Het luistert nauw!

logo-idW-oud

 

HET LUISTERT NAUW!

Het had iets van een kleine verzetsbijeenkomst. We waren met z’n allen opgetrommeld om in de propvolle tuinkamer van het Bijbels Museum aan de Herengracht mee te maken hoe een nieuwe kritische bundel over de Nieuwe Bijbelvertaling het licht zag. Gelukkig is er nog een aantal mensen in dit land dat zich niet neerlegt bij een bijbelvertaling die wat de betrouwbaarheid betreft op alle fronten de plank misslaat. In het begin dachten velen nog: het valt wel mee. Waarom zo voorbarig met al die kritiek? Ook in de kolommen van dit blad hoorden we dat met deze nieuwe vertaling catechisanten nu pas begrijpen wat er in de bijbel staat. Wie echter de moeite heeft genomen om deze vertaling woord voor woord aan de hand van de grondtekst (en welke dienaar van het Woord heeft niet de plicht dit te doen?) te wegen die moet tot de conclusie komen dat deze Nieuwe Bijbelvertaling alles is, behalve getrouw aan de grondtekst. En wat begrijp je dan eigenlijk als je deze vertaling begrijpt? Daar aan die Herengracht hoorden we vele voorbeelden. Er werd geschaterd zoals ooit in de colleges van Breukelman, maar tegelijk voelde iedereen: dit is echt om te huilen. De NBG ’51 is een voortreffelijke vertaling vergeleken met waar het NBG ons, hand in hand met de PKN, nu mee opscheept. Ja, toen deze Nieuwe Bijbelvertaling verscheen hebben wij van de Stichting Breukelman nog een dringend beroep gedaan op het moderamen van de synode om op z’n minst een commissie in het leven te roepen om deze vertaling kritisch te beoordelen. Maar alles was al in kannen en kruiken. De stapels nieuwe, in leder gehulde kanselbijbels lagen al te wachten om in gebruik te worden genomen. Er waren zelfs kerkelijke gemeentes die met een liturgische optocht deze ‘nieuwe bijbel’ de kerk hadden binnengedragen. Leesroosters in PKN-bladen citeren er volop uit en de meeste kerkelijke vergaderingen worden met een tekst uit deze vertaling geopend. Hoezo beproeving? Het was allemaal niet nodig. We hebben nu een mooie kerk en daarbij ook nog eens een mooie nieuwe bijbel en straks zelfs nog een nieuw liedboek. Wie waagt het om dat feestje te verstoren!

‘Zul je altijd zien, verschijnt er na jaren toegewijde arbeid van zeer deskundige vertalers, bijgestaan door neerlandici en literatoren, een Nieuwe Bijbelvertaling die dat aloude document toegankelijk maakt voor mensen van nu, en er staan weer zure lieden langs de kant te roepen dat die vertaling niet deugt.’ Zo zet deze bundel in. Het spijt Deurloo en Ter Linden oprecht maar zij vinden inderdaad dat die vertaling niet betrouwbaar is en ze laten in dit boek zien waarom. Twee jaar geleden kwamen we in de serie Om het levende Woord met een discussiebundel over de NBV ‘De Beproeving’. Het kreeg veel aandacht, maar bleek toch vooral geschikt voor theologen en predikanten. Deze bundel is, zo luidt de opdracht, voor een breed publiek geschreven: “Aan al degenen die zich een oordeel willen vormen over de Nieuwe Bijbelvertaling en aan alle kerkleden die moeten beslissen of deze vertaling voldoende betrouwbaar is om op de kansel en in het leerhuis te worden gebruikt”. Het is een glasheldere bundel geworden, voor geen misverstaan vatbaar.

De bundel zet in met een citaat van Goethe: ‘Er zijn twee grondregels van vertalen: de ene vraagt dat de auteur uit een vreemd land overgebracht wordt naar ons toe, in zo’n gedaante, dat wij hem als een van ons kunnen ervaren; de andere stelt daarentegen de eis, dat wij ons naar die vreemdeling begeven en ons met zijn situatie, zijn wijze van spreken, zijn karakteristieke eigenschappen vertrouwd maken’. In een tweegesprek vertegenwoordigt Sam de eerste grondregel en Sjemoeël de tweede. Een voorbeeld uit hun tweespraak over de teksten uit het boek Samuël: “Hanna, de moeder van de profeet Samuël, heeft net een gesprekje met de priester Eli gevoerd. Sam: “Ik dank u voor uw vriendelijkheid,” zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie’ (1 Sam. 1 : 18). Sjemoeël kijkt een beetje ongelukkig. ‘Volgens mij staat er’: “Moge uw dienares genade vinden in uw ogen, en zij ging haars weegs.” De catechisanten vinden de eerste vertaling misschien begrijpelijker, maar nogmaals: wat begrijpen zij dan?

De bezwaren tegen de Nieuwe Bijbelvertaling zijn velerlei: er worden woorden en zinnen weggelaten en toegevoegd, er wordt veelvuldig geparafraseerd en niet zelden ook nog verkeerd geparafraseerd, bewuste woordherhalingen van de schrijvers van weleer worden genegeerd, citaten niet als citaten onderkend, poëtische teksten in houterig proza weergegeven en klassieke teksten onnodig ‘bij de tijd’ gebracht. Een voorbeeld uit I Samuël 25: 21, 22.

Zoals het zou moeten:
David had gezegd:
‘Helemaal voor niets heb ik in de woestijn
over alles van die man gewaakt
en niets van al het zijne is zoekgeraakt.
Maar hij heeft mij goed met kwaad vergolden.
God mag aan Davids vijanden doen, en nog erger ook,
als ik vóór de morgen van al het zijne
één muurpisser in leven laat!’

NBV:
Hij was nog steeds vreselijk kwaad: ‘Wat denkt die vent wel? Heb ik daarom al die tijd zijn bezittingen beschermd? Ik had het net zo goed kunnen laten! Nog niet één schaap is hij kwijt, en wat krijg ik? Stank voor dank! God mag met me doen wat hij wil als ik morgenvroeg van zijn familie ook maar iemand van het mannelijke geslacht in leven heb gelaten!’

‘Vertalen gaat aan de theologie vooraf’, is een veelgehoorde stelling die men regelmatig tegen zogenaamd theologisch geformuleerde kritiek op deze vertaling te berde brengt. Terecht zeggen de schrijvers van deze bundel: ‘Moet een vertaler zich niet terdege bewust zijn van zijn of haar theologische positie, juist om er bij de vertaalarbeid kritisch mee om te gaan? Zou het niet mogelijk zijn dat de vertalers die zegt vrij van alle theologie te zijn er een slechte theologie op nahoudt?’ Voorbeelden zijn er te over, ook in deze bundel. We zouden er een hele boekenplank mee kunnen vullen. Ter illustratie van dit laatste punt een paar voorbeelden uit de brieven. Let op de wijze waarop de vertalers zijn omgegaan met het ‘theologisch geladen’ begrip pistis. Volgens de vertalers, zo blijkt, is het geloof vooral een zaak die de mens zelf moet opbrengen. De teksten zeggen het echter beslissend anders. Over theologische vooronderstellingen gesproken! Eerst de NBV, door de schrijvers van deze bundel aangeduid met ‘Niet zo:’ en dan zoals het zou moeten, aangeduid met ‘Maar zo:’.

Romeinen 1 : 17
Niet zo:
In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt, zoals ook geschreven staat: ‘De rechtvaardige zal leven door geloof’.
Maar zo:
Want rechtvaardiging door God wordt daarin geopenbaard, uit geloof tot geloof, zoals geschreven staat: ‘maar de rechtvaardige zal leven uit geloof.’

Kolossenzen 1 : 23
Niet zo:
Maar dan moet je wel blijven geloven (…)
Maar zo:
Als je maar blijft bij het geloof (…)

Hebreeën 11 : 8v
Niet zo:
– Door zijn geloof kon Abraham (…)
– Door zijn geloof werd Henoch naar elders overgebracht (…)!
– Door haar geloof ontving ook Sara (…)
– Door hun geloof konden Mozes’ ouders (…)
Maar zo:
– Door het geloof heeft Abraham (…)
– Door het geloof is Henoch weggenomen (…)
– Door het geloof heeft ook Sara (…)
– Door het geloof is Mozes (…)

Het bleef nog lang heel onrustig in de achtertuin van de Herengracht. Ook Karel Eykman was er nog met zijn spitsvondige bijbelse gedichten. De glazen troostwijn waren niet aan te slepen. Even sprankelde de gein over de schriften weer. De leden van het synodemoderamen hebben echt wat gemist!
Dat deze bundel het komend jaar maar op vele kerkenraad- en classis- en synode tafels zal liggen, dat is mijn vurige wens. Als we in onze kerk de Schrift niet meer serieus nemen, dan is het einde verhaal, hoe gevuld de kerkbanken ook mogen zijn. En de Schrift, dat luistert nauw!

Ad van Nieuwpoort

Karel Deurloo en Nico ter Linden, Het luistert nauw, De Nieuwe Bijbelvertaling nader bekeken, Van Gennep Amsterdam 2008, isbn 978 90 5515 908 6, 19,90 E, 282 pagina’s