatiek.

Ons blijft de herinnering aan een groot leraar der kerk, die een ontzagwekkende geestelijke erfenis heeft nagelaten, maar ook de herinnering aan een vriendelijk en hartelijk mens. Nooit uit de hoogte, vol humor en vrolijkheid.

De gedachtenis van de rechtvaardige zal tot zegening zijn. Kerk en theologie hebben reden om dankbaar te zijn voor deze kerkvader van de 20ste eeuw.

prof. dr. G.C. van Niftrik

onbekend, december 1968